Samenvatting Sociale Psychologie. Bevat ALLE informatie uit de videocolleges en is aangevuld met belangrijke informatie uit het boek.
156 views 1 purchase
Course
Sociale Psychologie (500305B6)
Institution
Tilburg University (UVT)
Book
Sociale psychologie
Samenvatting van het vak Sociale Psychologie. Is geschreven in het studiejaar . Het bevat alle informatie uit de videocolleges. Daarnaast heb ik het aangevuld met de belangrijkste informatie uit het boek (begrippen en theorieën). Met soortgelijke samenvattingen die ik eerder zelf heb gemaakt heb ...
Gemaakt door: Gabriëlla da Graca Gomes
(Tilburg University, 2024-2025)
Bevat alle aantekeningen van videocolleges, aantekeningen uit de live colleges en
begrippen, theorieën en andere belangrijke informatie uit het boek. Veel succes met
leren!
MODULE 1
College 1
Deel 1 – Introductie
We kiezen vaak voor iets wat ons plezier geeft op de korte termijn.
Pesten of buitengesloten worden heeft een sterke negatieve impact op jongeren.
Definities
Psychologie: de wetenschappelijke studie naar het gedrag en het innerlijke leven van de
mens (gedachtes en gevoelens).
Sociale psychologie: de mens in de context van andere mensen, hoe worden wij beïnvloed.
Twee soorten aanwezigheid
Expliciete aanwezigheid: mensen uit onze omgeving imiteren omdat zij fysiek
aanwezig zijn.
Impliciete aanwezigheid: mensen beïnvloeden ons doordat we aan hen denken.
Er is sociale invloed: het effect wat andere mensen hebben op een persoon.
Waar kijken de verschillende gebieden van psychologie naar:
Klinische psychologie en persoonlijkheidspsychologie kijkt naar het individu, sociale
psychologie kijken naar het individu in de context van een groep.
Construct: de manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en
interpreteren.
Deel 2 – Verschillende perspectieven
Evolutionair perspectief
Gedrag wordt verklaard door te kijken naar hoe mensen zich aan hebben gepast om onze
overlevingskansen of voortplantingskansen te vergroten. Kijkt naar het proces van
aanpassing.
Evolutietheorie (Charles Darwin)
Het gaat om natuurlijke selectie: het proces waarbij belangrijke eigenschappen die gunstig
zijn voor de overleving worden doorgegeven aan het nageslacht. Niet gunstige kenmerken
sterven uit.
Guppy experiment: guppy’s worden verdeeld over 10 vijvers. De helft van de vijvers
heeft kiezelsteentjes, de andere helft zand. In sommige vijvers zijn roofdieren
aanwezig. Er werd in dit experiment gekeken of de guppy’s zich aanpassen aan de
omgeving.
Resultaten:
- In de vijver zonder roofdieren hebben de mannelijke guppy’s felle kleuren ontwikkelt
om aandacht te trekken, dit is gunstig voor de voortplanting.
- In de vijver met roofdieren hebben de guppy’s in de vijver met zand kleine stipjes
ontwikkelt. In de vijver met roofdieren en kiezelsteentjes hebben de guppy’s grotere
stippels gekregen.
Evolutie kan gebruikt worden om gedrag te begrijpen. De evolutie gaat er ook vanuit dat de
mens gelijk is aan dieren. Dingen waaruit dit blijkt:
, - Gezichtsuitdrukkingen van mensen zijn vergelijkbaar met die van dieren.
- Sommige gewoontes zijn universeel, bijvoorbeeld het vormen van relaties.
Socio-cultureel perspectief
Gaat over de invloed van de groep waarin je opgroeit, cultuur, tradities en gedragingen. Dit
perspectief kan onderzocht worden door cross-cultureel onderzoek: zoekt of iets aanwezig of
beide/meerdere culturen of is het uniek van één cultuur.
Deel 3 – Perspectieven in de sociale psychologie
Sociaal leren perspectief
Kijkt naar wat je in het verleden mee hebt gemaakt en kijken wat voor gedrag je door die
eerdere ervaringen laat zien.
Aanname van dit perspectief: we imiteren rolmodellen, zoals bijvoorbeeld moeder of een
leider.
- Als je opgroeit met religie en je ouders dat belangrijk vinden is de kans groot dat je dit
zelf ook later belangrijk gaat vinden.
- Als je tijdens je jeugd op bent gegroeid met het zien van behulpzaamheid vanuit je
ouders, doe je dit zelf later ook meer.
Perspectieven staan niet los van elkaar, er is altijd interactie tussen de perspectieven.
Deel 4 – Persoon x situatie
Invloed van situaties
Kurt Lewin is de grondlegger van de sociale psychologie. Doel van de sociale psychologie
was om mensen te begrijpen. Hij bedacht de volgende formule: B = f(P x E). Hierin staat de
B voor Behavior, P voor Person en E voor Environment. Dus de formule laat zien dat het
gedrag het product is van de persoon die te maken heeft met de omgeving.
