Historiografie = geschiedenis van de geschiedschrijving. Iedere historicus is een kind van zijn
eigen tijd.
In de Oudheid
Over de Oudheid
Ontstaan historiografie oudheid
In de periode van de oudheid ontstaat er voor het eerst een behoefte om
geschiedenis te schrijven. Er is een behoefte om door te geven wat er is gebeurt met
jouw volk/stam etc. in het verleden.
Dit is een periode waarin er over het eerst nagedacht wordt over de vorm waarin die
geschiedschrijving wordt gegoten. Hier is een bepaald vermogen voor nodig. Ook is
er vermogen nodig om een bepaald narratief neer te zetten.
Standplaatsgebondenheid in de context van de historiografie: alle factoren die
invloed hebben om de geschiedschrijver in het verhaal dat hij schrijft.
Thema’s college
Geschiedenis als nieuw genre
Bronmateriaal, verzamelen en kritische blik
Objectiviteit en waarheidsgetrouw als doel?
Rol van literaire stijlmiddelen, retorica
Aandacht (van ons!) voor historische context
Voorlopers vroege Griekse geschiedschrijving
Homerus, Hesiodus en Mythen worden gezien als de voorlopers van de
geschiedschrijvers.
Homerus is een episch dichter, daardoor kan hij niet als een geschiedschrijver gezien
worden. Hij wordt echter wel als een voorloper gezien doordat hij een verhaal schrijft
over de grote Trojaanse oorlog die tussen de Grieken en de Trojanen uitbreekt. Hij
beschrijft dit in een epos.
Hesiodus is ook een dichter, met zijn Werken & Dagen. Hij beschrijft het boeren leven
bijvoorbeeld in een dichtvorm. Hierdoor wordt er wel een soort verleden vastgelegd.
Daarom is dit ook een voorloper. Ook al gebeurt het in dichtvorm.
Mythen wordt naar gekeken alsof het ontstaansgeschiedenissen zijn. Zijn daarom
voorlopers.
Griekse geschiedschrijving 5e eeuw v. Chr.
Herodotus wordt ook wel de eerste geschiedschrijver genoemd omdat hij voor het
eerst het woord historia gebruikt. Herodotus schrijft de Historiën, wordt daarom ook
wel de ‘vader van de geschiedenis’ genoemd. Hij is de eerste die de grote clash
tussen oost en west beschrijft, tussen de Grieken en de Perzen. Hij is een kind van
zijn tijd omdat hij deze oorlog als kind heeft meegemaakt.
, o We zien hier voor het eerst de behoefte, hij in staat om daaraan gehoor te
geven, om daadwerkelijk het verhaal tussen oost en west uit te leggen, doe
clash.
o De Perzische oorlog is heel bijzonder voor de Grieken, omdat hier voor het
eerst de poleis zich verenigen. Daarom winnen ze de oorlog, de Perzen waren
namelijk eigenlijk veel sterker. Het is heel logisch dat de volgende stap is die
vereniging vast te leggen. Dat gebeurt dan ook door Herodotus.
Thucydides heeft meegevochten in de Peloponnesiche Oorlogen. Hij schrijft hier
over. Zijn beweegreden hiervoor, om dit vast te leggen, is omdat hij voelt dat deze
oorlog intern heel groot is. Hij had door dat de gevolgen erg groot zouden zijn en
daarom ging Thucydides dit vast leggen.
Verschillen
Herodotus wordt gezien als een verhalenverteller. Wordt ook wel gezien als een
universele geschiedenis, dat hij die heeft geschreven. Ging over van alles en nog wat.
In het gehele verhaal zitten veel afwijking, bijvoorbeeld naar Egypte. Ook worden
verklaringen gelegd aan de hand van goden, iets wat vandaag de dag niet meer als
juist wordt gezien voor een historicus.
Thucydides wordt gezien als een soort ‘psycholoog’, hij focust zich op één oorlog.
Hierdoor is het meer een contemporaine geschiedenis. Hij zit al veel meer op het
oorzaak-gevolg traject. Daarom psycholoog. Hij probeert het allemaal op een kleiner
en individueler vlak te verklaren.
De verschillen tussen deze twee mannen zijn te verklaren vanuit tijd. Herodotus zit
veel meer in een tijd van enorme boost van vereniging in Griekenland. En Thucydides
zit in de fase waar die boost van vereniging zo’n beetje over is en men in een intern
conflict zit.
