4 Value labels ........................................................................................................................................... 5
5 Centrum en spredingsmaten ................................................................................................................. 6
5.1 Interkwar9elafstand in SPSS ................................................................................................................ 6
5.2 Schee?eid/ Skewness .......................................................................................................................... 6
6 Select cases en Split File ........................................................................................................................ 7
6.1 Select cases .......................................................................................................................................... 7
6.2 Split file à vergelijken van scores ........................................................................................................ 8
15 Zelf gegevens invoeren ........................................................................................................................ 21
,1 Algemene instellingen en informa0e
Je kunt kiezen of je de namen of de labels van de variabelen ziet in het scherm waaruit je de
variabelen kunt kiezen. Je kunt dit aanpassen door (als je op de lijst staat) op de
rechtermuisknop te klikken. Je ziet dan dat je kunt kiezen tussen 'Display variable names' en
'Display variable labels'. Als je dit niet steeds opnieuw wilt doen, kun je de instelling
aanpassen bij 'Edit' > 'OpEons' in het tabblad 'General' ('Variable Lists') > “display variable
names”
1.1 Verschillende bestanden en views
1. De 'data file': Dit is waar SPSS de onbewerkte data bewaart. à Je kan hier de scores
voor elke variabele invoeren en bekijken.
2. De 'output file': Dit is waar SPSS de uitkomsten van je berekeningen en de gemaakte
visualisaEes bewaart in volgorde waarin je ze uitvoert. à Je hebt dan dus al
berekeningen gemaakt.
a. In de 'output file' staat ook de code, ofwel de SPSS-syntax genoemd,
waarmee de analyses zijn aangestuurd.
b. Door de codes voor je analyses op te slaan in de 'syntax file' kun je
berekeningen makkelijk opnieuw uitvoeren en aanpassen.
3. De 'syntax file': Dit is waarin je de analyseprocedures kunt opslaan.
4. Variable view: in dit scherm kun je informaEe over je variabelen invoeren, bekijken
en opslaan.
5. Data view: in dit scherm kun je de verschillende waardes voor elke variabelen
invoeren, bekijken en opslaan. à In de data view kan je ook het aantal ‘cases’ zien.
1.1.1 Variabele view
$ In de eerste kolom (onder 'Name') staan de namen van de verschillende variabelen
die in de dataset zijn opgenomen.
$ Onder 'Name' geef je iedere variabele een korte informaEeve naam (spaEes zijn in
SPSS niet toegestaan) zodat je gemakkelijk kunt herkennen om welke variabele het
gaat.
$ In de kolom 'Label' kun je vervolgens een langere omschrijving van de variabele kwijt.
Bijvoorbeeld een korte uitleg over hoe deze is geoperaEonaliseerd.
Voor iedere variabele wordt ook aangegeven wat voor type variabele het is ('Type'). Er zijn
verschillende opEes, de belangrijkste hieronder zijn:
$ 'String': de waardes zijn woorden of een stuk tekst.
o 'String' variabelen gebruik je bijvoorbeeld als je een open vraag hebt gesteld
aan de deelnemers van je onderzoek. Vaak gebruik je deze ook om de
deelnemers aan te duiden.
$ 'Numeric': de waardes zijn getallen.
o Met variabelen van het type 'Numeric' kun je analyses uitvoeren. Omdat dit
bij 'String' variabelen doorgaans niet kan, is het daarom vaak beter om ook bij
categorieën of groepen (bijvoorbeeld de groepen 'laag', 'midden' en 'hoog')
'Numeric' te gebruiken.
$ Als je klikt op de cel 'Values' in de rij van de ordinale of nominale variabele die je wil
bekijken dan zie je de gecodeerde getallen met betekenis.
, $ Verder zie je in de kolom 'Measure' van welk meetniveau de variabele is en deze kan
je hier ook aangeven/instellen.
o Door op de cel te klikken die je wilt invullen, kun je kiezen uit de opEes 'Scale',
'Ordinal' en 'Nominal'. Scale gebruik je voor variabelen op zowel interval als
raEo meetniveau.
