100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home

Class notes

Alle Hoorcolleges (1 tot en met 11) Inleiding Europees Recht

 46 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle Hoorcolleges (1 tot en met 11) Inleiding Europees Recht. Bachelor jaar 1 Radboud Universiteit 2019/2020

Preview 3 out of 26  pages

  • March 20, 2020
  • 26
  • 2019/2020
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Hoorcolleges Inleiding Europees recht
Hoorcollege 1
De EU: achtergrond en het institutioneel kader
De EU is supra nationaal. Het staat boven de staten, de staten leveren ook een deel van hun
soevereiniteit in. In de EU kunnen dus ook besluiten worden genomen die tegen de wil in gaat
van de staten, aangezien op basis van meerderheid wordt bepaald.
De EU begon als vredesproject, onder het mom van kolen en staal. Dit werd ook onder
toezicht gesteld, zodat men niet zomaar oorlogstuig kon gaan produceren. Na deze
samenwerking begon men verder te denken, ook op politiek niveau. Dit lukte echter niet in
het begin. De politieke samenwerking lukte niet, maar een grotere samenwerking (de Raad
van Europa) kwam wel van de grond. Hier komt ook het EVRM vandaan.
Vervolgens werd gekeken of economische samenwerking wel beter mogelijk was.
Volgens de Fransen werd de EU echter te ver doorgevoerd, met als gevolg dat zij
besluitvorming blokkeerde. Dus de lege stoel crisis. Ook bleven de monetaire unie en de
economische unie niet goed mogelijk. Alles stond stil: eurosclerose. Hier kwam verandering
in door de Europese Akte (1986). Hier kwam een nieuwe impuls aan de interne markt (minder
binnengrenzen, vrij verkeer). Dit maakte het ook makkelijker om harmoniserende regelgeving
toe te passen.
Europa werd vervolgens verder uitgebreid en geïntegreerd, zodat ook andere landen erbij
konden komen, uit bijv. de Balkan. Er was dus veel optimisme en toen kwamen er in 2004 10
nieuwe lidstaten bij.
In 2004 was er een initiatief voor een grondwettelijk verdrag van de EU. Deze bepaling
zouden bindend zijn, met nieuwe bepaling over verdeling van bevoegdheden tussen EU en
lidstaten. Ook werden veel bepaling gecodificeerd. Uiteindelijk is de grondwettelijk verdrag
er niet doorheen gekomen. Toch probeerde men de belangrijkste elementen eruit te halen en is
dat verdrag aangenomen in Lissabon in 2009.
EU bronnen
Verdrag van de Europese Unie (VEU)

Doelstellingen EU

Belangrijkste instrumenten

Overkoepelende (institutionele) structuur: instellingen

Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU)

Praktische uitwerking

Regulering van verschillende beleidsterreinen

Vrij verkeer, interne markt, mededingingsrecht etc.

Besluitvormingsprocedures

Rechtsbescherming

,Verschillende andere verdragen (Euratom), Handvest Grondrechten EU samen met VEU en VWEU
Primair EU-recht

Wetgeving van de EU: secundair EU-recht

Institutioneel kader: de EU-instellingen

Europees parlement, Europese raad, Raad van de Europese Unie (raad van ministers),
Europese Commissie, Hof van Justitie van de EU en de Europese centrale bank en
rekenkamer.

Europese raad
Art. 15 VEU, art. 235-236 VWEU.
Hier komen de regeringsleiders bijeen+ een permanent voorzitter. De president is geen
staatshoofd, wel een regeringsleider.
De Europese raad is ook voor het geven van impulsen aan de ontwikkeling van de EU, zoals
algemene politieke beleidslijnen vaststellen, prioriteiten vastleggen, bemiddelen en problemen
oplossen, vastzittende dossiers lostrekken, strategieën bepalen voor buitenlands
veiligheidsbeleid, etc.
Hier wordt besloten op basis van unanimiteit: dus intergouvernementeel. Dit gaat vaak om
resoluties, ze heeft geen echte wetgevende bevoegdheid.

Raad van ministers (raad van de Europese unie/raad van ministers)
Art. 16 VEU, art. 237-243 VWEU
Hier zetelen vertegenwoordigers van de lidstaten op het niveau van de
ministers/staatssecretarissen. Wie gestuurd wordt, hangt af van het onderwerp van de agenda.
Hier is ook een roulerend voorzitterschap.
De raad is ook van belang bij de Europese wetgeving en zij speelt een rol van eventuele
herziening van de oprichtingsverdragen.
De raad heeft een besluitvorming van een mix tussen intergouvernementele en supranationale
besluitvorming. Dit is een soort gekwalificeerde meerderheid: er worden extra eisen aan de
meerderheid gekoppeld, zodat er voldoende draagvlak is.

