Als je een lampje wil laten branden, moet je er een elektrische stroom doorheen laten lopen. Dat kan
alleen als je een gesloten stroomkring maakt: de stroom loopt van de ene kant van een batterij naar
het lampje, door het lampje, en weer terug naar de andere kant van de batterij.
Daarom zitten in de snoeren die je thuis gebruikt minimaal 2 draden:
1. De toevoerdraad
2. De afvoerdraad
Een lampje verbruikt elektrische energie. Die wordt geleverd door de batterij. Elektriciteitssnoeren
vervoeren de elektrische energie van de batterij naar het lampje, je hebt dus altijd te maken met:
- Een spanningsbron die elektrische energie levert, bijvoorbeeld een batterij
- Verbindingen voor het vervoer van de elektrische energie, bijv een snoer
- Één of meer apparaten die de elektrische energie verbruiken, bijv een lampje
Geleiders: stoffen waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen. Bijv: koolstof en
metalen, maar elk metaal geleid anders of iets beter dan het andere.
Koper en aluminium geleiden bijvoorbeeld beter dan ijzer en lood.
Isolatoren: stoffen die een elektrische stroom niet of heel slecht doorlaten. Bijv: rubber, glas en de
meeste soorten plastic. Als een vaste stof geen metaal is, gaat het vaak om een isolator. Ook lucht is
een goede isolator
In een gesloten stroomkring loopt de stroom rond door de geleidende delen van snoeren, lampjes of
andere apparaten. Met een schakelaar kun je de stroom in- en uitschakelen. Als je de stroom
inschakelt, komen twee geleidende delen in de schakelaar met elkaar in contact. Zo wordt de
stroomkring gesloten. Als je de stroom uitschakelt, is er geen geleidende verbinding meer.
De stroom in een batterij gaat van de pluspool naar de minpool.
Stroommeter: hiermee kun je meten hoe groot de stroom door een stroomkring is.
De grootte van de stroom, de stroomsterkte, heeft als eenheid de ampère (A). daarom wordt een
stroommeter ook wel een ampèremeter genoemd. als de stroomsterkte klein is, meet je de stroom
vaak in milliampère (mA)
De snoeren in een stroomkring moeten de stroom heel gemakkelijk kunnen doorlaten. Ze moeten
dus een kleine weerstand hebben. Bij een gloeilampje moet de stroom door een dun draadje; dan
heeft het lampje een hoge weerstand. De weerstand bepaald mede hoe groot de stroom is die er
gaat lopen. De eenheid van weerstand is ohm met als symbool: 𝛺. Je kunt weerstand meten met
een:
• Weerstandsmeter -> ohmmeter
Multimeter: hiermee kun je spanning, stroomsterkte én weerstand meten. Dat is handig omdat je
dan maar één apparaat nodig hebt.
,5.2
Om een stroomkring te maken, heb je een spanningsbron nodig die elektrische energie levert.
Voorbeelden van spanningsbronnen zijn:
• Batterijen
• Accu’s
• Dynamo’s
• Zonnecellen
Spanningsmeter: hiermee meet je de spanning tussen de pluspool en de minpool van de batterij.
De eenheid van spanning is Volt (V). een spanningsmeter wordt ook wel een voltmeter genoemd.
Een elektrische stroom bestaat uit: kleine deeltjes (elektronen) die door een geleidende stof
bewegen. De stroomsterkte vertelt hoeveel van die deeltjes er per seconde voorbij komen.
De spanning vertelt je hoeveel elektrische energie elk deeltje met zich meeneemt. Hoe groter de
stroomsterkte en de spanning, hoe meer energie er per seconde wordt vervoerd. Als vergelijking:
De stroomsterkte komt overeen met het aantal tankauto’s dat per uur langsrijd. De spanning is de
hoeveelheid benzine die in elke tankauto zit. Hoe groter de stroomsterkte en de spanning, des te
meer benzine er per uur wordt vervoerd.
Analogie: een vergelijking om iets te begrijpen.