Geschiedschrijving t.o.v. poëzie
Er wordt in deze tijd al wel nagedacht over het verschil tussen geschiedschrijving en
poëzie, in de 5e eeuw v. Chr. Een goed voorbeeld hiervan is Aristoteles, Poetica.
Volgens hem is de poëzie serieuzer dan de geschiedschrijving. Als je een belangrijk
vak wil doen dan zou je voor de poëzie moeten kiezen.
Deze vergelijkging tussen poëzie en geschiedschrijving valt te verklaren door moraal,
in a way. Poëzie gaat over algemene zaken die ons allemaal aangaan, denk aan liefde
en dood. Het gaat over grote thema’s die ons bezig houden. En dat wordt ook
bedoeld in de laatste zin (Daarom is poëzie ook filosofischer en serieuzer dan
geschiedschrijving, want de poëzie heeft veeleer het algemene tot onderwerp, de
geschiedschrijving het bijzondere). Poëzie is op een persoonlijker level. De
geschiedschrijving over die oorlog is niet iets wat op iedereen betrekking heeft.
Herodotus, bronnen en kritische brongebruik
In de Oudheid werd er al wel direct en indirect nagedacht over brongebruik.
Herodotus schrijft daar ook over. Hij heeft geworsteld met de ‘waarheid’, welke
bronnen er gebruikt worden, hoe daar kritisch naar gekeken moet worden etc.
Herodotus probeert daarin ook wel deels rekening te houden met anderen mensen;
‘mijn waarheid is misschien niet jouw waarheid’.
, Thucydides heeft kritiek om mensen die niet kritisch zijn. Kritiek om het
missen/ontbreken van kritiek. Ook stelt hij dat het heel normaal is dat er dingen
wegvallen. Wij zouden het heel vreemd vinden als bijvoorbeeld Rutte een speech zou
houden en er dan een verslag van zouden uitbrengen met wat er ongeveer is
gebeurt. Maar in dat verslag dan wel stellen dat het letterlijk zo gezegd is, terwijl er
wordt geparafraseerd. Dit doet Thucydides, vindt dat heel normaal. Dit is een vorm
van: hoe ga je met je bronmateriaal om?
Herodotus en Thucydides hebben gevoel voor de vorm waarin er geschreven wordt,
in welke vorm het gegoten wordt. Daar zijn zich van bewust dat het op een bepaalde
manier geschreven wordt.
Hellenistische geschiedschrijving (ca 334-30 v. Chr.)
Er vind een soort sprong plaats. Je ziet dat de geschiedenis geografisch kleiner wordt.
Er wordt vooral op lokaal gebied geschiedenis vastgelegd. Wat men ook veel ziet zijn
de biografieën van Alexander de Grote. Dit is een nieuw genre wat in deze periode
opkomt, de biografie. Dit geeft goed een verschuiving die plaatsvind aan.
Romeinse geschiedschrijving
Als je kijkt naar de Romeinse geschiedschrijving begint die pas na de Tweede
Punische oorlog. Het woordje ‘pas’ omdat er al heel veel is gebeurt, veel expansie
bijvoorbeeld, en het rijk al heel groot is als er pas dingen worden vastgelegd. Er zit
echter al een paar honderd jaar aan geschiedenis voor. Dit heeft tot gevolg, voor de
geschiedschrijving, dat alles daarvoor verheerlijkt kan worden maar dat er ook niet zo
veel over is van die tijd. Het materiaal is minimaal. De geschiedschrijving over de tijd
daarvoor is dus ook notoir onbetrouwbaar.
Historische context: het is een legitimatie van de uitbreiding van Rome. Niet alleen
voor de bevolking van de Romeinen maar ook voor de gebieden die verovert zijn.
Eerste Romeinse ‘historicus’: Polybius (ca. 200 – ca. 117 v. Chr.)
Hij schrijft als eerste de geschiedenis van de Romeinen op, dit is opvallend omdat dit
een Griekse gijzeling was van de Romeinen. Hij krijgt op het gegeven moment een
adoratie voor de Romeinse geschiedenis en legt het daarom vast.
