100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ontwikkelingspsycholgie $6.77
Add to cart

Summary

Samenvatting ontwikkelingspsycholgie

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van alle hoofdstukken maar een gedeelte van de paragraven. Het is duidelijk uitgewerkt. Ik had een 9 voor de toets.

Preview 4 out of 58  pages

  • November 21, 2024
  • 58
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Ontwikkelingspsychologie
04-11-2024


Ontwikkelingspsychologie: het vakgebied
Leerdoel 1: De student kan het vakgebied van de ontwikkelingspsychologie beschrijven en deze
kennis toepassen. De student kent de verschillende theoretische perspectieven bij het kijken
naar kinderen en kan deze kennis toepassen.

Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie  de wetenschappelijke studie van patronen van groei,
verandering en stabiliteit bij mensen vanaf de conceptie tot en met de dood. Hoe mensen
dus groeien en ontwikkelen vanaf hun geboorte gedurende hun helen leven.

 Ontwikkelingspsychologie kent een wetenschappelijke benadering.
 Ontwikkelingspsychologie richt zich op de menselijke ontwikkeling. Er kan hierbij
gekeken worden naar de universele ontwikkeling, maar er kan ook gekeken worden
naar de unieke aspecten van individuen en naar de invloed van bijvoorbeeld culturele
verschillen op de ontwikkeling.
 Ontwikkelingspsychologen houden zich niet alleen bezig met veranderen en groeien,
maar ook met stabiliteit. Ze vragen zich dus aan de ene kant af op welke gebieden en
in welke perioden mensen veranderen en groeien, en aan de andere kant kijken ze
naar hoe het gedrag juist overeenkomt met eerder gedrag.

De reikwijdte van het vakgebied
De ontwikkelingspsychologie kent verschillende ontwikkelingsdomeinen:

 Fysieke ontwikkeling  kijkt naar de invloed van de hersenen, het zenuwstelsel, de
spieren, de zintuigen en de behoefte aan eten drinken en slaap op ons gedrag.
Rijping  de blijvende fysieke of psychologische veranderingen als gevolg van
biologische groeiprocessen.
 Cognitieve ontwikkeling  kijkt naar hoe de intellectuele vermogens zoals
leervermogens, geheugen, taalontwikkeling, probleemoplossing en intelligentie tot
stand komen en ons gedrag beïnvloeden.
 Sociaal-emotionele ontwikkeling  kijkt naar de sociale relaties en interacties met
anderen en naar het omgaan met, bewust worden van en controleren van emoties.
 Persoonlijkheidsontwikkeling  Kijkt naar de duurzame gedragingen en (karakter)
eigenschappen die de ene persoon van de ander onderscheiden. Er wordt ook
gekeken naar de morele ontwikkeling (het geweten).
o Moreel handelen heeft zowel te maken met de persoonlijkheidsontwikkeling
(karaktereigenschappen) als met de sociaal-emotionele ontwikkeling (sociale
relaties).




1

,Naast de ontwikkelingsdomeinen wordt er ook onderscheid gemaakt in verschillende
leeftijdsgroepen (deze zijn gebaseerd op westerse gemiddelden):

 Prenatale periode (van conceptie tot geboorte)
 Babytijd (van geboorte tot 2 jaar)
 Peuter- en kleutertijd (van 2 tot 6 jaar)
 Schooltijd (van 6 tot 12 jaar)
 Adolescentie (van 12 tot 20 jaar)

Invloeden op de ontwikkeling: ontwikkelen in een sociale wereld
Cohort  een groep mensen die in een bepaalde periode leven waardoor zij voor een deel
gelijke ervaringen op doen.

Normatieve Gebeurtenissen  gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen
een groep op dezelfde manier voltrekken, ofwel gemeenschappelijke invloeden.