2 Frequen0etabellen
! 'Analyze' > 'DescripCve StaCsCcs' > 'Frequencies'
In het scherm dat nu verschijnt kun je selecteren welke variabele je in de frequenEetabel wilt
opnemen.
Als je de gewenste variabele naar rechts hebt verplaatst, kun je vervolgens twee dingen
doen.
1. We kunnen onderaan op 'OK' klikken. We krijgen dan de frequenEetabel direct in de
output te zien.
2. We kunnen onderaan op 'Paste' klikken. Dan kom je eerst in de ‘syntax file’ terecht.
a. Voor de uitkomst druk je op de groene driehoek bovenaan in het midden.
b. Je kunt ook het stuk wat je wilt uitvoeren selecteren en daarna pas op de
groene driehoek drukken.
c. Je kunt ook een stuk syntax selecteren en dan op de rechtermuisknop klikken.
Je kunt dan kiezen voor 'Run all', 'Run selecEon' en 'Run to end'.
ð De syntax file werkt sneller wanneer je vaak dezelfde analyses wilt uitvoeren. Je
kunt hierin ook makkelijk iets aanpassen
ð Het is goed om jezelf aan te leren te werken via een syntax file. Als je onderzoek
gaat doen, voer je dezelfde analyses vaak een aantal keer uit en moet je ook
precies kunnen laten zien welke analyses je hebt gedaan. Daarom gebruiken wij in
deze cursus alEjd de syntax file.
3 Compute variabele
! Transform > Compute Variable.
De funcEe Compute Variable gebruik je wanneer je een nieuwe variabele wilt maken op
basis van een aantal andere variabelen. Het is handig om Compute Variable hiervoor te
gebruiken, omdat je dan alleen de scores op de losse items hoe: in te voeren en zelf geen
berekeningen hoe: te doen.
In het venster dat opent, kun je bij Target Variable een naam (bijvoorbeeld SumAnxWitSom)
geven aan de nieuwe variabele die je wilt maken. Onder Numeric Expression geef je
vervolgens op hoe je scores op de nieuwe variabele wilt berekenen. Kies bij FuncCon group
voor Sta?s?cal en bij FuncCons and Special Variables voor Sum. Er komt nu “Sum(?,?)” te
staan onder Numeric Expression. Zet op de plaats van de vraagtekens de items door ze te
selecteren en op de pijl te drukken.
Als je nu helemaal naar beneden scrolt in de Variable view zie je onderaan dat de nieuwe
variabele erbij is gekomen. Ook in de data view zie je als je helemaal naar rechts scrolt aan
het eind de nieuwe variabele staan. Hier kun je ook aflezen wat individuen scoren op de
nieuw gemaakte variabele.
, 3.1 Gemiddelde
! Transform > Compute Variable
o Geef een naam (bijvoorbeeld MeanInEx)
o Kies onder FuncEon group weer voor StaCsCcal, maar klik nu op Mean onder
FuncEons and Special Variables.
! Analyze > DescripEve StaEsEcs > DescripEves OF
! Analyze > DescripEve StaEsEcs > Frequencies, kies bij StaEsEcs voor Mean
4 Value labels
Discrete variabelen zijn opgedeeld in categorieën. Deze categorieën kun je in SPSS
terugvinden en invoeren. Wanneer je data invoert in SPSS doe je dat in cijfers, omdat dit
makkelijker is om mee te werken. Deze cijfers krijgen namen toegewezen; 'Value Labels'.
Deze kun je terugvinden in de Variable view. Om te zien welke cijferwaarde er aan een
bepaalde categorie is gekoppeld, kijk je in de kolom 'Values'. Je klikt op de cel in de rij van de
variabele en vervolgens op de drie puntjes die tevoorschijn komen om het venster te
openen.
Om een 'Value Label' te maken klik je weer op de cel in de rij de gewilde variabele in de
kolom van Values. Klik op de drie puntjes om het Value Labels venster te openen. Vul bij
‘Value’ het volgende getal in en bij ‘label’ de naam. Klik vervolgens op Add.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evavankampen14. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.86. You're not tied to anything after your purchase.