100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Capita selecta Kinderen en jongeren $7.06   Add to cart

Summary

Samenvatting - Capita selecta Kinderen en jongeren

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van het keuzevak "Capita Selecta Kinderen en Jongeren", dat wordt gegeven in het eerste semester van het derde jaar toegepaste psychologie. Het vak is niet verplicht voor alle studenten (keuzevak) en richt zich op specifieke thema's binnen de kind- en jeugdpsychologie. De sa...

[Show more]

Preview 4 out of 62  pages

  • November 25, 2024
  • 62
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1: Introductie
1. Kennismaking en introductie opleidingsonderdeel
“De moeder van Bas roept hulp in omdat ze bezorgd is over de veranderingen in het gedrag van haar
zoon. Hij weigert te luisteren naar z’n ouders, wil alles op zijn manier doen en reageert vaak
buitensporig kwaad. Hij slaat en schopt dan en lijkt elke vorm van rede verloren te zijn.”
 Of dit normaal gedrag is of niet is afhankelijk van de leeftijd.


1.1 Situering opleidingsonderdeel
• Wat is de impact van de ontwikkelingsfase op (probleem)gedrag?
• Uiten psychische problemen bij kinderen zich anders dan bij volwassenen?
• Welke risicofactoren en protectieve factoren zijn er bij het ontwikkelen van een bepaald
probleem?
• Hoe kunnen psychische problemen bij kinderen worden opgespoord, worden voorkomen en
worden verholpen?

 Klinische ontwikkelingspsychologie (KLOP)

1.2 4 Thema’s
Selectie capita:
1. Eetproblemen
2. Angst
3. Depressie en stemmingsproblemen
4. KKOP (kinderen van ouders met psychotische problemen)


2. KLOP: definitie en situering
= Onderzoeken van afwijkende ontwikkeling bij kinderen en jongeren, de diagnostiek, behandeling
en preventie ervan (definitie)

2.1 Doel KLOP
1. Modellen ontwerpen die de ontwikkeling van afwijkend gedrag kunnen verklaren = studie
van afwijking van normale ontwikkeling.
- Altijd kijken, hoe komt het nu dat een probleem ontstaat?
- Werkzame mechanisme bekijken, hoe komt het kind eraan? Wat zit erachter? Wat
zorgt ervoor dat dit kind deze stoornis ontwikkelt
- Hoe ontstaat een stoornis en hoe wordt het in stand gehouden?

2. Bestuderen van implicaties van verworven inzichten  aanknopingspunten aanreiken voor
preventie of interventie.
- behandelen: niet alleen op symptomen maar ook op risicofactoren die eraan
voorafgaan
2.2 Prevalentie kinderpsychopathologie
Komen stoornissen vaak voor bij kinderen?
= 13-37 % klinische stoornis van de adolescenten
= 2-3% zoekt hulp… afhankelijk van?
- Kind afhankelijk van ouders om in begeleiding te komen
- Ernst problematiek
- Effect op gezin functioneren en school functioneren
Belang van herkennen signaalpunten (is het pluis of niet pluis?)

, ○ Kinderen komen vooral pas in hulpverlening wanneer problematiek al heel ernstig is
○ “wie komt met wat net nu naar hier?”  ‘net nu’ is vaak wanneer het niet meer anders kan
en ze problemen op verschillende gebieden ervaren, vb. thuis, school,..

Jaarlijks zijn er 130 000 Vlaamse adolescenten in hulpverlening
Grote variatie prevalentie per stoornis
- Bv. AN(anorexia): <5 % tussen 5 en 17 jaar
- Bv. Angst: 30 % tussen 5 en 17 jaar

te kennen van deze slide: ja het komt vaak voor en het heeft verschillende redenen
2.3 Wat is normaal? (belangrijke vraag)
Waarom is dit een belangrijke vraag?  puntjes zijn de antwoorden hierop
 Voor bepaalde stoornissen ‘makkelijker’ te bepalen dan voor andere: bv. psychose (denkbeelden,
emotionele beleving fundamenteel anders)– gedragsproblemen
 Hoge lifetime prevalentiecijfers psychopathologie
- 30-35% van mensen ontwikkelen een klinische stoornis, is voor vele een klinische stoornis
de norm, het hoort erbij,… wat is de norm? ALS 1/3 mensen dit ontwikkelen is het dan nog
abnormaal? Of eerder al normaal?
 Happiness myth (Russ Harris)
- Act (happiness myth): iedereen van ons kampt met zowel pos of neg gevoelens iedereen
heeft beide soorten gevoelens, er zijn 3 mythes over geluk:

1. geluk is niet de ‘normale staat van zijn’  Geluk is de normale staat, we moeten
altijd proberen gelukkig te zijn. MAAR dit is een mythe, het klopt niet, geluk is niet
normale staat, wat wel normaal is is dat wij verschillende emoties en gevoelens
ervaren die komen en gaan. Vb. het is niet alle zon, er soms regen, sneeuw,… , dit is
ook zo met ons emotionele zijn in therapie is dit belangrijk, want hiermee
normaliseer je negatievere gevoelens, je toont aan dat het gevecht tegen negatieve
gevoelens niet altijd nodig is

2. Geluk is niet je ‘steeds goed voelen’ wel een waardevol leven leiden met veelheid
van emoties. Geluk is niet je enige emotie, alle emoties komen en gaan, geluk is
gewoon een gevoel op een bepaald moment, het gaat eerder over waardevolle
dingen, dingen doen die je belangrijk vindt, hier haal je meer uit dan uit ‘geluk’,
voldaan gevoel is waardevol leven leiden

3. Als je je niet (steeds) gelukkig voelt, is er niks mis met je, het leven is uitdagend en
moeilijk  we tonen liever wat goed gaat vb. op sociale media, dit geeft precies de
norm dat je altijd naar dat geluk moet streven maar Harris wil aantonen dat dit niet
waar is en niet nodig is om je hier druk in te maken. Vb. je hoeft emoties niet te
onderdrukken, het is oke om bepaalde emoties te ervaren. Er is niks mis met u als je
u even wat minder goed voelt.

 Kadert binnen ruimer ethisch/maatschappelijk debat bv. een 14 jarige die rookt, een 10 jarige die
spijbelt etc.
- Jezelf als norm?
- Gerelateerd aan maatschappelijk/cultureel narratief bv. zindelijkheid,
homoseksualiteit
 Het menselijk brein + window of tolerance

,2 benaderingen voor grens ‘normaliteit – stoornis’
1) Categoriale benadering (wel/geen probleem)
- Cf. DSM
- Aantal labels stijgt
- Ofwel heb je de diagnose ofwel heb je ze niet

2) Dimensionele benadering
- Continuüm van ‘geen problemen tot veel problemen’
Vb. dimensie externaliserende problemen en dimensie internaliserende problemen (Cf.
ASEBA – Achenbach
- Persoon in meer of mindere mate kenmerken van een bepaald probleem (lijden?)
- Belangrijk voor psychologisch consulent!

KLOP gaat ervan uit dat beide benaderingen elkaar aanvullen!  Binnen bepaalde diagnose meer of
minder symptomen (en andere uitingsvormen) EN neemt ontwikkelingsperspectief mee om te
bepalen of gedrag normatief, risicovol of problematisch is.
2.4 Centrale termen binnen KLOP
 Riscofactoren
 Beschermende factoren

Risicofactoren
Risicofactoren = factor die een negatieve invloed heeft op de (normale) ontwikkeling van een kind en
die de kans op een bepaalde (maladaptieve) ontwikkelingsuitkomst verhoogt.
Een risicofactor geeft steeds een kansuitspraak bv. als je dieet heb je 8x meer risico om een
eetstoornis te ontwikkelen
○ In psychologie spreken we in kansen, het is niet sowieso geweten, maar er is bijvoorbeeld
wel een risico

2 soorten:
1. Gefixeerde makers = niet veranderbaar bv. Levensgebeurtenissen
2. Variabele makers = ‘wel’ veranderbaar bv. Opvoedingsstijl


