Uitwerkingen van de werkgroepen financieel-economische criminaliteit, waarbij criminologische theorieën uit het boek "White Collar Crime" worden toegepast op actuele casussen.
WERKGROEP 1
Waarom komt compliance pas als laatst in de handhavingsketen?
Je kan compliance aan het begin zetten, omdat het eigenlijk een interne toezichthouder is. Compliance
maakt regels voor bedrijven en houdt daar toezicht op. Criminologen zijn vooral geïnteresseerd in non-
compliance: waarom houden mensen zich niet aan de regels? Als het regelovertredende gedrag erg is,
komt de opsporingsinstantie erbij (de FIOD), dan naar het OM en dan volgt een sanctie. Wanneer de
zaak op orde moet worden gebracht voor het opleggen van een sanctie of het afronden van een zaak,
komt de zaak bij compliance terecht en daarom kan compliance zowel aan het begin als aan het einde
van de keten worden gezet. Hetzelfde geldt voor de dader zelf. De witteboordencriminaliteit begint bij de
dader, maar doordat de sanctie ook betrekking op hem heeft, is dat ook waar de keten mee eindigt.
KLIMOP/VASTGOEDFRAUDEZAAK
Klimop-zaak is de grootste fraudezaak in Nederland geworden, in een heleboel opzichten:
Omvang van schade (250 miljoen)
Grootste in omvang van aantal verdachten (begonnen met 40 verdachten)
Grootste in termen van beslag van het hele systeem (heeft hele capaciteit van een jaar gevraagd
bij de FIOD)
Omvang van de rechtszaak en de gevangenisstraffen waren ook het grootst (hoofdverdachte heeft
7 jaar gevangenisstraf gekregen)
Er zijn 2 bestsellers over verschenen (vastgoedfraude en de ontknoping), een televisieserie en een
toneelstuk. OM en FIOD hebben de publiciteit van deze zaak heel erg gebruikt als hun succesverhaal.
Jan van V. was commercieel directeur van het bouwfonds, Cees Hakstege was voormalig voorzitter van
de raad van het bestuur van het bouwfonds . Jan werd geholpen door zijn oom Nico Vijsma.
Jan van Vlijmen was directeur van vastgoedontwikkeling (onderdeel van Bouwfonds). Bouwfonds
Nederlandse Gemeenten was een bouwfonds voor Nederlandse gemeenten. Na de Tweede
Wereldoorlog waren er veel woningen nodig en gemeenten hadden geen geld om meer woningen te
bouwen. Een wethouder bedacht “als we als gemeenten allemaal geld in een spaarpot stoppen, kunnen
gemeenten die concreet willen gaan bouwen, daar geld vandaan halen”. Vanaf jaren ‘80 werden allerlei
staatsbedrijven geprivatiseerd. Bouwfonds ook; dat moesten allemaal commerciële ondernemingen
worden met een eigen winstonderneming. Daarom werd vastgoedontwikkeling ingezet: als je geld
investeert, kan je geld verdienen. Door commercieel vastgoed (kantoorpanden) te bouwen en te
verhuren/verkopen, konden ze geld verdienen.
Cees Hakstege was de baas van het hele Bouwfonds. Hij deed alsof hij het niet zag, omdat hij cadeaus
kreeg. Hij zat tegen zijn pensioen en zijn hobby was oude zeilschepen. Mooie houten antieken
zeilschepen van een redelijke omvang waren erg duur. Jan van V wist dat en hij zei op een gegeven
moment dat hij in Zweden een prachtig schip voor hem had zien liggen, omdat Jan in Zweden was voor
vastgoedontwikkeling. Jan heeft hem voor Cees gekocht. Cees is eerst veroordeeld tot 4 jaar
gevangenis omdat hij zich had laten omkopen, maar hij is later vrijgesproken omdat het causale
verband moeilijk aan te tonen was.
Rob Lagunne: eerst de rechterhand van de baas van het Philips Pensioenfonds, maar toen die weg
ging, werd Rob L. de baas. Will Frencken is de baas van Rob en zij hadden zich laten omkopen door
Jan van Vlijmen.
Hans van Tartwijk: Projectontwikkelaar. Als Bouwfonds in opdracht van Jan van V (hij die geld moest
uitgeven dat rendabel was, hij moest dingen laten bouwen of dingen ontwikkelen). Van Tartwijk was de
belangrijke projectontwikkelaar op de Zuidas. 3 jaar gevangenisstraf gekregen.
Olivier Lambert was financieel directeur. Erik F. was de accountant. Bij WBC heb je altijd een
accountant, omdat zij de cijfers aan het einde bepalen en controleren. Bij WBC heb je een accountant
nodig die zit te slapen of een die bewust een oogje dichtknijpt, omdat je hem omkoopt. Verder zijn er
tussenpersonen nodig, omdat je niet als hoofddader dure spullen uitdeelt aan anderen. Dat was Jack
del C.
