Samenvatting van het boek De maatschappelijke context van sociaal werk van Galina van der Weert. Nederlands Paperback, 5671, Druk: 1 september 2018.
Hoofdstuk 1 t/m 9, gehele boek.
Samenvatting
De maatschappelijke context van sociaal werk
Auteur: Galina van der Weert
Nederlands Paperback, 9789001875671, Druk: 1 september 2018
Samenvatting gemaakt door Bregtje Hut
Samenvatting 1
De maatschappelijke context van sociaal werk
,Inhoudsopgave
1. Werken in het sociale domein ............................................................................................................................ 4
1.1. Wie is de sociaal werker ............................................................................................................................. 4
1.3. Wat betekent werken in het sociaal domein? ........................................................................................... 4
1.4. Wie werkt er in het sociaal domein? ......................................................................................................... 5
2. Actoren in het sociale domein ............................................................................................................................ 5
2.1. De burger en zijn netwerk .......................................................................................................................... 5
2.2. De gemeente en organisaties in het sociale domein ................................................................................. 5
2.3. De Rijksoverheid en overheidsinstanties .................................................................................................... 6
3. Thema’s in het sociale domein ........................................................................................................................... 6
3.1. Zelfredzaamheid en eigenkracht ............................................................................................................... 6
3.2. Leefbaarheid in wijken ............................................................................................................................... 6
3.3. Burgerparticipatie ...................................................................................................................................... 7
3.4. Gezondheid en gezondheidsvaardigheden ................................................................................................ 7
3.6. Armoede, werkloosheid en schulden ......................................................................................................... 7
3.7. Culturele diversiteit .................................................................................................................................... 7
3.8. Opvoeden en opgroeien ............................................................................................................................. 7
3.9. Eenzaamheid .............................................................................................................................................. 7
4. Financiering van het sociale domein ....................................................................................................................... 8
4.1. Wat betaald de overheid?.......................................................................................................................... 8
4.2. Hoe betaald de overheid dat? .................................................................................................................... 9
4.3. Subsidies en crowdfunding ........................................................................................................................ 9
4.4. Het aandeel van de burger ........................................................................................................................ 9
5. Politiek en beleid in het sociale domein .................................................................................................................. 9
5.1. Problemen in de samenleving .................................................................................................................... 9
5.2. Politiek en overheid .................................................................................................................................... 9
5.3. Collectieve-actieproblemen ..................................................................................................................... 10
5.4. Politiek problemen in het sociale domein ................................................................................................ 10
6. Politieke ideologie en besluitvorming in het sociale domein ............................................................................... 10
6.1. Politieke ideologie .................................................................................................................................... 10
6.2. Besluitvorming op landelijk niveau .......................................................................................................... 12
6.3. Besluitvorming in de gemeente ............................................................................................................... 13
7. De beleidscyclus in het sociale domein ............................................................................................................ 14
7.1. De beleidscyclus ....................................................................................................................................... 14
7.2. Voorbeeld van de beleidscyclus: de Jeugden ( ......................................................................................... 16
7.3. Kritiek op de beleidscyclus ....................................................................................................................... 17
Samenvatting 2
De maatschappelijke context van sociaal werk
, 7.4. De wisselwerking tussen overheid en samenleving ................................................................................. 17
8. De historische context van sociaal beleid ........................................................................................................ 17
8.1. Nederland tot 2013: de verzorgingsstaat ................................................................................................ 17
8.2. De verzorgingsstaat onder druk............................................................................................................... 19
8.3. De wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) ................................................................................... 20
8.4. De wet langdurige zorg ............................................................................................................................ 20
8.5. De zorgverzekeringswet ........................................................................................................................... 21
8.6. De participatiewet .................................................................................................................................... 21
Samenvatting 3
De maatschappelijke context van sociaal werk
, 1. Werken in het sociale domein
1.1. Wie is de sociaal werker
De missie van het (sociaal)- maatschappelijk werk is: te bevorderen dat mensen in onze samenleving
tot hun recht komen als mens en als burger.