Risicoperioden Peterson: agressie in jonge kindertijd voorspellend voor agressie op latere leeftijd?
Agressie onder 10-jarige leeftijd is predictief voor volwassenen, maar na 10-jarige leeftijd is het niet
voorspellend voor agressie in volwassenen leeftijd. Agressie voor 10 jaar is een risicofactor

Multifinaliteit: eenzelfde (combinatie) risicofactor(en) kan tot verschillende uitkomsten leiden
Vb. controledrang & negatief zelfbeeld:
- Bij de ene persoon leidt dit tot faalangst
- Bij de andere persoon leidt dit tot sociale angst
 Omdat heel veel van de etiologie gemeenschappelijk is


Equifinaliteit: Eén bepaald probleem kan door verschillende (sets van) risicofactoren worden
verklaard
vb. anorexia nervosa:
- Bij een persoon ontwikkelt dit door perfectionisme & diëten
- Bij de andere persoon ontwikkelt dit door perfectionisme & interpersoonlijke problemen
 Altijd belangrijk om u af te vragen: ‘hoe zit het voor DEZE persoon in elkaar?’

, 4 niveaus risicofactoren/kwetsbaarheid:
1. Organisch niveau Bv. Genetische factoren, zwangerschapscomplicaties
2. Intrapersoonlijk niveau (= in persoon zelf) Bv. Temperament (gedragsinhibitie)
3. Interpersoonlijk niveau (= tussen personen) Bv. Lage SES, opvoedingsstijl
4. Hogere orde niveau (maatschappij) Bv. Armoede
Beschermende factoren
= factor die in een risicovolle situatie de negatieve invloed van de risicofactoren op de ontwikkeling
geheel of gedeeltelijk teniet doet (veerkracht/coping)

Adaptief kunnen omgaan met moeilijkheden, niet iedereen ontwikkelt een klinische stoornis want
die heeft bv meer coping/veerkracht
Veerkracht
= Hebben van een goede externe en interne aanpassing aan omstandigheden
- Beschermende factoren bevorderen veerkracht
- Beschermende factoren kunnen zich ook situeren op 4 niveaus: organisch, intrapersoonlijk,
interpersoonlijk en hogere orde niveau
- Beschermende factor voor ene kind kan risicofactor/stressor zijn voor ander kind, vb.
Veranderen van school
- Veerkracht kan zich ontwikkelen door contact met negatieve ervaringen  iets overwinnen
en er kracht uit halen
- Hoe meer beschermende factoren die je hebt hoe veerkrachtiger je bent

Gevolgen vanuit visie KLOP:
 In intake ook focussen op ‘wat goed gaat’  hierin zitten de beschermende factoren
 Bij preventieprogramma’s: hoe kunnen we kinderen weerbaar maken?
 Een aantal beschermende factoren (cf. top 10) zijn beïnvloedbaar
Bv. Adequaat ouderschap
Bv. Gevoel van zelfcontrole/zelfvertrouwen

Top 10 factoren die veerkracht versterken:
1. Adequaat ouderschap
2. Contacten met andere sociaal competente volwassenen
3. Intelligentie
4. Talenten en prestaties hebben die door anderen gewaardeerd worden
5. Aantrekkelijk zijn
6. Goede probleemoplosser
7. Financiële zekerheid en een hogere SES
8. Positieve schoolervaring
9. Religieus vertrouwen
10. Zelfwaardering, besef van controle

3. 10 Premisses binnen KLOP
1. Gedragingen kunnen verschillen naargelang context: observatie in verschillende situaties
belangrijk
- voorbeeld ADHD, stel kind is enkel thuis druk, dan is het volgens DSM geen ADHD want het
moet in verschillende contexten zijn  als kind enkel thuis druk is, gaan we kijken wat ervoor
zorgt dat een kind thuis druk is. Dit is een andere aanpak dan wanneer het echt ADHD zou
zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurameeus1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.06
  • (0)
  Add to cart