100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Basiscursus CGT (Cognitieve Gedragstherapie) 100 uur Samenvatting van de literatuur Lesdag 2 $7.07   Add to cart

Summary

Basiscursus CGT (Cognitieve Gedragstherapie) 100 uur Samenvatting van de literatuur Lesdag 2

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de literatuur van lesdag 1 van de basiscursus Cognitieve Gedragstherapie (CGT) 100 uur in Amsterdam van Forta Opleidingen. Deze zal aangevuld worden na de lesdag. Koop de bundel om een update te krijgen van wekelijkse uploads van de literatuur. Het boek is taai maar ik probeer het ...

[Show more]

Preview 2 out of 7  pages

  • No
  • 10
  • November 26, 2024
  • 7
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Les 2 Functie-analyse, betekenis-analyse en holistische theorie


Verplichte literatuur

- Korrelboom, K., & Broeke, E. ten (2014). Geïntegreerde cognitieve gedragstherapie.
Handboek voortheorie en praktijk.
o Hoofdstuk 10 (pag.323 t/m 396) Diagnostiek van aangrijpingspunten:
betekenisanalyse (74 pag.).
- FA, BA enHT, Keijsers, L. (Bijlage 01, 2 pag.)



Hoofdstuk 10: Diagnostiek van aangrijpingspunten: betekenisanalyse

10.1 INLEIDING De betekenisanalyse helpt hypothesen formuleren over factoren die de problematiek
van de patiënt in stand houdt. De betekenisanalyse is een vertaling van het klassieke leerparadgima:
het geeft aan hoe de confrontatie met een bepaalde situatie/gebeurtenis (CS) kennis activeert over
andere, emotioneel betekenisvolle gebeurtenissen en situaties (US/UR-representatie) en leidt tot een
niet passende emotionele reactie (CR).

10.2 HET VERTREKPUNT VAN DE BETEKENISANALYSE Het vertrekpunt van de betekenisanalyse is
moeilijke situaties of gebeurtenissen of problematische emoties die tijdens deze gebeurtenissen of
situaties optreden. Vaak zijn het situaties of emoties die de patiënt als problematisch ziet, bv. ‘ik word
angstig wanneer er veel mensen om mij heen zijn’ of ‘ik heb angstaanvallen’. Soms noemt de patiënt
de problematische situaties niet zelf, maar leidt de therapeut dit af uit het gedrag van de patiënt (er is
eerst een FA gemaakt over problematische gedragingen).

10.3 HET SCHEMA VAN DE BETEKENISANALYSE Het schema van de betekenisanalyse bestaat uit vier
elementen:

1. De uitlokkende stimulus of geconditioneerde (of voorwaardelijke) stimulus: CS

2. De cognitieve representatie van de betekenisvolle situatie die de cognitieve representatie van de
ongeconditioneerde (of onvoorwaardelijke) stimulus en van de ongeconditioneerde (of
onvoorwaardelijke) respons wordt genoemd: US/UR-representatie

3. Associatie tussen CS en de US/UR-representatie (referentieel of sequentieel, over- of
onderbetrokken en excitatoir of inhibitoir)

4. Emotionele reactie of geconditioneerde (of voorwaardelijke) respons die een uitdrukking is van
deze associatie: CR 10.3.1 De CS De CS is een situatie/gebeurtenis die door de patiënt wordt
waargenomen Een CS is een situatie of gebeurtenis die zich voordoet en aanvankelijk geen speciale
betekenis had voor de patiënt.

Op een gegeven moment heeft de CS door leerervaringen een betekenis gekregen. Zo kunnen
supermarkten (CS) angst opwekken (CR) omdat je er in paniek kan raken (US/UR-representatie). CS en
CS-representatie De CS heeft geen specifieke betekenis gekregen, maar er is een geheugenspoor van
de CS dat wordt geactiveerd wanneer de CS wordt waargenomen. Dat geheugenspoor of cognitieve
representatie heeft een specifieke betekenis gekregen. In die CSrepresentatie zitten vaak diverse
cognitieve vertekeningen en bias. We spreken echter niet van CS-representatie maar CS, waarbij het
gaat om de CS zoals deze door de patiënt wordt waargenomen. De waarneming van een CS activeert