In een serie schakelen: dat je de pluspool van de batterij verbind met de minpool van de andere
batterij. Ze geven dan samen een spanning van 3,0 V. Hierbij geldt altijd: als je batterijen in serie
schakelt, mag je hun spanningen bij elkaar optellen.
Als je batterijen naast elkaar schakelt, blijft de Volt gewoon hetzelfde -> 1,5 V. maar het apparaat
werkt wel langer voordat je er nieuwe batterijen in moet doen.
De netspanning in Nederland is 230 V. Als je een geleider aanraakt, die op 230 V staat, krijg je op zijn
minst een harde schok. Onder ongunstige omstandigheden kan zelfs je leven in gevaar zijn. Daarom
moeten apparaten die op 230 V lopen goed geïsoleerd zijn.
Veel apparaten werken op een lagere spanning dan 230 V. om ze toch op het stopcontact te kunnen
aansluiten heb je een transformator nodig: die zet de netspanning om in een lagere spanning. Er zijn
ook transformators die een lage spanning kunnen omzetten in een hoge spanning.
Batterijen en accu’s noem je chemische spanningsbronnen omdat de spanning wordt opgewekt met
behulp van een chemische reactie. Bij die reacties:
• Worden er stoffen uit de batterij verbruikt
• Ontstaan er nieuwe stoffen
Als de beginstoffen op zijn, levert de batterij of accu geen spanning meer: hij is leeg
Batterijen bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het milieu, daarom horen lege batterijen bij het
klein chemisch afval (KCA).
, 5.3
Als je iemand wilt uitleggen hoe een schakeling in elkaar zit, kan je beter een tekening maken.
Er zijn speciale symbolen bedacht om tekeningen van schakelingen te kunnen maken.
Leer figuur 23 uit het boek op blz 152 (de symbolen)
Schakelschema: zijn onmisbaar bij proeven met elektriciteit. Het vertelt je:
• Welke onderdelen je nodig hebt
• Hoe je die onderdelen met elkaar verbindt
Schakelschema’s worden ook gebruikt bij het ontwikkelen van elektrische en elektronische
apparaten. Eerst maakt het ontwerpteam een schakelschema waarop alle onderdelen en hun
verbindingen schematisch zijn weergegeven. Als dat schema is goedgekeurd, bedenkt het team hoe
de schakeling het best en het goedkoopst in elkaar gezet kan worden.
Een serie schakeling:
• Heeft geen vertakkingen
• Er is maar één stroomkring
• Als er een lampje stukgaat, gaan alle lampjes stuk
• Je schakelt in een serie als een apparaat aan of uitgezet moet kunnen worden
• De stroomsterkte in een serieschakeling is overal even groot
De energie die de deeltjes bij zich hebben van de batterij, worden verdeeld over de lampjes die in
serie geschakeld zijn. Als je drie identieke lampjes hebt gebruikt, dan krijgt elk lampje een derde van
de bronspanning.
Parallelschakeling: elektrische apparaten worden bijna altijd parallel geschakeld. Dat heeft 3
voordelen:
1. Je kunt elk apparaat met een eigen schakelaar aan- en uitzetten.
2. Als één apparaat kapotgaat, kunnen de andere apparaten blijven werken
3. Elk apparaat krijgt de volledige spanning van de spanningsbron
Parallelschakeling kenmerken:
• Elk lampje is rechtstreeks aangesloten op de bronspanning
• De schakeling kan vertakken, en doet dat om elk lampje apart van de elektrische energie te
kunnen voorzien
• Bestaat uit 3 stroomkringen die elk apart geopend en gesloten kunnen worden
• In een parallelschakeling is de stroomsterkte niet overal even groot
De totale stroomsterkte: de stroomsterkte in de onvertakte gedeelten.
Gemengde schakeling: hierin zijn sommige onderdelen in serie geschakeld en andere parallel.
Lees blz 154 voor voorbeelden met plaatjes!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 119989I. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.