Pneumocardiovasculaire aandoeningen: belangrijk
Calders
De normale groei
- Pieksnelheden groei: foetaal en in de puberteit (eerder bij meisjes dan jongens)
- Voor puberteit vet en spieren vrij gelijkaardig bij meisjes en jongens. Nadien meer
spiermassa bij jongens door testosteron en 10-15% meer vet bij meisjes.
- Borstvoeding beter beschermend tegen obesitas dan flessenvoeding, want minder suikers en
veel immuuncomponenten je gaat je aanwezige cellen niet groter maken.
- In de eerste levensjaren groeit grote van de cel.
- In puberteit groeit aantal cellen door mitotische delingen, geïnduceerd door de hormonen
- Nadien bepaalt de omgeving of je al dan niet meer vetcellen ontwikkelt: voeding en activiteit
- Onderliggende mechanismen groei:
o 30% foetaal
Innesteling + ontwikkeling en doorbloeding placenta
Nutritie: hoe meer zuurstof en voeding, hoe optimalere klievingsprocessen
Maximale groei op 20 w en maximale gewichtstoename op 35 w
Beïnvloedende factoren: grootte en leeftijd moeder, etniciteit, geografie,
pariteit, geslacht, voeding, O2 toevoer en omgevingsfactoren
o 15% infantiel
Voeding, goede gezondheid en gelukkig zijn
Beïnvloedende factoren: genetisch, voeding, endocriene factoren
(groeihormoon, IGF en thyroïde hormonen), psychosociale interacties
o 40% kindertijd
Groeihormonen geproduceerd in de adenohypofyse en gaan op
groeihormoonreceptor binden om eiwitten af te schrijven en voor groei te
zorgen op plaats waar er groei moet zijn
T3-T4 (thyroïdhormonen) geproduceerd door schildklier en gaan
groeihormoonreceptoren afschrijven in de membraan (sensitisatie) + zorgen
voor meer afschrijving ILG
ILG (insuline like growth factor): te vergelijken met groeihormoon
goede gezondheid en gelukkig zijn
Pagina 1 van 27
, o 15% puberteit
Groeihormonen, testosteron/oestrogeen mitotische activiteit meer
eiwitten, meer receptoren (sensitisatie) en groei vetweefsel
Aromatase zet testosteron om in estradiol; hoe groter vetweefsel, hoe meer
aromatase meer estradiol nog meer vetstapeling (vrouwen dus meer
estradiol meer vet)
Direct effect = verhoogd aantal eiwitten en mitotische activiteit
Indirect effect = meer receptoren
Beïnvloedende factoren: genetisch, endocriene factoren, psychosociaal
- 5 Tanner stages in puberteit op basis van de geslachtskenmerken
- Groeihormoon tijdens de Tanner stages:
o Bij meisjes vrij gelijklopend
o Bij jongens voornamelijk tijdens fase 4 en 5 lengtegroei en spiermassa, afhankelijk
van testosteron en estradiol verloop.
enzyme estrogeen-
aromatase
estradiol receptor
Luteïniserend
TESTOSTERON
hormoon
direct pad androgeen receptor
inactief pad oxidatie hepatisch + excretie door de nieren
- De puberteit verlaagt de insuline gevoeligheid
o Insuline resistentie = meer insuline nodig om dezelfde hoeveelheid glucose op te
nemen
o Te veel vet druk op groeihormoonreceptoren en andere receptoren zoals de
insulinereceptoren die dan onder druk komen te staan en de cascade wordt negatief
beïnvloed. Is reversibel, maar veel moeilijker als je dan ook nog eens meer
koolhydraten opneemt en minder aan FA doet.
Pagina 2 van 27
, Training bij kinderen
- Basisprincipes van training
o Specificiteit
Bv. Diabetes: risicofactoren verminderen, dus cardiovasculair: UH
Stimulus specifiek en afhankelijk van weefsel
o Verminderde meeropbrengst
Hoe beter getraind, hoe kleiner de winst wordt (co-variatie: groei)
Pre- en postpuberaal veel verschillen
Kinderen sowieso actiever en relatief hogere VO2max
Metabolisme is nog in ontwikkeling
Negatief: training bij kinderen geeft pre-puberaal minder winst
Positief: kinderen gaan veel minder stijf zijn (minder lactaat)
o Reversibiliteit
Snel verlies van positieve effecten bij stoppen: vooral spiermassa en – kracht
Gedeeltelijk of volledig verlies hangt af van: hoeveelheid pretraining,
trainingsgeschiedenis, duur van stoppen
o Optimale belasting
Voor uithouding/aërobe capaciteit: piek VO2
Inspanningstest en rekening houden met specificiteit en aandoening
Uitdrukken in ml/kg.min
Leeftijds- en geslachtsafhankelijk
Voor ventilatoire drempel (lactaatproductie): VLamax
Eerste drempel bepalen:
o De eerste drempel = lactaatdrempel = ventilatoire drempel:
moment waarop het lichaam relatief meer koolhydraten dan
vetten gaat verbranden. De ademhaling gaat meer
versnellen dan op basis van de O2-opname verwacht zou
worden. De anaerobe voorziening gaat een kleine rol spelen
en er wordt een klein beetje lactaat geproduceerd. Het
Pagina 3 van 27
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kinesvn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.27. You're not tied to anything after your purchase.