 Normatieve Historische invloeden (cohorteffecten)  dit zijn sociale
omgevingsinvloeden en biologische invloeden die verbonden zijn met de
maatschappelijke situatie in een historische tijd. Deze historisch bepaalde
gebeurtenissen hebben invloed op de ontwikkeling. Voorbeelden zijn: Oorlogen
Economische groei en crises, epidemieën en rampen.
 Normatieve leeftijdsgebonden invloeden  dit zijn biologische en
omgevingsinvloeden die vergelijkbaar zijn voor mensen in een bepaalde
leeftijdsgroep. Voorbeelden zijn: Voor het eerst naar school gaan of de puberteit.
 Normatieve sociaal-culturele invloeden  de brede cultuur waarin mensen leven, de
etnische afkomst die mensen hebben, de sociale klasse en het behoren tot een
subcultuur, dit allemaal is bepalend voor de ontwikkeling.
 Niet-normatieve gebeurtenissen  Dit zijn specifieke gebeurtenissen die plaats
vinden in het leven van een bepaald persoon, terwijl de meeste andere mensen hier
niet te maken mee krijgen. Voorbeelden zijn: het overlijden van ouders of het winnen
van een landelijke wedstrijd.

Kinderen: Verleden, heden en toekomst
Vroege denkbeelden over kinderen
Vroeger betekende de kindertijd iets anders dan tegenwoordig, het idee om de kindertijd
systematisch te bestuderen kwam ook pas later op. De filosofen liepen voorop bij de
theorievorming over de aard van het kind.

 Locke beschouwde het kind als een tabula rasa (onbeschreven blad). Kinderen
werden uitsluitend gevormd door de ervaringen die zij op deden.
 Rousseau beweerden dat kinderen werden geboren als ‘nobele wilden’, ze kwamen
op de wereld met een aangeboren gevoel voor goed en kwaad (moraal). Zij zouden
zich dus tot bewonderenswaardige en waardevolle kinderen en volwassen
ontwikkelen, tenzij hun ontwikkeling door negatieve omstandigheden werd verstoord.




2

,Het bestuderen van de ontwikkeling van de kinderen begon pas echt in de 18de eeuw, met
het bijhouden van babybiografieën. Dit kwam onder andere door Darwin, hij was ervan
overtuigd dat je kon achterhalen hoe een soort zich had ontwikkeld door individuen binnen
die soort te begrijpen. Door het bestuderen van de eigenschappen van individuen ontdekte
hij dat sommige eigenschappen erfelijk waren. ‘

Wetenschappers begonnen rond deze tijd ook de mysteries van de erfelijkheid te ontrafelen
en discussieerden over de invloed van nature en nurture.

Aan het einde van de 18de eeuw kwam de industrialisatie op gang. Dit veranderde ook de kijk
op kinderen als goedkope arbeidskrachten en er kwamen daarom nieuwe wetten. Ook werd
het onderwijs toegankelijker en werden kinderen nu vaker gescheiden van volwassenen.
Door nieuwe psychologische inzichten raakten mensen zich meer bewust van de invloed die
de kindertijd had op het volwassen leven. Al deze belangrijke sociale veranderingen zorgde
ervoor dat ontwikkelingspsychologie als apart vak werd erkend.

Vraagstukken bij de thema’s van de ontwikkelingspsychologie
 Continue verandering versus discontinue verandering
o Continue verandering  Geleidelijke kwantitatieve ontwikkeling, waarbij de
prestaties voortvloeien uit die op de vorige niveaus. De vaardigheden of
kenmerken veranderen hierbij niet van aard, maar ze worden uitgebreid in
omvang of complexiteit. Er wordt dus bestaande kennis uitgebreid.
o Discontinue verandering  Ontwikkeling die in aparte stappen of stadia
plaatsvind, elk stadium levert gedrag op dat kwalitatief anders is dan gedrag in
eerdere stadia. Er wordt dus iets nieuws geleerd.
 Kritieke en gevoelige perioden: de invloed van de omgeving
o Kritieke perioden  Een specifieke periode in de ontwikkeling waarin een
bepaalde gebeurtenis of het juist uitblijven van deze gebeurtenis grote
onomkeerbare gevolgen heeft. In deze periode is de aanwezigheid van
bepaalde soorten stimuli uit de omgeving noodzakelijk. Stimuli  Prikkels,
oftewel veranderingen in de inwendige of uitwendige omgeving waarop een
organisme reageert.
o Gevoelige perioden  Een specifieke periode, waarin mensen extra
gevoelig zijn voor bepaalde omgevingsinvloeden, of het juist ontbreken
daarvan. En waarin het van belang is dat zij specifieke vaardigheden leren.
Gaat uit van plasticiteit  De mate waarin een ontwikkelend gedragspatroon
of fysieke structuur veranderbaar is. Latere ervaringen kunnen dan gebruikt
worden om eerdere achterstanden eventueel in te halen.
 Levensloopmodel versus focus op specifieke perioden. Vroeger werd er vooral
gekeken naar specifiek periode zoals de adolescentie en de babytijd. Tegenwoordig
wordt de hele periode van conceptie tot aan hoge ouderdom als belangrijk gezien. De
ontwikkeling van kinderen vloeit namelijk gedeeltelijk voort uit de ontwikkeling van
volwassenen.
 De relatieve invloed van nature en nurture op de ontwikkeling, ofwel het
nature-nurturedebat  de discussie over de oorsprong van ons gedrag en onze
eigenschappen, in hoeverre komt dit voort uit onze aanleg en in hoeverre uit onze
opvoeding en leefomgeving.