, een associatief netwerk in het langetermijngeheugen, waarvan een deel verantwoordelijk is voor de
disfunctionele betekenisverlening. Dat deel wordt de US/UR-representatie genoemd. Soorten CS’en
De CS kan betrekking hebben op concrete externe gebeurtenissen/situaties (bv. gebouwen, mensen,
onweer) maar ook interne gebeurtenissen/situaties (bv. herinnering, versnelde hartslag). Deze
kunnen allemaal als CS gelden wanneer zij gevoelens oproepen (CR) die niet passend zijn bij de
situatie/gebeurtenis. Dit kan lastig in te schatten zijn, want hoe somber mag je worden van de
gedachten aan de dood van je vader? Hierbij zijn de professionele inschatting van de patiënt, de
vergelijking met wat gebruikelijk is in de sociale omgeving en de mate van lijden van de patiënt
lijdend. Vaak moet een CS uit meerdere elementen bestaan om een specifieke US/URrepresentatie te
kunnen activeren: samengestelde of compound CS’en. Zo kunnen ‘vergadering’ en ‘onbekende
collega’s’ en ‘presenteren’ voor iemand met een sociale fobie verwijzen naar US/UR’en zoals
‘afwijzing’ en ‘door de mand vallen’. Het kan echter ook zo zijn dat stimuli onderdeel zijn van de
compound terwijl ze zelf geen rechtstreekse associatie met de US/UR ‘afwijzing’ hebben. Wanneer
een patiënt enkel afwijzing vreest (US/URrepresentatie) zodra hij in een vergadering (CS1) moet
presenteren (CS2) in aanwezigheid van onbekende collega’s van een andere vestiging (CS) in het
hoofdkantoor, terwijl hoofdkantoor geen directe associaties heeft met ‘afwijzing’ en ‘door de mand
vallen’, is het hoofdkantoor een occasionsetter (OS). Buiten die context activeert de CS de US/UR-
representatie dus niet. Er wordt ook wel gesproken van facilitator. Mogelijke complicaties bij het
vaststellen van de CS Soms is de CS lastig te bepalen. Zo is het soms de vraag of een gebeurtenis als
CS moet worden beschouwd of US/UR-representatie. Als een gebeurtenis betekenis krijgt vanwege
kennis over andere gebeurtenissen (US/UR), is het waarschijnlijk een CS. Is de gebeurtenis intrinsiek
betekenisvol (van zichzelf), is het waarschijnlijk een US en wanneer het gaat om een intern ervaren
gedragstendens een UR.

Hierbij kan je twee criteria gebruiken:

• Ervaren veel mensen de gebeurtenis op een vergelijkbare wijze? Als de gebeurtenis een emotionele
reactie oproept die afwijkt van wat gebruikelijk is, is die gebeurtenis waarschijnlijk een CS.

• Heeft de patiënt de situatie altijd al zo ervaren of is daar op een gegeven moment verandering in
gekomen? In het laatste geval is de kans groter dat het om een CS gaat.

Een andere complicatie is dat gedragingen soms als CS in een betekenisanalyse kunnen fungeren.
Gedragingen worden in een functieanalyse geanalyseerd, maar gedragingen kunnen naast een
sequentiële betekenis (positieve consequenties van gedrag) ook andere (vaak meer referentiële)
betekenissen hebben. 10.3.2 De US/UR-representatie De US/UR-representatie is een hypothese De
US/UR-representatie kan gezien worden als een kennisbestand met intrinsiek emotioneel
betekenisvolle inhoud. Bij iemand die bang is voor autorijden kan auto (CS) een cognitieve
representatie oproepen van een ongeluk uit het verleden. Deze cognitieve representatie kan
vervolgens als CS op zijn betekenis worden onderzocht.

Zo kan de CS ‘alleen zijn’ de US/URrepresentatie ‘eenzaamheid’ activeren en leiden tot het ervaren
van eenzaamheid (CR). De hypothesen moeten zo goed mogelijk worden onderbouwd. Omdat de
US/UR-representatie een hypothese is, wordt in de betekenisanalyse een ovaal genoteerd. Meer
feitelijk vastgestelde elementen daarentegen worden in een rechthoek beschreven. De US/UR-
representatie als kerngebeurtenis of -thema Soms heeft de US/UR-representatie betrekking op één
situatie. Dit geldt altijd voor sequentiële associaties, die veelal voorkomen bij mensen met een fobie.

Maar ook referentieel kan een kerngebeurtenis worden geactiveerd. Ook kan de US/URrepresentatie
betrekking hebben op een emotioneel thema dan een specifieke situatie of gebeurtenis. Er is dan
sprake van een kernthema, zoals negatief zelfbeeld of eenzaamheid. Bepaalde CS’en activeren het

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Daisyflowerrr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.07
  • (0)
  Add to cart