100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Korte samenvatting en stappenplannen - IPR Vermogensrecht $7.60   Add to cart

Summary

Korte samenvatting en stappenplannen - IPR Vermogensrecht

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat een korte samenvatting en stappenplannen voor het beantwoorden van de meest voorkomende vragen bij het tentamen van het vak IPR Vermogensrecht.

Preview 3 out of 29  pages

  • November 21, 2024
  • 29
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Profiel deel – Tracé Vermogensrecht
Contractuele verbintenissen
Niet-contractuele verbintenissen
Insolventie -> grote blauwe
Goederenrecht
Corporaties
Cessie -> kleine blauwe

Contractuele verbintenissen
- Toepassingsbereik EVO/Rome I
- Rechtskeuze
- Objectieve en bijzondere conflictregels
- Voorrangsregels en openbare orde
- Weens Koopverdrag

I. Inleiding – Bronnen
2 soorten toepasselijk recht:

1. Conflictenrecht (verwijzingsregels): wijzen het toepasselijk recht aan
- EEG-Verdrag inzake het toepasselijk recht op verbintenissen uit overeenkomst, ondertekend te
Rome op 19 juni 1980 (EVO)
- Verordening (EG) Nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit
overeenkomst (Rome I)
- Boek 10, Titel 13, art. 153-156 BW

2. Uniform (materieel) recht: toepasbare materiële regels bij internationale koopovereenkomsten, wijst
dus niet toepasselijk recht aan, is juist het recht wat toegepast moet worden
- V-N Verdrag inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, ondertekend te
Wenen op 11 april 1980 (Weens Koopverdrag)




II. Toepassingsbereik EVO/Rome I
- Materieel: Verbintenissen uit overeenkomst (in burgerlijke en handelszaken) (art. 1 lid 1 EVO/art. 1
lid 1 Rome I) -> in beginsel elke vrijwillig aangegane verbintenis jegens een andere partij; hier gelden
wel uitzonderingen voor
- Formeel: Universeel (art. 2 EVO/art. 2 Rome I) -> het recht dat wordt aangewezen hoeft dus niet het
recht van een EU lidstaat te zijn; dit is anders dan in het systeem van internationale bevoegdheid
waarin altijd het recht van een lidstaat van de EU wordt aangewezen
- Temporeel:
> Overeenkomst gesloten tussen 1 sep 1991 en 16 dec 2009 – EVO (zie art. 29 EVO)
> Overeenkomst gesloten op of na 17 dec – Rome I (art. 28 Rome I)
-> maakt niet veel uit, want regels van Rome I zijn niet veel anders dan regels van EVO

Uitsluitingen van de materiële werkingssfeer
- EVO: art. 1 lid 2 sub a-h
- Rome I: art. 1 lid 2 sub a-j en lid 3

,- O.a. verbintenissen uit familierechtelijke betrekkingen, huwelijksvermogensrecht, arbitrage- en
forumkeuze-overeenkomsten, trusts, precontractuele verbintenissen, etc.

Als een onderwerp buiten werkingssfeer van Rome I valt, dan vallen we terug op het nationale recht

Art. 10:154 BW
“Op verbintenissen die buiten werkingssfeer van verordening (Rome I) en de terzake geldende
verdragen vallen en die als verbintenissen uit overeenkomst kunnen worden aangemerkt, zijn de
bepalingen van de verordening (Rome I) van overeenkomstige toepassing.”
-> je moet dus de bepalingen van de Rome I verordening analoog toe te passen, ook voor de gevallen
die buiten de werkingssfeer van de verordening vallen
• Beperkte reikwijdte: het grootste deel van de uitgesloten onderworpen wordt beheerst door
bijzondere verdragen en regelingen, waardoor er weinig overblijft wat onder dit artikel valt
• Aspect wat er wel duidelijk onder valt: materiële geldigheid van forumkeuzebeding; art. 10 Rome I