Twee dingen uit een situatie die het gedrag beïnvloeden:
Aanwezigheid van anderen: bij aanwezigheid van anderen vertonen mensen vaker
moreler gedrag.
Normen: gedrag wordt anders in verschillende situaties.
Als persoon hebben wij ook invloed op de situatie. Als een persoon niet hetzelfde handelt als
anderen valt dit op en kan het de situatie beïnvloeden.
Voorbeeld: dodenherdenking, 2010. Als een persoon opeens begint te schreeuwen
(ander gedrag dan alle andere mensen), beïnvloed dit de situatie. Mensen raken in
paniek en beginnen weg te rennen.
Gestaltpsychologie
Uitgangspunt van gestaltpsychologie is dat niet iedereen alles op dezelfde manier ervaart. Er
zijn bijvoorbeeld plaatjes die je steeds op een andere manier waar kan nemen.
Naïef realisme: wat mensen zelf waarnemen is waar, terwijl iedereen wel allemaal
andere dingen zien, zorgt voor conflicten in de politiek en relaties.
Waarom zijn wij niet objectief
Twee basale motieven:
Zelf-verbeteringsmotief: mensen willen graag een goed gevoel hebben over zichzelf.
Accuraatheidsmotief: we willen een correct beeld over onszelf
Dus: als je kritisch kijkt naar jezelf zie je dingen die je liever niet wil zien
Oplossing hiervoor is optimisme (trucjes om ons goed te laten voelen).
, Begrippen
Beter dan gemiddeld effect: eigen capaciteit overschatten, ik kan het boven
gemiddeld.
Onrealistisch optimisme: we onderschatten de kans dat slechte gebeurtenissen ons
overkomen en overschatten de kans dat ons iets heel goeds overkomt.
Depressief realisme: depressieve mensen zijn realistischer m.b.t. tot de kijk die zij
over zichzelf hebben.
Vals consensus effect: als we denken dat we een slechte eigenschap hebben,
zeggen we dat alle mensen ook jouw slechte eigenschappen hebben.
Vals uniciteitseffect: als we iets heel goed kunnen zeggen we dat we de enige zijn die
dat zo goed kan, uniek voelen.
Deze dingen helpen ons een goed gevoel te hebben over onszelf
College 2
Deel 1 – Methodologie
Drie bekende problemen van sociaal psychologen:
Imago: mensen denken dat veel dingen uit de sociale psychologie vanzelfsprekend
zijn, alles wat sociaal psychologen doen gaat over algemene kennis en kan de
gewone mens ook bedenken
Hindsight bias: achteraf zeggen dat jij het wel had kunnen voorspellen, het is achteraf
makkelijk zeggen als je alle informatie hebt.
Slechte onderzoekspraktijken, zoals data fabriceren of veranderen.
Onethisch onderzoek. Voorbeelden van onethisch onderzoek zijn het Milgram
experiment en het Stanford Prison Experiment.
Na (onder andere) Diederik Stapel wordt er kritischer naar onderzoek gekeken, er wordt
gevonden dat er sprake was van:
- Meer fraude gevallen dan gedacht
- Meer slecht onderzoek dan gedacht
Replicatiecrisis: er werden veel onderzoeken opnieuw uitgevoerd (replicatie), daaruit bleek
dat er veel resultaten afweken van het originele onderzoek. Dat is problematisch en
veroorzaakt een crisis binnen de wetenschap.
Methoden die wij nu gebruiken om goed onderzoek te doen:
Replicatieonderzoek: onderzoek opnieuw uitvoeren. Als je op dezelfde resultaten
komt is dat positief.
Meta-analyse: studies die hetzelfde bestuderen en uit die resultaten een gemiddelde
trekken, als dat allemaal ongeveer gelijk is, is dat goed.
Open science: informatie over het onderzoek wat je uit wil voeren openbaar en
toegankelijk maken. Er zijn hierbij drie dingen belangrijk: preregistreren
(onderzoeksvraag en voorspelling openbaar maken op een site), open data (vertellen
waar je je statistische analyses over gaat doen) en open materials (vertellen welke
materialen er zijn gebruikt).
Strengere regels/eisen met betrekking tot ethiek:
Informed consent: proefpersonen een brief geven met alle informatie over het
onderzoek, daarna de participanten laten beslissen of ze nogsteeds mee willen doen.
Voorkom misleiding: misleiding is vaak schadelijk en is soms niet nodig,
onderzoekers moeten zorgen dat er alleen misleiding gebruikt wordt als het echt niet
anders kan.
Bescherm deelnemers: je mag participanten geen pijn doen.
Vertrouwelijkheid (anonimiteit): zorg dat de gegevens van proefpersonen niet
openbaar worden gemaakt en beperkt blijven tot de onderzoeker.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gabriellag2005. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.06. You're not tied to anything after your purchase.