- Een op rechtsgevolg gerichte wil (een beoogd rechtsgevolg)
- Die zich door een openbaring heeft geopenbaard
Privaatrechtelijke rechtshandeling: een rechtshandeling tussen burgers onderling (of tussen burgers en overheid indien
de overheid privaatrechtelijk handelt).
Publiekrechtelijke rechtshandeling: een rechtshandeling tussen burgers en overheid (als de overheid publiekrechtelijk
handelt).
Feitelijke handeling: een handeling met rechtsgevolg, maar dit rechtsgevolg was niet beoogd
Staatsrecht
Voordat de overheid bevoegdheden heeft om regulerend op te treden is van belang te weten welke instanties tot de
overheid behoren en welke bevoegdheden zij hebben. Nederland is een staat met een koningshuis, een regering, een
parlement, decentrale overheden en ‘semi’-bestuursorganen.
Een staat is een soevereine organisatie bestaande uit een (politiek) bestuur met gezag over een territoriaal gebied.
Staat der Nederlanden
Nederland is een land, het behoort tot het Koninkrijk der Nederlanden. Het Koninkrijk der Nederlanden:
- 4 landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten
- 3 eilanden: Bonaire, Saba en Sint Eustatius (de eilanden zijn overzeese gemeenten die onder het land Nederland
vallen)
De overzeese landen zijn grotendeels zelfstandig ten opzichte van het land Nederland.
Koninkrijk
Nederland is een koninkrijk met een koning(in), de koning is lid van de regering. De koninklijke titel wordt bij erfopvolging
verkregen via de bloedverwanten van Koning Willem, prins van Oranje Nassau. De Prins van Oranje-Nassau is een adellijke
titel die is verbonden met Willem van Naussau-Dillenburg, en niet met Koning Willem I. Willem van Nassau-Dillenburg was
de erfgenaam van het prinsendom d’Orange in Frankrijk. Als adellijk stadhouder verwierf hij aanzienlijke macht in de
Nederlandse gewesten. Hij wordt ook wel de ‘Vader des Vaderlands’ genoemd, een titel die niet betrekking heeft op Koning
Willem I.
Het huidige koningshuis van Nederland heeft zijn oorsprong in Duitsland. Dit wordt ook weerspiegeld in het volkslied, het
Wilhelmus, dat begint met de woorden: “ben ik van Duitse bloed.” De prinsentitel die aan de huidige monarchie is
verbonden, verwijst naar het prinsendom in Frankrijk.
De erfelijke koningstitel is te vinden in art. 24 GW. De grondwet (constitutie) bevat ‘grond’ regels die we allen moeten
nastreven. De grondrechten staan in het eerste hoofdstuk van de grondwet. In H2 tot en met H7 van de grondwet staat de
globale inrichting van de staat.
Inrichting Nederlandse staat
De koning in Nederland heeft geen absolute macht, ook de koning moet zich aan de wet (constitutie) houden, daarnaast
,ken Nederland een stelsel waarin het parlement en de regering tezamen de macht hebben. Daarom is de Nederlandse
staatsvorm een constitutionele monarchie met een parlementair stelsel. Daarnaast is Nederland een decentrale
eenheidsstaat: het gezag wordt uitgeoefend door een centrale overheid, die bevoegdheden afstaan aan lagere overheden.
Deze lagere overheden voert de bevoegdheden zelfstandig uit en is niet ondergeschikt aan de centrale overheid.
Aan de rechtstaat worden eisen gesteld:
- Legaliteitsbeginsel
overheidsoptreden dient te zijn gebaseerd op een wettelijke grondslag
- Trias politica
scheiding der machten
- Het bestaan van grondrechten
er zijn klassieke (overheid dient zich ergens niet mee te bemoeien) en sociale grondrechten (overheid dient zich
ergens voor in te zetten). Grondrechten zijn bedoeld om burgers te beschermen tegen de overheid en niet
andersom.
- Onafhankelijke rechterlijke macht
Wetgevende macht
De wetgevende macht bestaat uit (art. 81 GW):
- De regering (koning en ministers (art. 42 GW)); en
- Staten-Generaal (eerste en tweede kamer gezamenlijk (art. 51 GW)
Regering
Ministers worden bij koninklijk besluit benoemd, ze kunnen de leiding krijgen over een ministerie. De minister president
wordt ook wel aangeduid als ‘primus inter pares’ (eerste onder zijn gelijken), dat wil zeggen dat hij de hoogste functie
binnen de regering bekleed, maar ook dat hij op gelijke voet staat met de andere minister.
Regering en ministerraad
De regering bestuurt Nederland, ze hebben overleg in de ministerraad (zonder koning). De ministerraad vergadert over
regelgeving en beleid, de ministers stemmen over besluiten. Ministers handelen niet in strijd met besluiten van de regering
(homogeniteit), dat wil zeggen dat alle ministers zich aan de gezamenlijke besluiten en beleid moeten houden. Hetgeen in
de ministerraad wordt besproken in geheim. De minister-president brengt frequent verslag uit aan de koning (geheim van
paleis noordeinde).
