HS 2 Fabrieksboekhouding
2.1 Eenvoudige fabrieksboekhouding
Als alle gefabriceerde producten in zelfde periode verkocht worden, hoeven we geen kosten
te activeren (overboeken van rubriek 4 naar rubriek 7). Indien niet alle gefabriceerde
producten in zelfde periode verkocht worden en er dus een voorraad gereed product einde
periode ontstaat kostenrekeningen overboeken naar rubriek 7 (‘kosten activeren’)
2.2 Rekeningenstelsel bij de fabrieksboekhouding
Rubrieken:
Rubriek 0 = Vaste activa, EV, voorzieningen en vreemd LL
Rubriek 1 = financiële rekeningen
Rubriek 2 = tussenrekening
Rubriek 3 = Voorraad grondstoffen en hulpstoffen
Rubriek 4 = kostenrekeningen (kostensoorten)
Rubriek 5 = Rekening voor verdeling Indirecte kosten
Rubriek 6 = Fabricagekosten
Rubriek 7 = Voorraden Gereed product en product in bewerking
Rubriek 8 = Opbrengsten / Verkopen (rekeningen voor vaststellen verkoopresultaten)
Rubriek 9 = Resultaten (rekeningen voor opstelling w&v per periode)
Kostenindelingen:
1. Directe en indirecte kosten (toerekenen van kosten aan diverse orders/producten)
directe kosten= rechtstreeks vaststellen voor welk product ze zijn gemaakt.
indirecte kosten= niet rechtstreeks vast te stellen voor welk product ze zijn gemaakt.
3. Variabele en constante kosten
variabele kosten = reageren op wijzigingen in bedrijfsdrukte
constante kosten = blijven in bepaalde periode ongewijzigd.
4. Werkelijke en toegestane kosten
Deze onderscheid maken in fabrieksboekhouding t.b.v. planning & control (analyseren)
werkelijke kosten = nagecalculeerde kosten= werkelijk verbruikte hoeveelheden van
verschillende productiemiddelen x werkelijke inkoopprijzen
toegestane kosten = voorgecalculeerde kosten/standaardkosten= toegestane
hoeveelheden van verschillende productiemiddelen x standaard prijzen.
- Toegestane hoeveelheid= hoeveelheid die nodig is bij meest efficiente fabricagemethode
- Standaard prijs= verwachte gemiddelde inkoopprijs in komende periode
Stukproductie & Massaproductie
Stukproductie= industriële onderneming uitsluitend producten maken volgens wensen van klanten.
Massaproductie= bij productieprocessen geen rekening houden met wensen van individuele
klanten, maar juist met doorsnee wensen van hele afnemersgroep.
2.3 Rubriek 9 als winst- en verliesrekening
Winst-en-verliesrekening op korte termijn, sprake van als:
- Resultatenoverzichten gemaakt worden over periode korter dan boekjaar
- Overzichten gereed zijn kort na afloop van betrokken periode
- Deze overzichten door ondernemingsleiding gewenste informatie bevatten.
Voorwaarde= gebruik van zuivere grootboekrekeningen*
* saldo van grootboekrekening óf een bezit óf een schuld óf een resultaat voorstelt
HS 3 Categoriale kostenindeling in rubriek 4
3.1 Kosten en kostensoorten
Kenmerkend industriële onderneming= transformatieproces
Kosten (in een industriële onderneming)
= de geldwaarde van de productiemiddelen die worden opgeofferd om eindproducten op de
verkoopmarkt te kunnen aanbieden.
Werkelijke kosten = Hw x Pw
= werkelijk verbruikte hoeveelheden van verschillende opgeofferde productiemiddelen x werkelijke inkoopprijzen.
Toegestane kosten= voorgecalculeerde, standaard kosten = Hs x Ps
= toegestane hoeveelheden van verschillende opgeofferde productiemiddelen x standaard prijzen.
Toegestane hoev= hoeveelheid die nodig is bij meest efficiente fabricagemethode.
Standaard p= gelijk aan verwachte gem. inkoopprijs voor productiemiddel in komende periode
Kostensoorten
= totaal van kosten die verband houden met aanwenden van een bepaald productiemiddel.
Kosten van grond- en hulpstoffen
Kosten van menselijke arbeid
kosten van diensten van derden
kosten van belastingen
interestkosten
kosten in verband met het vormen van voorzieningen
- Categoriale kostenindeling genoemd
3.2 Grondstofkosten tegen vaste verrekenprijzen
In industriële onderneming boeken we bij de grondstoffen zowel voorraad als verbruik tegen vaste
verrekenprijzen, omdat tegen werkelijke inkoopprijzen lastig is vanwege wisselende prijzen.
