Samenvatting hoofdstuk 4 van het boek 'Praktisch staatsrecht' voor het vak Staats- en Bestuursrecht (gegeven in jaar 1 Windesheim).
Inclusief de belangrijke wetsartikelen.
Staatsrecht samenvatting hoofdstuk 4
4.1 Ontwikkeling van de parlementaire constitutionele monarchie
Nederland kan worden getypeerd als een constitutionele monarchie: een
koninkrijk dat in een staatsregeling is verankerd. -> Statuut en in de Grondwet
1814
Sinds de grondwetherziening van 1848 zijn de wetgevende en de uitvoerende
macht op centraal niveau een gezamenlijke respectievelijk gedeelde
verantwoordelijkheid van de regering en de Staten-Generaal.
De volksvertegenwoordiging wordt ook wel het parlement genoemd.
Nederland is daarmee een parlementaire constitutionele monarchie
geworden.
De Staten-Generaal werden in de Grondwet van 1815 verdeeld in twee Kamers,
maar een echte volksvertegenwoordiging was dit nog niet. Om de
onafhankelijkheid van de Kamerleden te benadrukken, werd in art. 67 lid 3 Gw
het stemmen op basis van last en ruggespraak afgeschaft.
Verder werd bepaald dat de Koning en de Staten-Generaal gezamenlijk wetten
uitvaardigen en dus samen de formele wetgever vormen (art. 81 Gw). Hiermee
is een van de fundamenten van de rechtsstaat gelegd, aangezien elk
publiekrechtelijk overheidsoptreden uiteindelijk gebaseerd moet zijn op de wet in
formele zin (legaliteitsbeginsel).
Besluitenregering: doordat destijds de Koning erg veel besluit nam.
De Staten-Generaal stonden kritisch tegenover het eigenmachtige optreden van
de Koning en grepen de grondwetsherziening aan om de machtsverdeling
meer in balans te brengen. In 1840 werd in de Grondwet vastgelegd dat een
Koninklijk Besluit altijd door een minister medeondertekend moet worden (art.
47 Gw) -> contraseign.
De volledige ministeriële verantwoordelijkheid werd in 1848 in de Grondwet
vastgelegd: ‘De Koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk’ (art.
42 lid 2 Gw). De positie van de volksvertegenwoordiging werd bij deze
grondwetsherziening verder verstrekt door de invoering van een direct kiesrecht
voor leden van de Tweede Kamer (art. 54 Gw).
Ministers en secretarissen moeten aan de kamers elk afzonderlijk en in verenigde
vergadering mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde
inlichtingen geven (art. 68 Gw). Als uitvloeisel hiervan kunnen de leden van de
Eerste en Tweede Kamer hen schriftelijk of mondeling vragen stellen of hen ter
verantwoording roepen (recht van interpellatie). Voor dit laatste moet de
Kamer toestemming geven.
De Tweede Kamer kreeg de mogelijkheid om zelf een parlementair onderzoek te
laten uitvoeren (recht van enquête, art. 70 Gw) en om wetsvoorstellen van de
regering te wijzigen (recht van amendement, art. 84 Gw). Ten slotte werd in
art. 64 Gw de regel van de Kamerontbinding vastgelegd (ontbindingsregel).
Volgens deze ontbindingsregel kan de regering bij een onoverbrugbaar conflict de
Eerste en Tweede Kamer ontbinden en nieuwe verkiezingen uitschrijven.
,
, De staatsrechtelijke verhouding tussen de regering en Staten-Generaal geven
hun onderlinge verhouding vorm met de machtenscheiding (trias politica) met
behulp van ongeschreven staatsrechtelijke regels. De belangrijkste is de
vertrouwensregel. De regel houdt in dat een minister, een staatssecretaris of
zelf een heel kabinet zijn ontslag behoort aan te bieden, als een van de Kamer
het vertrouwen in hem verliest.
De kern van het parlementaire stelsel is dat (onder)ministers het vertrouwen
nodig hebben van de meerderheid van het parlement (Kamers) en dat de
meerderheid in elk der Kamers het vertrouwen moet hebben van de (onder)
ministers.
De volksvertegenwoordiging controleert de uitvoering door de regering bij als
medewetgever. Wordt het vertrouwen opgezegd, dan moeten de ministers (of
een van hen) hun ontslag aanbieden en aftreden (gewoonterecht), ofwel kan de
regering een van de Kamers ontbinden (art. 64 Gw); daarna kunnen nieuwe
verkiezingen worden uitgeschreven.
Het parlementair stelsel:
Volksvertegenwoordiging Wetgeving in formele Regering
zin
- Staten-Generaal = Koning en (onder)
- Eerste en Tweede ministers
Kamer
Controle op Bestuur
- Parlement
uitvoering
Als het vertrouwen ontbreekt
Ontbinding Aftreden
Het onjuist of onvolledig informeren van de Tweede Kamer is reden om een
motie van wantrouwen in te dienen. Als de motie wordt aangenomen hoort de
minister of staatssecretaris in wie het vertrouwen is opgezegd uit zichzelf te
vertrekken. Ook tussen de regeringspartijen onderling moet vertrouwen bestaan.
Als een bepaalde gang van zaken of een bepaalde opstelling van een
bewindspersoon wordt betreurd, dan kan tegen hem of haar een motie van
treurnis worden ingediend. Deze motie heeft geen rechtsgevolgen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller josefinelutje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.