=> tijdens corona werd duidelijk dat een staat repressiemacht heeft. Staat bepaalt ons
dagelijks leven.
DE BELGISCHE REVOLUTIE
Uit verschillende perspectieve bekeken: afbraak ancien regime, reactie op beleid Willem
I, gebeurtenis met haast accidenteel karakter
AFBRAAK VAN ANCIEN REGIME
Gekenmerkt door overwicht landbouw en platteland, standen met privileges,
vorstelijk absolutisme, verstrenging van godsdienst en openbaar leven
Franse revolutie van 1789 mijlpaal in omverwerping van feodale en klerikale
structuren op het Europese vasteland instellingen weggeveegd instellingen
van het nieuwe Franse republiek worden ingevoerd in het toen veroverde
Zuidelijke Nederlanden
=> Belgische revolutie in 1830 is de verdere omverwerping van Ancien Regime: er
blijft steeds een spanning tussen hervormingen en traditie: nieuwe dingen komen
MAAR oude dingen komen ook terug (vb invloed kerk in dagelijks leven)
HET BELEID VAN WILLEM I
Het Koninkrijk was eerder onstabiel zie je door de vele revoluties
o
, Erfenis Franse revolutie: grootmachten willen een verenigd Koninkrijk der
Nederlanden om zo Frankrijk in te dammen
o Strikt gezien was Groot Hertogdom Luxemburg buiten de Nederlanden
omdat men dan een Pruisisch garnizoen kon legeren om Frankrijk in te
dammen. In realiteit bestuurde Willem I dit als een provincie.
o Heilige alliantie: Rusland, Pruisen, Oostenrijk => willen Frankrijk
terugdraaien tot voor de revolutie
o Katholisme uitroeien in Frankrijk tijdens deze periode
o Politieke stroming schrijf zich in FR => liberalisme
Pluspunten FR: Modern bestuur, einde privileges, adel
teruggedreven, kerk teruggedreven, verkiezingen…
Samensmelting van Zuiden en Noorden gaat niet vlot want hebben verschillen
Noord Zuid
calvinistisch katholiek
taalhomogeniteit taaldiversiteit
Koloniale handel Begin van IR
Willem I wilt onderwijs, kerk, godsdienst zoveel mogelijk onder overheidscontrole
krijgen + bevordert handel en nijverheid
o In Brussel gevestigde Sociéte Générale = investeringsbank voor de
ontluikende industriële revolutie in de Zuidelijke Nederlanden
o Is absolute vorst: hoewel er een grondwet is zal de vorstelijke
soevereiniteit heersen
Parlement beschikt niet over reële macht
Streeft verder naar versterking natiebesef oa door taalpolitiek:
Nederlands opleggen aan Belgische provincies ten noorden van
taalgrens, dus ook Brussel
1815: Willem I stadhuis Brussel => krijgt koninkrijk uitgebreid met België MAAR moet
meer perfecte unie maken (wisten dat zuidelijke en nederlanden niet hetzelfde was);
werd verplicht om evenredig verdeling te maken (vb wisseling hoofdstad)
Grondwettelijke vorst maar geen parlementair vorst
o Oppositie wilt dat niet enkel grondwettelijk maar ook parlementair regime
wordt => Willem weigert liberale eisen want dan zou koninkrijk
gedomineerd worden door de Belgen (Calvinistische vorst wilt niet
toegeven aan katholieke eisen)
Kerk had zich eerder verzet tegen principe van godsdienstvrijheid maar zal dan beroep
doen op diezelfde vrijheid om staatsvoogdij af te schudden en kerkelijke invloed in
openbare leven en vooral in onderwijs te herstellen <> Liberalen eisen voor ministeriële
verantwoordelijkheid en vrijheid van de drukpers
Liberale politieke vrijheden => vrijheden aan
katholieke bevolking => katholieke kunnen hierin
meegaan (=basis voor alliantie)
= unie van opposities of het monsterverbond
massaal petities tegen Willem I
=> Willem had hier niet op gerekend => crisis
,HET REVOLUTIEJAAR 1830
In Frankrijk: Julirevolutie burgerkoning aan de macht : doordat deze revolutie slaagt
wordt Willem I nerveus.
+ sociale onrust als gevolg van slechte economische toestand
Conservatieve autoriteiten kunnen elkaar niet helpen want overal rellen
VERLOOP VAN DE REVOLUTIE
Augustus 1830: machtsvacuüm in Brussel
Gestart door opera ‘La muette de Portici’ gevoerd voor verjaardag Willem I. In
Brussel wisten ze echter dat de tekst van de opera politiek gevoelig lag, vol met
patriottische retoriek en hadden schrik voor mogelijke rellen. Men bereid zich voor
op mogelijke revolutie.