3

, o Nature  De eigenschappen, vermogens en capaciteiten die mensen van
hun ouders erven. Het bestaat uit elke factor die het resultaat is van het zich
geleidelijk uitvouwen van onze genetische informatie.
o Nurture  De omgevingsinvloeden die invloed hebben op ons gedrag en
onze eigenschappen. Deze invloeden kunnen zowel biologisch, sociaal als
maatschappelijk zijn.

De toekomst van de ontwikkelingspsychologie: Groeiende specialisatie, Meer samenwerking
tussen verschillende vakgebieden, Meer aandacht voor diversiteit vraagstukken, door
groeiende diversiteit, Grotere invloed op maatschappelijke kwesties, Verdergaande invloed
van de technologische ontwikkelingen

Theorie  Het geheel van verklaringen en voorspellingen ten aanzien van een verschijnsel,
dit biedt een raamwerk om de relaties tussen een reeks feiten of principes te begrijpen.

Perspectieven bij het kijken naar kinderen
Het Psychodynamisch perspectief
Het psychodynamisch perspectief  Een benadering over ontwikkeling die ervan uitgaat
dat gedrag en persoonlijkheid wordt gemotiveerd door innerlijke krachten, herinneringen en
conflicten, waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle
heeft. Een voorbeeld hiervan is wanneer je als kind geen vaderfiguur hebt gehad, kun je dit
gaan zoeken in een partner, het gevoel van pijn en verlating kunnen dan ook terugkeren.

 De psychoanalytische theorie van Freud  Onbewuste krachten zijn bepalend
voor iemands gedrag en persoonlijkheid. Een voorbeeld hiervan is dat je als kind
weinig aandacht hebt gehad, je gaat dit dan terugzoeken in andere relaties. Je bent
hierbij niet bewust dat dit gedrag voortkomt uit een tekort uit de kindertijd. Volgens
Freud is het onbewuste verantwoordelijk voor een groot deel van ons dagelijks
gedrag. Elke persoonlijkheid kent volgens Freud 3 aspecten:
o Id  Dit is het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de
persoonlijkheid dat opereert vanuit het genotsprincipe, zo veel mogelijk
bevrediging en zo weinig mogelijk spanning.
o Ego  Dit is het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid, dat
opereert vanuit het realiteitsprincipe, het vermogen van de geest om de
realiteit van de buitenwereld te beoordelen en hiernaar te handelen. Helpt bij
de vervulling van id maar houdt rekening met realiteit. Zowel bewust als
onbewust.
o Superego  Dit vertegenwoordigd het geweten. Hiermee kunnen we
onderscheid maken tussen goed en kwaad. Dit ontwikkel je rond je 5de of 6de
levensjaar en neem je over van belangrijke mensen uit je leven.
Voorbeeld Situatie: De persoon ziet een mooie auto langs rijden.
o Id: Zou de auto direct eigen maken, dus de auto stelen.
o Ego: Bemiddelt tussen de Id en het superego, besluit te sparen voor de
auto.
o Superego: Zou zich schamen en schuldig voelen over het stelen van de
auto.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esthersulkers1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53249 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.77
  • (0)
Add to cart
Added