Het zijn telkens fraudes rond projecten geweest. Symfonie-fraude: Jan van Vlijmen maakt megawinst in
het Zuidas project Symfonie.
1. Jan van Vlijmen maakt plannen met Hans van Tartwijk voor de Zuidas.
2. Jan verlaat ondertussen het Bouwfonds en start zijn eigen bedrijf.
3. 2009 zijn de torens af en wordt het geleverd aan Philips Pensioenfonds en Bouwfonds krijgt de
winst. Hij heeft deze torens voor een recordbedrag verkocht aan Philips (veel te duur; 8 miljoen te
veel is er betaald)
4. Maar de project-ontwikkelaar moet ook betaald worden; die krijgt 60% --> veel te veel, maar nog
niet illegaal.
5. De fraude is dat hij de projectontwikkelaars facturen stuurde om die afgeroomde winst terug te
cashen.
Jan van V. ging in zee met kleinere projectontwikkelaars die dan een bedrag in rekening brengen voor
bepaalde gebouwen en Jan van V. zei dat ze een veel hoger bedrag mochten factureren. Dit was
aantrekkelijk voor deze kleine projectontwikkelaars, maar dit maakte eigenlijk onderdeel uit van de
fraudestructuur van Bouwfonds.
Een andere fraude betrof de flats op de Boelelaan. De flats op de Boelelaan waren van Philips
pensioenfonds. Zij verkochten de flats voor veel te weinig, zodat Jan van V dikke winst kon maken.
Waarom kocht Pensioenfonds veel te duur zijn gebouwen op en verkochten ze deze veel te goedkoop?
--> Omkoping van de directeur.
Wat de daders gedaan hebben, past dat in een offender-based definitie van WBC?
High social status, power and respectability of the actor
OF:
De aard van de daad: committed by non-physical means and by concealment or guile (misleiden of
verhullen) to obtain money or property, to avoid the payment or loss of money or property.
Een groot deel van de Klimop-zaak valt in de definitie van Sutherland, dus offender-based. Daarnaast is
het ook offense-based, omdat ze verhulling en misleiding toepasten in hun fraude. Ze lieten het door
valse facturen voorkomen alsof het normale legitieme transacties waren. Veroordeeld voor de volgende
delicten:
Omkoping
Oplichting (misleiding)
Valsheid in geschrifte (verhulling)
Deelname aan criminele organisatie
Offense based delicten: fraude en corruptie, verhulling en misleiding.
Nico Vijsma geboren in Nederlands-Indië in een jappenkamp. Hij is als tiener in Den Haag opgegroeid,
veel gepest, heeft veel gevochten, was altijd op straat, zat in een jeugdbende en had geen opleiding
afgemaakt. Hij was niet in dienst bij Bouwfonds, hij adviseerde zijn neef alleen. Hij was eigenlijk nergens
in dienst. Daarom past hij als enige in deze zaak eigenlijk niet in de offender based benadering van
Sutherland. Op een gegeven moment deed Nico wel de selectie voor de directeuren van Bouwfonds. Bij
hem kan je dus twijfelen aan of hij het wel in zijn werk deed, want hij had eigenlijk geen occupation en
hij was van minder goede komaf. Ook bij de accountant die zij hadden (geen topaccountant) kan je je
afvragen of hij wel in deze respectabele positie past van Sutherlands’ definitie.
Yale deed onderzoek naar de status van witteboordencriminelen. Toen bleek dat de
witteboordencriminelen helemaal niet zo’n hoge status hadden, de meeste waren middenklasse.
Volgelingen van Sutherland waren toen boos: dat was precies het punt van Sutherland, de hoge klasse
wordt niet gepakt, die zorgen ervoor dat de lagere worden gepakt en zij kunnen iedereen omkopen.
Edelhertz en onderzoekers deden namelijk een steekproef van veroordeelde criminaliteit, dus dan was
het logisch dat ze dit resultaat kregen. Daarom kwam er een offense based definitie.
Iemand met een offender-based profiel die geen offense-based delict pleegt: Me Too of moord. De
benaderingen gaan dus niet voor alle zaken allebei op.
In hoeverre zijn kenmerken van WBC te herkennen in deze zaken? Daders, delicten, schade,
modus operandi, etc.
Daders:
Mannen
Blank
Veel ouder dan de normale criminelen (bij normaal 18 jaar gemiddeld, bij WBC zijn ze gemiddeld
40)
Hogere sociaaleconomische situatie
Dit was in deze zaak over het algemeen voor iedereen het geval.
Er zitten meer blanke mensen aan de top en daarom zijn dit vaker de witteboordencriminelen.
Kenmerken van delicten:
Vereisen bepaalde kennis en kunde, niet iedereen kan zomaar delicten van voorwetenschap
plegen. Die voorwetenschap heb je door je directeurschap.
Het zijn altijd vermogensdelicten en een bepaald type vermogensdelicten: fraude en oplichting.
