Par 1.2
Monochannel: je hebt dan alleen een fysieke winkel (offline verkoopkanaal) of alleen een
webwinkel.
Multichannel: je hebt als retailer een offline en een online verkoopkanaal. Deze zijn niet op
elkaar afgestemd, ze werken apart van elkaar met ieder hun eigen prijzen, voorraad en
klantenservice.
Crosschannel: hierbij heb je je online en offline verkoopkanaal op elkaar afgestemd, klanten
kunnen bijvoorbeeld online bestellen en in de winkel afhalen.
Omnichannel: hierbij combineer je meerdere verkoopkanalen. Je gaat een stap verder dan
bij Crosschannel. Doordat je al je verkoopkanalen met elkaar integreert en klanten actief
stimuleert om alle kanalen door elkaar te gebruiken
Constituerende zaken: dit zijn bijvoorbeeld vooruitzien, voorspellen, plannen en
organiseren. Dit noem je ook wel beleidsformulerende zaken. Dit wordt uitgevoerd door het
strategisch management.
Dirigerende zaken: dit zijn taken die te maken hebben met de uitvoering op de werkvloer.
(beleidsuitvoerende taken) dus het geven van opdrachten, motiveren van de medewerkers
en het controleren van de uitvoering van de taken.
Strategisch management:
Houdt zich bezig met beleidsformulerende taken
Verantwoordelijk voor de algehele leiding van de organisatie.
Tactisch management:
Grotendeels beleidsuitvoerende taken
Heeft een sleutelpositie bij het doorvoeren van veranderingen die het strategisch
management bepalen.
Operationeel management:
Uitsluitend beleidsuitvoerende taken
Stuurt de activiteiten van de uitvoerende medewerkers.
Kernwaarden: principes en normen die het uitgangspunt vormen voor de vorming en
beoordeling van het eigen gedrag en dat van anderen.
Voorbeelden van waarden:
Betrokkenheid
Betrouwbaarheid
Eerlijkheid
Integriteit
Moed
Rechtvaardigheid
Respect
Zorgvuldigheid
,Bij het opzetten van een organisatie, de structuur ervan, kun je de volgende vier
voorwaarden hanteren:
Kostenvoorwaarde: de taken worden zo efficiënt mogelijk uitgevoerd, er is een
maximaal rendement met een minimum aan inspanning.
Flexibiliteitvoorwaarde: de organisatie is zo ingericht dat er snel gereageerd kan
worden op veranderde omstandigheden. Er is ruimte voor aanpassingen.
Bestuursvoorwaarde: de organisatiestructuur maakt alle processen beheersbaar en
controleerbaar. Iedere functie en taak past in het grotere geheel.
Sociale voorwaarde: er wordt rekening gehouden met de vaardigheden en wensen
van de medewerkers. De medewerkers zijn hierdoor gemotiveerd en voelen zich op
hun plek.
PDCA-cyclus
P(plan): formuleren strategisch plan. Vertalen organisatiedoel-stellingen en
strategie naar operationele doelen
D(do): plan uitvoeren of invoeren van nieuw proces.
C(check): Plan of proces toetsen en evalueren.
A(Act): aanpassen of bijsturen van het plan/proces.
Par 1.3
De beste management technieken zijn:
By direction and control: de manager heeft de totale leiding. Hij geeft niet alleen
opdrachten maar de medewerkers worden ook in een bepaalde richting gestuurd.
By objectives: hierbij betrekt de manager zijn medewerkers actief bij de dagelijkse
gang van zaken. De manager kiest ervoor om samen met zijn medewerkers
doelstellingen vast te stellen.
By exception: de vrijheid en het eigen initiatief van de medewerkers gaat nog verder.
De manager komt alleen in actie bij uitzonderingen in positieve of negatieve zin. Als
de doelen zijn vastgesteld dan wordt gekeken welke ondersteuning de medewerkers
nodig hebben.
By delegation: hierbij worden zoveel mogelijk taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden gedelegeerd. Het doel hierbij is om de medewerkers zoveel mogelijk
te motiveren.
By walking around: de manager zorgt ervoor dat hij veel aanwezig is op de
werkvloer. Hij bespreekt veel met zijn medewerkers en maakt vaak een informeel
praatje met ze. Wordt veel gebruikt bij managers die op operationeel leidinggeven.
By seduction: hierbij verleidt de manager zijn medewerkers mee te werken aan
bepaalde doelstellingen door het doel van bepaalde beloftes. Door dit te doen kan de
manager proberen dat ze toch veranderingen te accepteren. Als dit werkt dat zal de
medewerker er zich niet meer tegen verzetten.
Par 1.4
Lijnorganisatie: het is een organisatie die volgens een bepaalde rangorde leiding geeft. Het
organogram een piramide achtige vorm. De gezagsverhoudingen lopen van boven naar
beneden.
, Voordeel: de eenvoud en de duidelijkheid.
Nadeel: er zijn geen specialisten die lijnfunctionarissen ondersteunen.
Lijnstaforganisatie: hier kom je behalve lijnfuncties ook staffuncties tegen. De structuur is
minder eenvoudig dan die van de lijnorganisatie. Iemand met een staffunctie ondersteunt en
adviseert de lijnmanager. Mensen met een staffunctie zijn niet ondergeschikt aan de
afdelingen, maar werken voor de hele organisatie of een deel van de organisatie. Zij staan
buiten de lijn. Medewerkers van deze stafafdelingen zijn bijvoorbeeld van de ICT,
personeelszaken en financiën.
Matrixorganisatie: medewerkers hebben twee leidinggevenden. Dit komt doordat de
medewerkers binnen hun afdeling kunnen werken aan verschillende tijdelijke projecten. Een
medewerker heeft dan een leidinggevende van de afdeling en van het project.
Voordeel: de organisatie kan inspelen op veranderingen in de markt doordat meerdere
afdelingen tegelijkertijd ergens aan werken.
Nadeel: de eenduidige leiding valt weg doordat een medewerker meerdere bazen kan
hebben.
Projectorganisatie: staat naast de bestaande organisatie. De projectgroep kan bestaan uit
mensen die uit alle lagen van de organisatie komen en die voor een bepaald doel zijn
samengebracht. Het gaat hierbij vaak om projecten zoals automatiseringsprojecten. De
leden zijn niet de hele week met het project bezig maar besteden ook tijd aan het gewone
functie.
Linking-pin-structuur: overlappende management teams, sommige medewerkers zijn lid van
twee overleggroepen. !!!!! goed doorlezen in het boek.
Profitorganisatie: heeft als doel om winst te maken. Werk je bij een stafafdeling dan
ondersteun je de profitorganisatie. Je helpt andere afdelingen van de organisatie bij het
maken van de omzet en winst.
Non-profitorganisatie: deze hebben niet het doel om winst te maken. Voorbeelden van non-
profitorganisatie zijn politieke partijen of organisaties die zich inzetten voor
ontwikkelingshulp.
Overhead kosten: de kosten die een bedrijf maakt om de salarissen van medewerkers te
betalen die niet deelnemen aan het primaire proces verkopen. Om een bedrijf rendabel te
houden moet je de overhead kosten goed bewaken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jlxh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.