• Participeren
• Autonomie
• Zelfredzaamheid
Sociaal werk speelt op drie verschillende niveaus:
• Directe samenleving
• Netwerk
• Gemeenschap
De drie kerntaken van een sociaal werker:
• Het bevorderen van het sociaal functioneren van de mensen en hun sociale context.
• Het versterken van organisatorische banden waarbinnen het sociaal werk plaatsvindt.
• Het bevorderen van de eigen professionaliteit en de ontwikkeling van het beroep.
Interdisciplinaire banden houdt in dat de sociaal werker met meerdere disciplines samen werkt, denk
aan schuldhulpverlening, jeugdzorg enzovoort.
Eigenschappen sociaal werker:
• Benaderen en benaderbaar zijn
• Onderzoekend vermogen
• Samenwerken
• Verantwoording afleggen
1.3. Wat betekent werken in het sociaal domein?
Stukje geschiedenis van het sociaal werk
Voor de oorlog was er voornamelijk liefdadigheid werk en deze was gericht op armen en bedelaars.
Toen der tijd werd er gedacht dat het probleem op te lossen was aan de hand van heropvoeden. Dit
werk werd voornamelijk gedaan door religieuze instellingen en voornamelijk vrijwilligers.
Na de tweede wereldoorlog bestond het werk voornamelijk uit wederopbouw werk. In deze tijd
kwamen er ook nieuwe regelingen (de bijstand). Het werk werd niet langer door vrijwilligers gedaan,
maar door professionals.
De jaren tussen 1965 en 1980 staan in het teken van de emancipatie van groepen in
achterstandsposities. Het werk werd de jaren hier na was meer gericht op behalen van doelen en de
efficiëntie van het werk. Dit was de eerste stap in de vermaatschappelijking van de zorg.
Tussen 1990 en 2005 is er een sterke mentaliteit van ‘daaropaf gaan’. Dit wordt dan ook wel
‘bemoeizorg’ genoemd.
Het vraaggericht werken staat nu voor al centraal. Cliënten worden ondersteunt om meer zelfredzaam
te worden, vandaar ook de benadering ‘op je handen’ zitten.
Er is een onderscheid in zorg en ondersteuning:
• Informele zorg: door het sociale netwerk (buren, vrienden, familie, vrijwilligers).
• Formele zorg: door professionals (artsen, therapeuten, sociaal werkers).
Samenvatting 4
De maatschappelijke context van sociaal werk
,Onderscheid in niveaus zorg:
• Nuldelijnzorg: de zorg binnen het sociale netwerk.
• Eerstelijnszorg: ‘vrij’ toegankelijke zorg, zorg waar je zonder verwijs heen kan (huisarts,
tandarts)
• Tweedelijnszorg: specialistische zorg, waar je alleen heen kan als de eerstelijnszorg je door
stuurt.
Er wordt onderscheid gemaakt in intramurale- en extramurale zorg:
• Intramurale zorg: zorg dat wordt verleend binnen een instelling waar de cliënt ook verblijft
(woont en slaapt).
• Extramurale (ambulante) zorg: zorg dat wordt verleend buiten de instelling. Thuis persoonlijke
begeleiding of dagbesteding.
1.4. Wie werkt er in het sociaal domein?
Tegenwoordig wordt er onderscheid gemaakt tussen generalisten en specialisten binnen het sociale
domein.
• Generalisten: iemand die van alles een beetje af weet
• Specialisten: iemand is gespecialiseerd is op een gebied
Het sociaal domein worden onder verdeelt in:
• Maatschapelijkwerk
• De geestelijke gezondheid
• Gehandicaptenzorg
• Jeugdzorg
2. Actoren in het sociale domein
2.1. De burger en zijn netwerk
• Sociale netwerk: de mensen die een persoon om zich heen heeft.
