Dit document bevat de vragen die gesteld zijn op het examen Arts in de samenleving van de 2e master geneeskunde. De vragen zijn verdeeld volgens de hoofdstukken. Helaas heb ik gemerkt dat de lay-out verspring bij Stuvia, hier kan ik zelf niets aan doen :( OPGELET: deze vragen zijn niet opgelost!
Examenvragen Arts
in de Samenleving
VRAGEN FORENSISCHE GENEESKUNDE, DEONTOLOGIE EN
MEDISCH RECHT
GENEESKUNDE KU LEUVEN
2E MASTER | 1E SEMESTER
, EXAMENVRAGEN – Forensische geneeskunde
Arts in de samenleving
10/20 = forensische gnk
10/20 = medisch recht (5/20) en deontologie (5/20)
Examenvragen Forensische
geneeskunde
40 meerkeuzevragen MET giscorrectie. Veel vraagjes komen terug 😊 !!! nieuwe prof sinds 2024-2024 !!!
1 Arts en justitie
Vraag 1. Aangesteld als deskundige door onderzoeksrechter 1920
a. mag je doorgeven aan een andere arts
b. Mag je laten doen door een verpleegkundige
c. dit mag je weigeren
d. dit moet je doen
Vraag 2. Gerechtelijke arts kan zijn 1112
a. Enkel HA
b. Enkel specialisten
c. Artsen met 10j ervaring
d. Alle artsen met diploma
2 Arts en overlijden
Vraag 1. Iets van oorspronkelijke en onmiddellijke doodsoorzaak. Een jonge vrouw die een VG van depressie
had, overlijdt na aanrijding door een trein. 2223 2324
a. niet-natuurlijk overlijden, met onmiddellijke doodsoorzaak = destructief polytrauma, en de
oorzakelijke doodsoorzaak = aanrijding door een trein
b. niet natuurlijk overlijden, met onmiddelijke doodsoorzaak = treinaanrijding, oorzakelijke
doodsoorzaak = depressie
c. natuurlijk overlijden, met onmiddellijke doodsoorzaak = destructief polytrauma, en de
oorzakelijke doodsoorzaak = aanrijding door een trein
d. natuurlijk overlijden, met onmiddelijke doodsoorzaak = treinaanrijding, oorzakelijke
doodsoorzaak = depressie
Vraag 2. persoon met dementie, die subduraal hematoom had na val uit het bed. wat was oorspronkelijke en
wat onmiddelijke doodsoorzaak 2223
a. niet-natuurlijk overlijden, met onmiddellijke doodsoorzaak = subduraal hematoom en
onderliggende doodsoorzaak = val uit bed
b. niet-natuurlijk overlijden, met onmiddellijke doodsoorzaak = subduraal hematoom en
onderliggende doodsoorzaak = dementie
c. natuurlijk overlijden, met onmiddellijke doodsoorzaak = subduraal hematoom en onderliggende
doodsoorzaak = val uit bed
d. natuurlijk overlijden, met onmiddellijke doodsoorzaak = subduraal hematoom en onderliggende
doodsoorzaak = dementie
Vraag 3. Wat schrijf je op op Model IIIC? (gaat over casus sport-jongen)
a. ik duid gerechtelijk geneeskundig bezwaar aan omdat ik een niet natuurlijk overlijden niet kan
uitsluiten
1
, EXAMENVRAGEN – Forensische geneeskunde
b. ik duid gerechtelijk geneeskundig bezwaar aan omdat ik het een verdacht overlijden vindt
c. natuurlijk overlijden
Vraag 4. Oudere dame (73j) breekt heup waarvoor prothese en sterft na 8 dagen onverwacht in het
ziekenhuis, wat is de aard van overlijden? 1718 1516 1112
a. niet-natuurlijk overlijden ten gevolge van de effecten van de val
b. natuurlijk overlijden
c. iatrogeen overlijden
d. overlijden omwille van een complicatie van behandeling van de val
Vraag 5. Welk van onderstaande is (statistisch) MINST waarschijnlijke doodsoorzaak? 1516 1112
a. Sepsis
b. AMI
c. Thrombo-embolie
d. Vetembolie
Vraag 6. Wat duid je bij deze casus aan op IIIC? 1112
a. Gerechtelijk bezwaar ja
b. Gerechtelijk bezwaar nee
c. Ik weet het niet
d. Noch ja noch nee
Vraag 7. ABS (ambtenaar burgelijke stand) toestemming crematie 1920 1819 1718 1516
a. 24 u na overlijden
b. 24 u na aanvraag
c. 48u na overlijden
d. 48u na aanvraag
Vraag 8. Wanneer mag je cremeren? 1920
a. natuurlijk overlijden IIIc behandelend arts
b. natuurlijk overlijden IIIc gemeentearts
c. geen gerechtelijk bezwaar aangetekend
d. Geen gerechtelijk bezwaar en natuurlijk overlijden IIIc behandelend arts en natuurlijk overlijden
IIIc gemeentearts
Vraag 9. Wie moet volgens de transplantatiewetgeving de dood van de donor vaststellen? 1516
a. 3 artsen betrokken bij de zorg van de donor
b. 3 artsen betrokken bij de zorg van de receptor
c. 3 artsen los van het transplantatieproces
d. 3 artsen betrokken bij beide patiënten
Vraag 10. Casus van bolusdood 1718
a. ongeval
b. onduidelijke oorzaak met extra onderzoek nodig
c. onduidelijke oorzaak met geen extra onderzoek nodig
d. natuurlijk overlijden
Vraag 11. Bolusdood 1112
a. Alcohol
b. Eten en praten
c. Eten en drinken
d. Vet eten
Vraag 12. Alcohol 3,2 promille dood teruggevonden. Aan welke onmiddellijke doodsoorzaak denk je? 1718 1516
a. acute alcoholintoxicatie
b. centrale ademhalingsdepressie
c. braaksel aspiratie
d. vagale asystole
Vraag 13. 19j sporter, dood in kleedkamer na training. oorzaak? 2223
a. myocardhypertrofie
b. myocarditis
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lemonpie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.