Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen (AP)
Rechtspraktijk
Zakelijke en juridische communicatie
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
mariepeeters161
Content preview
ZAKELIJKE EN JURIDISCHE
COMMUNICATIE
PUBLIEKGERICHT SCHRIJVEN
1. doelgroep: voor wie schrijf ik?
2. boodschap: wat wil ik juist meedelen?
3. tekstdoel: wat wil ik met deze tekst bereiken?
DOELGROEP
om het gewenste doel te bereiken moet je je doelgroep centraal stellen
je schrijft niet voor jezelf, maar voor je lezer
dus -> lezers- of publiekgericht schrijven
Wie bij het schrijven voortdurend zijn doelgroep voor ogen houdt, heeft dus een veel
grotere kans om zijn beoogde tekstdoel te bereiken.
BEPALEN VAN DE DOELGROEP
1. socio-demografische kenmerken van de doelgroep
leeftijd
sekse
opleiding
beroep
woonplaats
2. algemene opvattingen van de doelgroep
godsdienst
politieke voorkeur
lidmaatschap van verenigingen, actiegroepen
culturele tradities en gewoontes
1
,3. opvattingen van de doelgroep over het onderwerp van de tekst
voorkennis
belangstelling
ideeën
vooroordelen
4. relatie doelgroep-schrijver
hiërarchische positie: gelijkwaardig of niet
hoedanigheid van het publiek: persoonlijk of beroepsmatig
hoedanigheid van de schrijver: raadgever of beoordelaar
TEKSTEN VOOR JURISTEN OF VOOR LEKEN
zodra een tekst niet uitsluitend voor ‘intern’ juridisch gebruik bedoeld is en hij ook
begrijpelijk moet zijn voor een leek -> moet voldoende aandacht besteed worden aan het
gebruik van vaktermen en verwijzingen en aan de tekstopbouw
de teksten moeten juridisch precies zijn als toegankelijk voor de gewone burger
BOODSCHAP
De beoogde lezer bepaalt ook mee de inhoud van de tekst.
geef voldoende informatie, maar vermijd overbodige informatie
onvoldoende informatie -> roept vragen op bij de lezer waarop hij geen antwoord krijgt
overbodige informatie -> zorgt voor irritatie en vaak ook voor nodeloze verwarring zorgt
voorbeeld: Een brief aan een collega-advocaat over de te volgen strategie in een bepaalde rechtszaak kan dus
wel alle wetsartikels bevatten die de argumenten ondersteunen; Een brief aan de cliënt van die zaak zal vooral
duidelijk moeten maken hoe de zaak zal verlopen, zonder alle mogelijke juridische referenties.
vier aspecten die gelijktijdig aanwezig zijn in communicatieve boodschappen:
referentiële aspect (de inhoud)
-> feiten, dingen of gebeurtenissen uit de werkelijkheid
expressieve aspect (de zender)
-> persoonlijkheid, opvattingen, gevoelens, waarden
relationele aspect (de ontvanger)
-> de houding die de zender tegenover de lezer aanneemt
appellerende aspect (het doel)
-> wat de zender met zijn communicatie wil bereiken
2
,TEKSTDOEL
Wat wil ik bereiken met deze tekst? Wat moet mijn lezer weten, wat moet hij doen of
waarvan moet hij overtuigd geraken na het lezen van mijn tekst?
tekstdoelen:
informeren (de lezer informeren)
overtuigen (de lezer van iets overtuigen)
aansporen tot actie (de lezer tot een bepaalde actie brengen)
vragen om informatie (de lezer vragen om informatie)
Juridische teksten hebben vaak een argumentatief of evaluatief doel.
juridische functie van teksten:
primaire teksten
-> juridische teksten met een officiële status
bv. wetten, dagvaardingen, vonnissen en notarisakten,…
secundaire teksten
-> teksten die geschreven zijn als bespreking, commentaar of ondersteuning van
primaire teksten, maar die geen officiële waarde hebben
bv. brochures en folders, brieven aan cliënten,…
3
, SPELLING
WERKWOORDSPELLING
BASISREGELS
ONVOLTOOID TEGENWOORDIGE TIJD (OTT)
1ste enkelvoud: stam
bv. ik drink
2de enkelvoud: stam + -t
bv. jij drinkt
! ‘je’ als onderwerp na ww = geen ‘-t’
bv. drink je
3de enkelvoud: stam + -t
bv. hij drinkt, Sara drinkt, u drinkt
!! regel ’t kofschip geldt nooit in OTT
regel ’t kofschip
de uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam eindigt op een
van die medeklinkers uit ’t kofschip
andere werkwoorden krijgen -de
ONVOLTOOID VERLEDEN TIJD (OVT)
stam + -de of -te volgens regel ’t kofschip (baseren op infinitief)
bv. blaffen – blafte
fuiven – fuifde
gooien - gooide
! dubbele medeklinker als stam eindigt op -d of -t
bv. hij breide – hij leidde
ik lachte – ik wachtte
VOLTOOID DEELWOORD (VD)
ge- + stam + -d of -t volgens regel ’t kofschip (baseren op infinitief)
bv. blaffen – geblaft
fuiven – gefuifd
gooien – gegooid
! VD eindigt nooit op -dt
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariepeeters161. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.