Ministers en staatssecretarissen
Ministers zijn verantwoordelijk voor hun ministerie/portefeuille. Ministers kunnen worden bijgestaan door
staatssecretarissen (art. 46 GW). De staatssecretaris is samen met de verbonden minister verantwoordelijk voor de
uitvoering van diens taken. Alle ministers en staatssecretarissen tezamen vormen het kabinet. Staatssecretarissen mogen
een vergadering van de ministerraad bijwonen met betrekking tot hun aandachtsgebied.
Staten-Generaal
De eerste en tweede kamer vertegenwoordigen het Nederlandse volk (art. 50 GW). De Tweede kamer wordt direct
gekozen, de eerste kamer wordt indirect gekozen. De belangrijkste taken van de Staten-Generaal zijn het controleren van
de regering en het -samen met de regering - maken van wetgeving.
Tweede Kamer der Staten Generaal
De tweede Kamer is de volksvertegenwoordiging na verkiezingen. Na de verkiezingen is bekend wie in de Tweede Kamer
zitting mogen nemen. Na de verkiezingen gaan de winnende partijen met elkaar in overleg (formatie) om (met een
meerderheid) een regering te vormen (coalitie). De tegenhanger van de coalitie is de oppositie. De Tweede Kamer heeft
150 zetels (art. 51 lid 2 GW). Leden uit de Tweede Kamer zijn geen leden van het kabinet. De Tweede Kamer controleert de
regering.
Eerste Kamer der Staten Generaal
de Eerste Kamer heeft 75 zetels (art. 51 lid 3 GW), voor de leden is het geen fulltime baan. De Eerste Kamer vergadert en
stemt over wetsvoorstellen nadat de Tweede Kamer die heeft aangenomen. De Eerste Kamer mag, in tegenstelling tot de
Tweede Kamer, geen voorstellen van wet indienen (art. 82 lid 1 jo art. 85 GW).
, Kabinetsformatie
De leden van de Kamers van de Staten-Generaal (eerste en tweede kamer), provinciale staten en de gemeenteraad worden
bepaald via verkiezingen (Eerste kamer indirect, want deze wordt gekozen door de provinciale staten). De regering wordt
niet gekozen, zij zijn wel afhankelijk van de steun en het vertrouwen, van een meerderheid in beide Kamers.
De Tweede Kamer wordt samengesteld overeenkomstig de verkiezingsuitslag, hooguit één week daarna begint de
kabinetsformatie
De werking van een kabinetsformatie:
1. Vergadering in de Tweede Kamer: hier worden informateurs (verkent de opties om te komen tot een kabinet) en
formateurs (werkt aan de samenstelling van het kabinet) aangesteld.
2. De informateur gaat praten met de verschillende voorzitters van de fracties die vertegenwoordigd zijn in de
Tweede Kamer en kijken welke coalities (verbond) mogelijk zijn.
3. Vervolgens moet er onderhandeld worden; het is gebruikelijk een regeerakkoord te sluiten (doel hiervan is de
kans op discussies in de toekomst te verkleinen). Doorgaans worden in het regeerakkoord afspraken gemaakt over
de verdeling van de ministersposten en de staatssecretariaten.
4. De informateur brengt een verslag uit aan de Tweede Kamer.
5. De formateur stelt het kabinet samen, deze brengt verslag uit aan de Koning.
Tot slot wordt iedereen benoemd bij koninklijk besluit
Wetgevende bevoegdheid
De wetgevende macht zijn dus de regering en Staten Generaal gezamenlijk. De regering kan een wetsvoorstel indienen. De
leden van de Tweede Kamer kunnen een initiatiefvoorstel indienen.
In art. 82-88 GW is de wetgevingsprocedure opgenomen. Doorgaans neemt de regering het initiatief voor het indienen van
een wetsvoorstel (recht van initiatief). Dat recht komt echter ook de Tweede Kamer toe (niet de Eerste Kamer, zij zit wel in
de wetgevende macht, aangezien zij wetten goedkeuren en verwerpen). Het wetsvoorstel dat is ingediend door een lid van
de Tweede Kamer wordt een initiatiefwetsvoorstel genoemd.
1. Het wetsvoorstel wordt door de regering tezamen met het verplichte advies van de Raad van State naar de Tweede
kamer gestuurd (art. 73 en 83 GW).
2. Het wetsvoorstel dient vervolgens door de Tweede Kamer behandeld te worden, daarbij verdedigt de regering het
wetsvoorstel. De Tweede kamer heeft het recht om het wetsvoorstel te wijzigen (recht van amendement) (art 84
lid 1 GW). Wordt een amendement aangenomen en bevalt dat de regering niet, dan heeft de regering het recht om
het wetsvoorstel in te trekken (art. 86 lid 1 GW)
3. Nadat de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, gaat het voorstel naar de Eerste Kamer, die kan
slechts instemmen of verwerpen. De Eerste Kamer kan wel aangeven slechts in te stemmen indien eerst nog een
wijziging wordt doorgevoerd.
