In dit document vind je alle arresten van het vak Bijzondere Overeenkomsten, gesorteerd naar week! Ikzelf wist het vak met behulp van dit jurisprudentieoverzicht bij de eerste kans met een 8 af te ronden.
Rechtspraak BOK
Week 1
HC 1
- Polyproject/Warmond: restrictieve uitleg art. 6:211 lid 1
"Bij sommige prestaties, b.v. die welke bestaan in het plegen van een strafbaar feit of in
gedragingen welke in strijd zijn met de goede zeden, zal het niet als oirbaar kunnen worden
beschouwd, wanneer de rechter bij zijn beslissing moet overgaan tot waardering van de
prestatie op een geldsbedrag. Heeft iemand krachtens overeenkomst met een ander voor
geld een derde gedood of mishandeld, dan zou het stuitend zijn wanneer de rechter poogde
vast te stellen welke geldswaarde de dood of de mishandeling van het slachtoffer voor de
opdrachtgever heeft vertegenwoordigd."
In overeenstemming met de strekking van deze passage zal niet spoedig mogen worden
aangenomen dat een prestatie niet in rechte op geld behoort te worden gewaardeerd. Met
andere woorden: art. 6:211 moet restrictief worden geïnterpreteerd. Anders dan het Hof heeft
geoordeeld kan dan ook het enkele feit dat de bepaling in de exploitatie-overeenkomst
betreffende de financiële bijdrage om de door het Hof in zijn rov. 5,7 en 10 genoemde
redenen wettelijke grondslag mist, niet tot de slotsom leiden dat de prestatie van de
Gemeente, die erin bestond dat zij toezegde herziening van het bestemmingsplan te
bevorderen - op zichzelf (of in verband met de bedongen tegenprestatie) beschouwd -
behoort tot de prestaties die niet in rechte op geld behoren te worden gewaardeerd. De
rechter na verwijzing zal de waarde van de prestatie van de Gemeente moeten vaststellen
met toepassing van art. 6:210.
- Polyproject/Warmond II: wijze van waardering prestatie wijzigen bestemmingsplan
Dus hof dient aan de hand van maatstaf van 6:210 lid 2 te bepalen wat de waarde is van de
door de W geleverde prestatie (aanpassing bestemmingsplan)
W stelt die waarde gelijk aan €760.000 (het door P betaalde bedrag). Hof gaat uit van
marktwaarde prestatie W, maar HR casseert: Deze waardering behoort in een geval als het
onderhavige (…) te geschieden op de grondslag van hetgeen voor de gemeente wel
geoorloofd zou zijn geweest van Polyproject als tegenprestatie te bevorderen. Onderzocht
moet worden of het legitieme deel van de ovk – de exploitatieverordering – een grondslag
voor tegenprestatie biedt en zo ja, voor hoeveel.
- Esmilo/Mediq: totstandkoming ovk in strijd met publiekrechtelijk voorschrift,
verboden strekking; nietigheid? Art. 3:40 BW
HR houdt in eerdere uitspraak al vast aan eis van subjectieve kennis van de strijdige
strekking ovk; daar zijn partijen zich in casu van bewust.
Weliswaar is art. 3:40 BW in de T.M. nog aldus toegelicht dat indien een prestatie waartoe de
overeenkomst volgens haar inhoud of strekking een der partijen verplicht, door de wet is
verboden, de overeenkomst volgens het eerste lid nietig is. Maar zoals in de verdere
wetsgeschiedenis ligt besloten, kan niet langer worden geoordeeld dat de enkele
omstandigheid dat de overeenkomst tot een door de wet verboden prestatie verplicht,
,meebrengt dat zij een verboden strekking heeft en dus nietig is, ook niet als beide partijen
zich bij het sluiten van de overeenkomst bewust waren van dat wettelijk verbod. Er is
namelijk een groot aantal wettelijke verboden, in het algemeen van publiekrechtelijke aard,
bij het opstellen waarvan de wetgever niet de privaatrechtelijke gevolgen voor ogen had
(Parl. Gesch. Boek 3 (Inv. 3, 5 en 6), blz. 1138). Een overeenkomst die in strijd komt met een
zodanig verbod hoeft niet strijdig te zijn met de openbare orde. Daarom dient de rechter,
indien een overeenkomst verplicht tot een door de wet verboden prestatie, in zijn beoordeling
of de overeenkomst op die grond in strijd is met de openbare orde in elk geval te betrekken:
- welke belangen door de geschonden regel worden beschermd,
- of door de inbreuk op de regel fundamentele beginselen worden geschonden,
- of partijen zich van de inbreuk op de regel bewust waren, en
- of de regel in een sanctie voorziet.
- AZL/Erven Moerman: verboden strekking, strijdig met openbare orde?
Het hiervoor in 4.2 overwogene leidt ertoe dat het AZL op grond van het bepaalde in art. 2
WTG ter zake van de onderhavige prestaties geen tarief in rekening mocht brengen dat niet
was goedgekeurd of vastgesteld door het COTG. Door zulks ten aanzien van de AICD
(hartkastje) wel te doen heeft het AZL gehandeld in strijd met het bepaalde in art. 2 lid 1
WTG. Uitgangspunt is, zoals ook het Hof heeft geoordeeld, dat de WTG niet het aangaan
van deze overeenkomst verbiedt, en evenmin de door het AZL verrichte implantatie, doch
alleen het in rekening brengen van een niet-rechtsgeldig tarief. Dit verbod houdt verband met
het in de wet neergelegde budgetstelsel dat, voor zover hier van belang, gericht is op een
doelmatige aanwending van financiële middelen en kostenbeheersing in de
gezondheidszorg. TG.