Romeinse geschiedschrijving: annales traditie
Dit is dus NIET de moderne annales traditie. De annales traditie waren jaarboeken
waarin korte verslagen stonden over wat er allemaal was gebeurt in het jaar.
Voorbeelden hiervan te vinden op de PP. Uit deze jaarboeken is relatief weinig te
halen maar hieruit haalt Livius zijn informatie.
Cicero, De Oratore 2.55
Hij probeert een verklaring te geven voor het, in zijn optiek, gebrek aan
geschiedschrijving, of goed geschiedschrijving. Hij zegt in Oratore dat je bekwaam
moet zijn om een narratief in elkaar te zetten. En de mensen die dat kunnen hebben
daar helemaal geen zin in, zij willen namelijk publiekelijk schitteren en gaan daarom
de politiek in. Uit de geschiedschrijving kan je die niet roem niet halen. Ook verwacht
hij van een geschiedschrijver dat hij de tijd neemt om te reflecteren. Ook stelt hij dat
, het nodig is om welsprekendheid te bemachtigen om juiste geschiedschrijving te
beoefenen.
Titus Livius (59 v. Chr. – 17 n. Chr.)
Hij maakt Ceasar en de ondergang van de Republiek mee. Ook maakt hij de eerste
keizer nog mee. De hele overgang die plaatsvind, is tijdens zijn leven aan de gang.
Het eerste gedeelte van zijn boeken bestaat vooral uit mythisch materiaal.
Livius gaat ook langs alle vaardigheden van juiste geschiedschrijving, zoals
bekwaamheid etc. Echter is hij daar niet heel positief over, ondanks dat zegt hij dat
hij daar zelf ook niet volledig over beschikt maar en poging doet tot. Wat Livius wel
heel erg doet is de welwillendheid bij de lezer wekken Captatio benevolentia = de
inleiding beginnen met het zeggen van iets vriendelijks tegen het publiek.
Gaius Cornelius Tacitus (ca. 55 – ca. 116 n. Chr.)
Hij maakt de overgang tussen van Julius Claudius dynastie naar de Flavische dynastie
mee, met daartussen het vierkeizerjaar.
Tacitus was vooral een voorstander van de republiek. Hij verlangde daar naar terug,
ondanks dat het keizerschap op het gegeven moment doorbreekt.
Byzantijnse geschiedschrijving: voortzetting van de Romeinse?
Dit speelt zich af in de 11e eeuw n. Chr. Anna Komnene is de dochter van een keizer
(Allexios?) en is een interessant figuur als je iets wil laten zien, een glimp van hoe het
verder ging, na de oudheid. Haar werk laat heel goed zien dat latere auteurs, van het
Byzantijnse en Romeinse rijk, zich heel graag in de Romeinse traditie plaatsten.
Wat je in haar passage meteen opvalt is de titel, Alexiad, wat heel erg op Ilias lijkt. Zij
plaatst zichzelf in de Homerische traditie, wat apart is want zij leeft in een door en
door Christelijk rijk. Maakt veel Homerische verwijzingen in haar verhaal.
Anna Komnene: ‘Het doel van de historicus is de momenten te grijpen en die vast te
houden omdat de tijd er voor zorgt dat alles weer verdwijnt.’
De bol uit het Paradigma schema die hier goed bij past is Thema’s, maar ook Stijl en
Doelstellingen. Doelstellingen komt eigenlijk constant terug, in alle historici die we
tot nu toe hebben gezien.
Ook vertelt ze over zichzelf, hier zit een captatio benevolentia in “Ik ben capabel.”Ik ben capabel.”
Antieke biografie als geschiedschrijving? (voorbereiding werkcollege)
Discussie onder de wetenschappers over de antieke biografie als geschiedschrijving.
o In de oudheid is daar al een beetje discussie over. Zowel in de oudheid zelf als in
onze tijd wordt er discussie over gevoerd.
o Twee moderne grote oud-wetenschappers zijn Momigliano en Mommsen.
Momigliano is zeer feitelijk, het is een verslag van het leven na de dood punt.
Mommsen was veel uitgesprokener. Hij zegt na een reeks van keizerbiografieën:
biografieën zijn geen geschiedschrijving.
Moderne kritiek op antieke biografie
Stijl en taalgebruik = te simpel en toont te weinig literaire ambitie.
Inhoud = te veel focus op één persoon, te weinig context.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annejet86. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.