Vaste verrekenprijs (VVP) berekenen we als gemiddelde van de verwachte
inkoopprijzen in een komende periode, meestal een jaar
- vaste verrekenprijs fungeert dan tevens als standaard prijs
Boeken tegen VVP levert ‘prijsverschillen bij inkoop’ op
- treedt op als werkelijke inkoopprijs afwijkt van VVP
- Dan nemen we in rubriek 3 Rek ‘320 Prijsverschillen bij inkoop grondstoffen’ op
Dagboeken
Boeking van ontvangst van grondstoffen via inkoopboek
- Hierbij aannemen dat grondstoffen en factuur tegelijk worden ontvangen
Boeking van verbruik van grondstoffen via verbruiksregister grondstoffen
- Berekenen we door werkelijk verbruikte hoev grondstof x betrokken VVP
Vaststelling verbruikte hoeveelheden grondstoffen
Werkelijk verbruikte hoeveelheden van verschillende grondstoffen vaststellen a.d.h.v.:
a. Directe verbruiksmeting
- Dan geeft magazijnmedewerker grondstoffen uit magazijn af tegen ontvangst van afgiftebonnen.
- A.d.h.v. die bonnen wordt voorraadadministratie (in hoev) en FA bijgewerkt.
- Je kan met rekening 300 Voorraad grondstoffen vaststellen de voorraad die aanwezig moet zijn
- Voorraadverschillen (tussen voorraadadmi en inventarisatie) Voorraadverschillen,@ Voorraad
b. Indirecte verbruiksmeting
- We bepalen grondstofverbruik als volgt:
beginvoorr + ontv hoev – eindvoorr (vastgesteld middels inventarisatie) = Verbruik
- Nadeel: na elke periode volledig inventariseren
- Je kan nu niet met rek 300 Voorraad grondstoffen vaststellen welke voorraad aanwezig moet zijn.
- Voorraadverschillen boeken we in grootboek als ‘verbruik’.
- Je kan NIET met rek 300 voorraad vaststellen, dus past deze methode niet bij boekhouding
waarin we permanence doorvoeren.
Voordelen van werken met VVP in industriële onderneming
- Vereenvoudiging en verbetering van voorraadadministratie
- Vereenvoudiging van afgifte-administratie
- Belangrijk hulpmiddel bij controle op efficiency in verbruik, want werkelijk en
toegestaan verbruik boeken we tegen zelfde VVP. Verschillen zijn dan uitsluitend
veroorzaakt door hoeveelheidsafwijkingen.
Vaste verrekenprijzen inclusief diverse kosten
Directe inkoopkosten= inkoopkosten die rechtstreeks betrekking hebben op bepaalde
ingekochte partij grondstoffen, zoals vrachtkosten en invoerrechten.
- Deze kosten samen boeken met inkoopprijs grondstoffen dus op rek 300 Voorr
grondstoffen en dus NIET afzonderlijk boeken op een resultaatrekening.
= activeren van kosten (boeken op een balansrekening)
VVP van bepaald type grondstof bestaat dan uit:
- Verwachte gem inkoopprijs + verwachte gemiddelde directe inkoopkosten
Opnemen in VVP van alle inkoop- en magazijnkosten
Indirecte kosten= wanneer kosten niet specifiek gemaakt worden voor bepaalde grondstof
Inkoopkosten (grotendeels) en magazijnkosten (vrijwel geheel) zijn indirecte kosten.
Indirecte kosten doorberekenen aan diverse soorten grondstof kan via opslag%
Je krijgt dan te maken met:
- Werkelijke indirecte kosten= indirecte kosten werkelijk gemaakt in periode
- Berekende indirecte kosten= kosten die we m.b.v. opslag% doorberekenen aan
ontvangen grondstoffen.
Vergelijking tussen werkelijke en berekende indirecte kosten maken we in GB zichtbaar in rubriek 5
- Voor indirecte inkoopkosten
510 Indirecte inkoopkosten
515 Opslag indirecte inkoopkosten
- Voor magazijnkosten
520 Magazijnkosten
525 Opslag magazijnkosten
Verschil tussen rek 510 en en 525 = kostenresultaat= resultaat op indirecte kosten
- Zijn werkelijke indirecte kosten (rek 510 en 520) hoger (lager) dan berekende indirecte kosten (rek
515 en 525), dan is dit kostenresultaat negatief (positief).
3.3 Loonkosten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jacobina2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.