Weliswaar strookte de handelwijze van het AZL en OZF niet met het in de WTG neergelegde
budgetstelsel, doch gelet op voormelde omstandigheden en in aanmerking genomen
hetgeen het AZL en OZF daarmee beoogden, kan niet worden gezegd dat hun handelwijze
een inbreuk opleverde op zo fundamentele beginselen van de rechtsorde, dat op de voet van
art. 3:40 BW strijd met de openbare orde moet worden aangenomen.
De Hoge Raad is van oordeel dat de hiervoor in 3.4 geformuleerde vraag, mede gelet op art.
3:39 BW, als volgt moet worden beantwoord. Indien mondeling overeenstemming is bereikt
over de verkoop van een woonhuis aan een particuliere koper en de verkoper weigert zijn
medewerking te verlenen aan het opmaken en ondertekenen van een koopakte, dan mag
(ook) de verkoper, mits hij een particulier is, zich erop beroepen dat aan deze mondelinge
overeenstemming geen rechtsgevolg toekomt.
Niettemin kan onder zeer bijzondere omstandigheden worden geoordeeld dat een beroep op
het ontbreken van een schriftelijke vastlegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar is (art. 6:2 lid 2 BW). Als zodanige omstandigheden kunnen in beginsel niet
gelden dat de verkoper alsnog een hoger bod ontvangt van een derde, of dat de koper
alsnog de voorkeur geeft aan de aankoop van een ander woonhuis, omdat de eis van
schriftelijke vastlegging van de bereikte wilsovereenstemming hun nu juist de ruimte geeft
alsnog ervan af te zien de beoogde koopovereenkomst te sluiten.
, - B/H en R: nietigheid wegens strijd goede zeden, vereist dat schuldeisers
daadwerkelijk worden benadeeld?
Eiser had dmv geldleningsovk tot doel gehad zijn liquide middelen buiten het bereik van
schuldeisers te brengen. Eiser benadrukt dat echter van een daadwerkelijke benadeling van
crediteuren geen sprake is geweest, omdat hij geen crediteuren heeft. Art. 3:40 BW stelt
sancties nietigheid op een ovk die naar het strekking in strijd is met de goede zeden, en stelt
niet de voorwaarde dat er ook daadwerkelijke benadeling voor derden – in dit geval de
crediteuren – heeft plaatsgevonden.
HC 2
- Maetis: begroting nadeel art. 3:54 en 6:230 BW
Het hof heeft geoordeeld dat Maetis de koopovereenkomst onder invloed van dwaling heeft
gesloten. Maetis heeft op de voet van art. 6:230 lid 2 in verbinding met lid 1 BW gevorderd
dat de gevolgen van de koopovereenkomst worden gewijzigd door verlaging van de
koopprijs. Maetis heeft daartoe gesteld dat het nadeel dat zij bij ongewijzigde instandhouding
van de koopovereenkomst zou lijden, erin bestaat dat zij een hogere koopprijs is
overeengekomen dan zij zou hebben gedaan bij kennis van de juiste stand van zaken. Het
hof heeft deze stelling niet verworpen; het heeft slechts geoordeeld dat de door Maetis
voorgestelde wijze van berekening van de aanpassing van de koopprijs ter opheffing van dat
nadeel niet geschikt is. Bij die stand van zaken mocht het hof niet zonder meer overgaan tot
afwijzing van de vordering van Maetis tot aanpassing van de koopprijs, maar had het de
omvang van dat nadeel moeten vaststellen, al dan niet na nader onderzoek en zo nodig
schattenderwijs.’
- BP Europa SE/X: partiële nietigheid, gezichtspunten geobjectiveerde beoordeling
onverbrekelijk verband; conversie
Exclusief afnamebeding was in strijd met Europese mededinginsgregels. Bij de vraag of
overeenkomst in onverbrekelijk verband staat met het nietige deel, is een vraag van uitleg
van de rechtshandeling. Daarbij zijn van belang (1) aard, inhoud en strekking
rechtshandeling, (2) aard, inhoud en strekking geschonden regel, (3) belangen van partijen
en (4) de overige omstandigheden van het geval.
Verder (volgt uit Europese rechtspraak) moet objectief worden bezien in hoeverre de ovk nog
voortgezet kan worden en dus niet of partijen zonder dat beding de ovk gesloten zouden
hebben. Daarnaast wordt ook waarde gehecht aan de beschermende doeleinden van
Europese consumentennormen.
BP wil het nietige beding converteren in wel geoorloofde afspraak. Dat [de
onverenigbaarheid van toepassing van art. 3:42 BW, FMRB] geldt niet alleen voor
overeenkomsten die naar hun strekking de mededinging verhinderen, beperken of vervalsen,
maar ook voor overeenkomsten die dat tot gevolg hebben. Een ander oordeel zou afbreuk
doen aan het nuttig effect en de afschrikwekkende werking van het in art. 6 lid 1 Mw vervatte
verbod.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller djvellinga. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.