Europese Commissie
art. 17 VEU, art. 244-250 VWEU
iedere lidstaat heeft hier een commissaris.
De stemming is door middel van consensus.
De commissie bevordert het algemeen belang van de unie. Het is laat maar zeggen de
politieke en beleidsmatige motor van de EU. De commissie heeft dus een initiatiefrecht.
Ook is de Commissie verantwoordelijk voor de externe vertegenwoordiging en toezicht op de
uitvoering van het Unierecht door de lidstaten en ondernemingen. Deze instelling staat los van
de lidstaten en is dus typisch supranationaal.

Europees parlement
Art. 14 VEU, art. 223-234 VWEU.
Dit wordt direct gekozen door de EU-burgers via een nationaal kiessysteem. Het aantal
vertegenwoordigers per staat is afhankelijk van het aantal inwoners en deze
vertegenwoordigers zitten 5 jaar.
Het Europees parlement heeft geen initiatiefrecht, maar is wel medebeslisser. Ook heeft het
toezicht en controle op de Europese Commissie.
Hier is budgetrecht: stelt samen met de Raad de begroting vast en is supranationaal.

, Hof van justitie van de EU
Art. 19 VEU, art. 251-281 VWEU. Dit is het hof van justitie+gerecht.
Rechtsspraak is gericht op rechtsbescherming en handhaving. Hier kunnen echter geen
‘normale’ burgers en rechtspersonen in beroep gaan. Dit is een supranationaal onderdeel.

Hoorcollege 2

Rechtsinstrumenten en rechtsbronnen

Primair EU-recht (de verdragen)
1. Basisverdragen. EU verdrag, VWEU en Euratomverdrag.
2. Wijzigingsverdragen (bijv. de Europese akte, verdrag van A’dam, verdrag van Nice en
Lissabon).
3. Toetredingsverdragen.
4. Protocollen (art. 51 VEU).
5. Algemene beginsel van Unierecht & Handvest voor de grondrechten.

Secundair EU-recht (de besluiten van de instelling, art. 288 VWEU)
1. Verordeningen. Dit heeft een algemene strekking en is verbindend in al haar
onderdelen. Verordeningen zijn rechtstreeks toepasselijk: legt direct rechten en
verplichtingen aan de burger, ondernemingen en nationale overheden op. Geen
omzetting nodig (toegestaan). Hiervoor wordt gekozen wanneer precieze regulering,
ook details vast gelegd moeten worden. Het is dan ook sterk verplichtend.
2. Richtlijnen. Dit is gericht aan lidstaten en de richtlijn kent een omzettingstermijn. Het
is verbindend ten aanzien van het resultaat: lidstaten hebben vrijheid ten aanzien van
de vorm en de middelen. Dit wordt toegepast wanneer inpassing in nationale
regelgeving belangrijk is, nationale keuzevrijheid gerespecteerd wordt, desalniettemin
kunnen richtlijnen soms erg gedetailleerd zijn. Hierbij kan beroep worden gedaan bij
de rechter (mits rechtstreekse werking) of de Commissie inbreukprocedure.
3. Besluiten. Dit is verbindend in al haar onderdelen en legt dus rechtstreeks rechten of
verplichtingen op. Het is veelal concreet en vaak alleen verbindend ten aanzien van
een specifiek adressant of een groep.
4. Verdere rechtsbronnen: internationale overeenkomsten, soft law (aanbevelingen en
adviezen) of rechtspraak van de Europese rechters (arresten van het Hof van Justitie &
het Gerecht).
Het primaire recht staat bovenaan, het secundaire recht staat daaronder. Secundaire recht moet
dus in overeenstemming zijn met het primaire recht.

Totstandkoming van EU-regels

1. Bevoegdheid
Attributiebeginsel (art 5 VEU). Art 2 +3 VWEU betreft exclusieve bevoegdheid van de EU
(bijv. visserij). Art. 4 VWEU betreft gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten (zoals
op het gebied van milieu). Art. 6 VWEU betreft coördinerende/ondersteunende bevoegdheid
(bijv. op het gebied van onderwijs).



2. Proportionaliteit & subsidiariteit.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thomas_zz. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $0.00. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
Free  4x  sold
  • (0)