4. Nadat het wetsvoorstel is aangenomen door de beide Kamers, wordt het door de regering bekrachtigd en in het
Staatsblad gepubliceerd (art. 87 en 88 Gw).
Ini a ef Ontwerp Advisering door Behandeling Behandeling door de Bekrach ging Publica e in het
de Raad van door de Tweede Eerste kamer Staatsblad
State Kamer
De Staten-Generaal heeft daarnaast de taak om de regering te controleren.
Uitvoerende macht
De regering is de uitvoerende macht, die voert de wetten uit. De regering heeft dus rekening te houden met de wetgevende
macht. Het parlement (Eerste en Tweede kamer) controleert de handelingen van de regering. Als de regering niet goed
functioneert kan het parlement een motie van wantrouwen aannemen. Dat betekent dat het vertrouwen in het kabinet of
een minister/staatssecretaris is opgegeven. In de regel stapt de bewindspersoon (iemand die een
verantwoordelijkheidsfunctie bekleed binnen de regering) of het kabinet op.
Een meerderheidskabinet bestaat uit partijen die eveneens een meerderheid heeft in de Tweede Kamer. Een
minderheidskabinet bestaat uit partijen die geen meerderheid heeft in de Tweede Kamer. Bij een meerderheid kunnen
regeringsvoorstellen op steun van de Tweede Kamer rekenen, bij een minderheid is dat dus lastiger. Een
minderheidskabinet kan met gedoogsteun toch een meerderheid in de Tweede Kamer bewerkstelligen.
, Staatsrechtelijke regels, van hoog naar laag:
- Verdrag
- Europese verordening en richtlijn
- Statuut
- Grondwet
- Wet in formele zin (wetten afkomstig van regering en statengeneraal)
- Algemene maatregel van bestuur (regels afkomstig van de regering alleen)
- Ministriële regeling
- Provinciale verordening
- Gemeentelijke verordening
Een algemene maatregel van bestuur (AMvB) berust veelal op een wet in formele zin (vaststelling door regering en Staten-
Generaal gezamenlijk). De regering kan een AMvB vaststellen, het wordt door een minister en de koning getekend. Voor
sommige onderwerpen moet goedkeuring van het parlement worden gevraagd. Voor het overige is dat niet nodig.
Europees en internationaal recht
Europees recht is afkomstig van de Europese Unie. Internationaal recht vloeit voort uit verdragen waar Nederland zich aan
heeft verbonden. Sommige verdragen lijken Europees recht, maar zijn dat niet. Het Europees verdrag voor de rechten van
de mens is bijvoorbeeld internationaal recht.
Nederland heeft een gematigd (monistisch) stelsel, dat houdt in dat internationale regels doorwerken in het Nederlandse
rechtssysteem, zonder dat die regels omgezet hoeven te worden naar nationaal recht. Dit geldt echter alleen voor
verdragen van volkerenrechtelijke organisaties die voor een ieder bindend zijn. Europees recht werkt direct door omdat
Nederland zich heeft verbonden aan de EU en daarmee een klein deel van haar soevereiniteit heeft opgegeven.
EVRM = Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens
Het is een verdrag gesloten door lidstaten op het Europese continent, niet door de Europese Unie. Het EVRM heeft 47
leden terwijl de EU maar 27 lidstaten telt. Het EVRM komt van de Raad van Europa. Het Nederlandse rechtsstelsel is
monistisch ten aanzien van verdragen van Volkerenrechtelijke organisaties (art. 93 GW). Het EVRM werkt dus rechtstreeks
door in de nationale rechtsorde van Nederland.
Inrichting gemeente
Gemeenteraad
de gemeenteraad staat aan het hoofd van het gemeentelijk bestuur (art. 125 GW), de belangrijkste bevoegdheden:
- Vaststellen van verordeningen
- Controleren van het dagelijks bestuur (college van B&W)
Voor het controleren van het dagelijks bestuur heeft de gemeenteraad verschillende instrumenten:
- Recht van initiatief
- Recht van amendement
- Recht om vragen te stellen
- Recht van interpellatie (recht om schriftelijk of mondeling vragen te stellen)
- Recht om een onderzoek in te stellen
College van burgemeester en wethouders
Het college van B&W vormt het dagelijks bestuur van de gemeente.
Inrichting provincie
Provinciale Staten
De provinciale Staten zijn de baas in de provincie, de belangrijkste bevoegdheden:
- Vaststellen van verordeningen
- Controleren van het dagelijks bestuur
Voor het controleren van het dagelijks bestuur hebben de provinciale staten dezelfde instrumenten als de gemeenteraad.
Het college van gedeputeerde staten
Het college van gedeputeerde staten vormt het dagelijks bestuur van de provincie.
Dagelijks bestuur Wetgeving en toezicht Voorzi er
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentVastgoedkunde. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.26. You're not tied to anything after your purchase.