• Sociale steun: de hulp die uit het sociale netwerk komt (nuldelijn zorg).
• Sociale kapitaal: hoeveel steun er uit zijn netwerk komt.
• Mantelzorg: langdurige vrijwillige zorg, dat niet door een professional verleend wordt.
2.2. De gemeente en organisaties in het sociale domein
Door de decentralisatie in 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg, de
participatiewet (werk en inkomen) en maatschappelijke ondersteuning.
Als sociaal werker is de sociale kaart een belangrijk hulpmiddel. Hierop staan alle organisaties binnen
het sociaal domein in de gemeente die jouw cliënt kan helpen. Hier onder een paar categorieën:
• Wijkteams
• Maatschappelijke dienstverlening
o Maatschappelijke opvang
o Crisisopvang
Samenvatting 5
De maatschappelijke context van sociaal werk
, • Instellingen voor begeleid wonen en dagbesteding
o Recreatieve dagbesteding
o Gerichte begeleiding
o Ontwikkelingsgerichte dagbesteding
• De zorg coöperatie (burgerinitiatief)
o Hybride vorm (betrekking tot professionele zorg- en dienstverlening)
• Woonbouworganisaties
• Organisaties doelgroep gespecialiseerd (leerachterstand, ouders, autisme enz.)
2.3. De Rijksoverheid en overheidsinstanties
• Ministers bepalen het beleid. Elke minister die betrokken is bij het sociaal domein werken op
hun eigen ‘gebieden’ aan het beleid.
• Naast de ministers zijn er verschillende inspecties die zich bezighouden met de kwaliteit van
zorg of dienstverlening.
• In Nederland is iedere burger verplicht om een basiszorgkosten verzekerd te zijn. Daarnaast
kan iedereen zelf bepalen of zij een aanvulden verzekering nemen
De zorgverzekeraars zijn feitelijk de uitvoerders van de zorgverzekeringswet. Zij vergoeden de zorg die
binnen de Zorgverzekeringswet valt en hebben daarnaast de plicht op te komen voor de belangen van
alle zorgverzekerden.
Er is de belangenvereniging Zorgverzekeraars Nederland, zij zijn een zelfstandig bestuursorgaan. Ze
voeren wel overheidstaken uit, maar niet direct binnen het gezag van het ministerie valt. De
belangrijkste taak van het Zorginstituut Nederland is de kwaliteit van de gezondheidszorg waarborgen
en advies over de inhoud van de basispakketten (de verplichte zorg) te geven.
• Vakbonden komen op voor de belangen van alle werknemers binnen hun sector in
Nederland. Zij maken het collectieve arbeidsovereenkomsten (cao), salarissen en
werkomstandigheden. Ook kunnen zij ondersteunend bieden zijn bij een conflict.
• Branchevereniging zijn samengebundelde organisaties. Zij zorgen voor bepaalde
kwaliteitskeurmerken, beroepsregistratie, dienstverleningen (zoals informatievoorzieningen)
en belangenbehartiging.
• Beroepsvereniging houden zich bezig met de kwaliteit van het beroep hoog te houden. Zij
werken vandaar ook vaak samen met hogescholen, opleidingsinstituten en andere
beroepsverenigingen.
3. Thema’s in het sociale domein
3.1. Zelfredzaamheid en eigenkracht
Het belangrijkste thema voor professionals in het sociaal werk is zelfredzaamheid. Je wilt dat mensen
weer deelnemen aan in de maatschappij.
3.2. Leefbaarheid in wijken
• Leefbaarheid: de kwaliteit van de woonomgeving
• Sociale cohesie: de mate waarin burgers zich verbonden voelen met elkaar en de
maatschappij en zich er ook medeverantwoordelijk voor voelen.
Samenvatting 6
De maatschappelijke context van sociaal werk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bregthut. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.