III. Rechtskeuze
Ontwikkeling:
• Partijautonomie en rechtskeuzevrijheid: enkele kritische kanttekeningen
• HR Alnati: hier is aanvaard dat een rechtskeuze, zowel de regelende als de dwingende regels van
het aangewezen recht omvat, en dat partijen dus in die zin vrij zijn om het toepasselijke recht te kiezen
• Considerans (11) Rome I: “De vrijheid van de partijen om het toepasselijke recht te kiezen, moet de
hoeksteen van het systeem van collisieregels op het gebied van verbintenissen uit overeenkomst zijn.”
-> rechtskeuzevrijheid wordt hier nogmaals bevestigd

Hoofdregel art. 3 Rome I: vrijheid van partijen om internationale recht te kiezen
• Internationaliteitsvereiste (Art. 1 lid 1 Rome I): Rome I Verordening is van toepassing als uit het recht
van meerdere staten moet worden gekozen, moet dus sprake zijn van een internationale
rechtsverhouding; wanneer is sprake van een internationale verhouding?: 2 mogelijke benaderingen:
- Geografisch: bijv. NL en Duitse partij sluiten een overeenkomst
- Functioneel: aard overeenkomst is internationaal, zonder dat partijen internationaal moeten zijn
• Statelijk recht/niet-statelijk recht (art. 3(1) Rome I): partijen kunnen zelf kiezen om het ‘toepasselijk
recht’ aan te wijzen, het ‘toepasselijk recht’ omvat zowel het statelijk als het niet-statelijk recht
- Considerans (13): “Deze verordening laat onverlet dat partijen in hun overeenkomst een niet-
statelijk recht of een internationale overeenkomst kunnen opnemen, door verwijzing ernaar.”
• Uitdrukkelijke of stilzwijgende rechtskeuze (art. 3(1) Rome I)
• Geheel/gedeeltelijk (art. 3(1) Rome I): op verschillende onderdelen van de overeenkomst kan
verschillend recht van toepassing worden verklaard: ‘depencerende rechtskeuze’
• Tijdstip (art. 3(2) Rome I)
• Bestaan, materiële/formele geldigheid (art. 3(5); 10; 11 Rome I)

Beperkingen in rechtskeuze:
1. Alle overige aanknopingspunten in ander land dan het land waarvan het recht is gekozen
• Dwingende regels van het objectief toepasselijke recht onverlet (Art. 3 lid 3 Rome I)
2. Alle overige aanknopingspunten in EU-lidstaat of lidstaten
• Dwingende regels van Unierecht onverlet m.i.v. omgezette Richtlijnen (Art. 3 lid 4 Rome I)
3. Consumenten-, arbeids-, vervoers- en verzekeringsovereenkomsten
• Beperking van de rechtskeuzevrijheid (art. 5-8 Rome I)
4. Voorrangsregels en openbare orde
• Kunnen het gekozen recht doorkruisen (art. 9 & 21 Rome I)

Objectieve verwijzingsregels
Als partijen geen rechtskeuze hebben uitgebracht of als er sprake is van een van de bijzondere
verwijzingsregels genoemd in art. 5-8 Rome I Verordening:

Benoemde overeenkomsten – art. 4 lid 1 Rome I
-> verwijzingscategorie en aanknopingsfactor
- sub a: verkoop van roerende zaken: gewone verblijfplaats van de verkoper
- sub b: dienstverlening: gewone verblijfplaats van dienstverlener
- sub c: zakelijk recht op of huur van onroerend goed: plaats van ligging onroerend goed
- sub d: huur onroerend goed voor tijdelijk particulier gebruik: gewone verblijfplaats verhuurder

, - sub e: franchise: gewone verblijfplaats franchisenemer
- sub f: distributie: gewone verblijfplaats distributeur
- sub g: veiling van goederen: plaats van veiling, mits bepaalbaar
- sub h: multilaterale systemen financiële instrumenten: recht dat op het systeem van toepassing is