De context van organisaties en de uitoefening van beroep en bedrijf/geïnstitutionaliseerde
criminaliteit, ingebakken in de organisatie
De witte boord betekent vertrouwen en daar wordt misbruik van gemaakt --> elementen van
misleiding
In deze zaak zijn de verdachten allemaal veroordeeld voor deelneming aan criminele organisatie, dat is
niet typisch voor WBC. Hier is voor gekozen, omdat er dan meer opsporingsbevoegdheden zijn, er een
signaal kan worden afgegeven “dit is eigenlijk een ordinaire criminele bende, ook al dragen ze nette
pakken” en ze kunnen zo hogere straffen geven.
Schade/slachtofferschap:
Grote schade (250 miljoen); gemiddeld vermogensmisdrijf gaat over een paar honderd euro
Niet alleen natuurlijke personen, maar ook bedrijven
Geen fysieke schade, alleen financiële schade
Slachtoffers weten het vaak niet dat ze slachtoffer zijn. Hier waren dat ex-werknemers van Philips
Pensioenfonds. De beheerder van die pot was Wil Vrenken en later Rob Laugunne. Zij zijn dus de
slachtoffers van dat de pot minder geld bevat en niet met de inflatie mee kan stijgen.
Het Pensioenfonds is zelf ook een slachtoffer, omdat ze verlies draaien. Als ze daarvoor verzekerd
zijn en de verzekering daarvoor moet uitkeren, is die ook slachtoffer.
Bouwfonds was ook slachtoffer; de Nederlandse gemeenten die daar onder vallen daarmee dus
ook.
Er zijn dus vaak veel slachtoffers, maar moeilijk te individualiseren en ook onduidelijk hoeveel
schade per persoon
Modus operandi:
Het wapen van de witteboordencrimineel is vertrouwen en macht (de witte boord)
Valse facturen, steekpenningen/smeergeld, schaduwboekhouding
Omkoping is tweerichtingsverkeer: geld aannemen om dingen te doen die niet mogen
(steekpenning) en geld betalen
Criminal careers and offender profiles
Na de Yale studie hebben ze na 12 jaar nog een keer gekeken naar het gedrag. Dit is onderdeel van de
levensloopcriminologie, waarbij gekeken wordt naar:
Age of onset and age of desistance: start- en eindpunt van de criminele carrière
Frequentie van delicten plegen
Diversiteit aan delicten
Life-events of turning points: welke veranderingen in het leven zijn van invloed op de criminele
carrière?
Die groep van 1100 mensen waar de offense-based benadering op gebaseerd was, werd opnieuw
bekeken. Hier kwamen 3 groepen uit:
1) Low rate
2) Medium rate
3) High rate
Als je kijkt naar wat voor mensen dit waren, ontstonden er vier groepen: crisis responders, opportunity
takers, opportunity seekers en stereotype criminals.
Hoe kunnen we daders typeren?
Jan van V - opportunity seeker. Hij was geen stereotypical criminal, want hij komt niet uit een
gebroken gezin en dealde niet met verslavingen. Hij deed het vaker dan 1-2 keer. Kenmerken van
de taker is de hele lage frequentie van delicten, je doet het alleen als het op je pad komt. Dus Jan
van V heeft eigenlijk te veel delicten daarvoor gepleegd. Als je puur naar de registraties kijkt (de
keer dat hij gepakt is), zou hij misschien in de taker categorie passen. Ook zou hij deze
mogelijkheden niet hebben, als hij deze baan niet hadden. Deze twee categorieën zijn beide heel
specialistisch: doen alleen fraude.
Wil F. de baas van Pensioenfonds was opportunity taker.
De kleine projectontwikkelaars die meegingen in een grotere investering in hun bedrijf meegingen,
zijn ook de opportunity takers
Nico valt in termen van zijn achtergrond in de stereotypical criminal. Ook gebruikt hij cocaïne en
xtc, dus hij valt ook in het kader van verslavingen. Hij werd bij zijn vorige baan weggestuurd
doordat hij intimideerde. Jan van Vlijmen (good guy met rolexxen en smeergeld) en Nico V. (bad
guy, intimidatie) waren een soort Mr. Jackell & Dr. Hyde (tweekoppig monster).
Bedrijf ook als dader beschouwen?
Bedrijven kunnen als daders worden beschouwd --> strafrechtelijke aansprakelijkheid van de
rechtspersoon. Ook hierin zijn binnen de criminologie twee stromingen: de ene stroming zegt dat
bedrijven zeker wel dader kunnen zijn (managers komen en gaan, maar criminaliteit blijft), maar
sommigen zeggen dat het de mensen binnen die bedrijven blijven die de daadwerkelijke criminaliteit
plegen. De criminologische stroming ziet bedrijven als actor en dader. Kan dat hier ook? In de wereld
van WBC is heel veel grijs, maar in het strafrecht heb je alleen zwart en wit. In het proces van WBC
moet je dus zorgen dat je aan de goede kant zit: aan de slachtofferkant ipv de daderkant.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller susamengevat. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.