Na aantal dagen trekt het gezag zich terug, waaronder de politie en stadsbestuur,
wat leidt tot machtsvacuüm. Willem aarzelt, treuzelt => zorgt voor radicalisering
(van een beweging voor het herstel van grieven evolueert ze tot een
afscheidingsbeweging)
23 tot 26 september 1830 (‘septemberdagen’): leger faalt in het neerslaan van Brusselse
barricaden (leger dat veldslagen vecht kan niet rellen aan in steden)
Noorden geen grip meer om het zuiden te domineren en trekken zich terug
=> Voorlopig Bewind: roepen op 4 oktober de onafhankelijkheid uit en schrijft
verkiezingen uit voor een ‘Nationaal Congres’
o Hun voornaamste taak is het opstellen van een grondwet die de liberalen
en katholieken verzoent
o !! wordt gezien als een heel liberale grondwet voor die tijd !!
Willem gaat conflict internationaliseren (‘nog altijd deel van congres van Wenen’).
Meningen zijn verdeeld:
Heilige Alliantie staat aan kant Willem I. Rusland wilt leger sturen maar Poolse
opstand.
Frankrijk aan Belgische kant want ziet anti-Franse barrières graag verdwijnen en
fan van Fransgezinde gevoelens. Parijs dreigt met oorlog als andere mogendheden
zouden ingrijpen Londen ook aan Belgische kant.
Geopolitiek: Antwerpen (1810)
Antwerpen is militair gezien bijzonder strategisch (FR <> VK)
Britten: willen België en zijn bereid om Koninkrijk der Nederlanden op te geven. VK
woud dat België niet in de handen van Frankrijk zou vallen
November 1830: internationale conferentie in Londen: wapenstilstand en erkenning
Belgische Staat. Werken de regelingen van grenzen en verdeling staatsschuld uit. Om te
, vermijden dat België in Franse invloedsfeer terechtkomt wordt hen eeuwigdurende
neutraliteit opgelegd.
Onenigheid over koning: Franse koning aanvaardt troon voor zijn zoon niet want
zou kunnen leiden tot Europese oorlog koning Leopold van Saksen-Coburg,
weduwenaar van Britse prinses Charlotte
Leopold stelt voorwaarden Nederland weigert ze te aanvaarden, verbreekt
wapenstilstand en valt België binnen
o Worden gestopt door Franse leger aan de poorten van Brussel
o => ‘tiendaagse veldtocht’
o Het Franse ingrijpen wordt door vele geïnterpreteerd als het voorspel van
een annexatie van België => België moet instemmen met het verlies van
Maastricht, Limburg-over-de-Maas en Duits Luxemburg (= XXIV
Artikelen).
o Willem I blijft zich verzetten tegen de Artikelen en Nederland wordt
verdreven uit de Citadel van Antwerpen. in 1838 aanvaardt Willem I de
voorwaarden (onder militaire kosten en publieke druk)
o => in 1839 wordt het verdrag voor de scheiding tussen beide landen
bezegelt (blijft tot aan 1e WO gelden)
Het orangisme leefde nog enkele jaren na de revolutie door: vooral gedraven door
economische belangen (koloniale afzetmarkten) en ideologische overwegingen
(antiklerikalisme en behoudsgezinde reflex).
Al snel gaan er interne tegenstellingen naarboven komen: de republikeinse democrate
tegen de reünionisten
Republikeinse democraten: hebben vooraan gevochten bij de revolutie en zijn
teleurgesteld in het compromis
o Boegbeeld: Louis De Potter
Reünionisten: streven naar hereniging met Frankrijk; door economische en
culturele motieven ( de taal)
België wordt door vele gezien als een kunstmatige creatie: ‘sire, il n’y a pas de Belges’
1912: een Franstalige opstand? men wilt laten zien dat België vooral Vlaamse belangen
dient en niet de Waalse.
!! 4 beslissende momenten in Belgische revolutie
Aanstellen Verlopig Bewind
Verkiezingen van het Nationaal Congres
Aanvaarding van Grondwet
Keuze van vorst: Leopold van Saksen-Coburg (legt op 21 juli 1831 de eed af als
‘eerste koning der Belgen’
LES 2
VOORLOPIG BEWIND (1830-1831)
Groepsportret van allereerste BE regering, mensen zonder mandaat die tijdens revolutie
gaan heersen; mensen van diverse achtergronden
Belangrijkste Belgische revolutionair: Louis De Potter
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariejansen2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.75. You're not tied to anything after your purchase.