Objectieve verwijzingsregels:
• Onbenoemde en gemengde overeenkomsten (art. 4 lid 2 Rome I)
- Aanknopingsfactor: gewone verblijfplaats van partij die kenmerkende prestatie verricht
• Kennelijk nauwere band met ander land (art. 4 lid 3): bepalen o.b.v. omstandigheden van het geval
- Exceptieclausule (zie HR Balenpers en HvJ ICF/Balkenende)
• Nauwste verbondenheid (art. 4 lid 4 Rome I): restregel, indien toepasselijk recht niet o.g.v. art. 4 lid
1/lid 2 Rome I kan worden vastgesteld

Bijzondere verwijzingsregels
• Vervoersovereenkomsten (art. 5 Rome I): goederen (lid 1) en passagiers (lid 2)
• Consumentenovereenkomsten (art. 6 Rome I)
• Verzekeringsovereenkomsten (art. 7 Rome I)
• Individuele arbeidsovereenkomsten (art. 8 Rome I)
-> alleen consumentenovereenkomst wordt besproken, de rest is zelfstudie

Consumentenovereenkomst
• Art. 6 lid 1 Rome I: Overeenkomst gesloten tussen consument en verkoper wordt beheerst door recht
van gewone verblijfplaats consument, mits:
- Sub a: verkoper commerciële/beroepsactiviteiten ontplooit in land waar consument woonplaats
heeft; of
- Sub b: dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op dat land of verschillende
landen, met inbegrip van dat land
- En de overeenkomst onder die activiteiten valt
• Art. 6 lid 3 Rome I: Indien sub (a) of sub (b) n.v.t. dan moeten art. 3 & 4 Rome I toegepast worden
• HvJ Pammer en Hotel Alpenhof

Consumentenovereenkomst - rechtskeuze
• Art. 6 lid 2 Rome I: rechtskeuze toegestaan, maar mag niet toe leiden dat consument bescherming
verliest welke hij geniet o.g.v. dwingende bepalingen van door art. 6 lid 1 Rome I aangewezen recht
-> dus eerst vaststellen welke bindende bepalingen van toepassing zijn o.b.v. art. 6 lid 1; welke
bescherming dat precies biedt zal afhangen van specifieke aard van overeenkomst
• Beschermings- of begunstigingsbeginsel? -> is een punt van discussie
- rechtskeuze mag er niet toe leiden dat consument zijn bescherming verliest welke hij geniet o.g.v.
de bepalingen, dus art. 6 lid 2 gaat uit van de beschermingsgedachte: consument kan bescherming
die hem door recht van woonplaats wordt geboden niet verliezen
- maar ook denkbaar dat partijen recht kiezen wat voordeliger is voor consument, geldt dan ook dat
consument slechts aanspraak kan maken op bescherming die hij onder recht van zijn woonplaats
geniet of kunnen partijen dan ook aanspraak maken op gunstigere recht wat is gekozen; dan sprake
van begunstigingsbeginsel: recht wat van toepassing is, is recht wat consument het meeste beschermt

• HvJ VKI/Amazon en HvJ VKI/TVP

Consumentenovereenkomst – uitgesloten onderwerpen: art. 6 lid 4 Rome I
• sub a: overeenkomst van dienstverlening, wanneer diensten aan consument uitsluitend moeten
worden verstrekt in ander land dan land van gewone verblijfplaats
-> een bedrijf kan ook een consument zijn, mits aan de voorwaarden van art. 6 lid 1 wordt voldaan
• sub b: vervoersovereenkomsten (m.u.v. pakketreizen)
• sub c: zakelijk recht op, of de huur van onroerend goed (m.u.v. timeshareovereenkomsten)
• sub d: financiële instrumenten
• sub e: overeenkomsten gesloten binnen multilateraal systeem i.d.z.v. art. 4 lid 1 sub h Rome I

Voorrangsregels en openbare orde
• HR Surinaams deviezenrecht: bepaalde regels kunnen zo belangrijk worden geacht dat ze ook in
buitenland toe moeten worden gepast ongeacht recht dat van toepassing is op overeenkomst

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LawStudentTilburgUniversity. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.60
  • (0)
  Add to cart