Thank you very much! Good luck with your exam (:
By: crearends • 3 year ago
Translated by Google
Good summary, sometimes lacks some depth. The how and why is not always clearly displayed. A nice base to work out yourself.
By: yvonnesmid2000 • 3 year ago
Translated by Google
Thank you for the clear feedback!
By: hesselinksharon • 4 year ago
By: yvonnesmid2000 • 4 year ago
Translated by Google
Thanks for the positive response!
By: jenspoelman • 3 year ago
By: yvonnesmid2000 • 3 year ago
Translated by Google
Thank you very much! Success studying (:
Show more reviews
Seller
Follow
yvonnesmid2000
Reviews received
Content preview
Praktijkgerichte ontwikkelingspsychologie: Van wieg tot hangplek: de ontwikkeling van 0-
tot 21-jarigen
Hoofdstuk 1 Wat is ontwikkelingspsychologie?
Ontwikkelingspsychologie houdt zich bezig met de ontwikkeling van de mens. Hierbij wordt
de aandacht in het bijzonder gericht op kinderen, omdat de ontwikkeling en groei bij hen het
meest in het oog springt.
Ontwikkeling vindt plaats door biologische (groei) en psychologische (aanleg) factoren. Dit
vindt plaats in interactie met de omgeving.
Een normale ontwikkeling is de ontwikkeling die je bij de meeste kinderen ziet. Anders
verlopende ontwikkelingen die anders zijn maar geen probleem vormen is de normale
variatie.
Wanneer een anders verlopende ontwikkeling problemen oplevert is er sprake van een
afwijkende ontwikkeling.
Meer signalen menen te zien dan er zijn is overdiagnosticering.
Hoofdstuk 2 Een veilige basis
Het eerste wat van belang is voor een pasgeboren baby is het verkrijgen van een veilige
basis. Deze verwerft hij door hechting aan zijn primaire verzorgers. Bij de hechting leert het
kind de ouders te vertrouwen en ontwikkelt hij een sterke band met hen. Deze
hechtingsrelaties hebben een grote invloed op de ontwikkeling in zijn verdere leven.
De ontwikkelingstheorie van Erikson stelt dat de 1e fase in de ontwikkeling van een baby de
ontwikkelingstaak is die gaat over basisvertrouwen vs basiswantrouwen.
Snel na de geboorte kan het kind zijn moeder herkennen. Daarnaast richting baby’s zich op
prikkels die voor hen belangrijk zijn (menselijke stemmen).
Aanleg die baby’s al vanaf hun geboorte hebben, noemen we een predispositie. Deze kan
verder ontwikkeld worden in wisselwerking met de omgeving.
Er is niet een kritische periode voor het ontwikkelen van gehechtheid. De predispositie voor
hechting kent in het eerste levensjaar wel een gevoelige periode. Het kind is dan extra goed
in staat om deze ervaringen te benutten in de ontwikkeling.
Om een goede hechtingsrelatie te ontwikkelen moeten ouders sensitief reageren, gevoelig
zijn voor de signalen van de baby en er adequaat op reageren.
Alle kennis en ervaring van ouders wordt verwerkt in een intern schema, de interne
representatie van verwachtingen en ideeën. Dit schema zal niet altijd blijken te kloppen met
de realiteit en ouders zullen ze dus moeten aanpassen aan de werkelijkheid.
Speciale omstandigheden of kenmerken van de baby zelf kunnen ervoor zorgen dat er flinke
individuele verschillen zijn in de kwaliteit van de eerste ervaringen.
Daarnaast zijn er verschillen in temperament. Gemakkelijke baby’s tonen weinig heftige
reacties (gemakkelijk temperament). Moeilijke baby’s die niet goed tegen verandering
,kunnen hebben een moeilijk temperament. De tussengroep baby’s neemt vaak een
afwachtende houding aan. Verschillende temperament hebben invloed op de opvoeding.
Oorspronkelijk dacht men dat baby’s primair aan ouders hechten vanwege de voeding. Uit
onderzoek van Harlow blijkt dat de behoefte aan troost en warmte de allerbelangrijkste is in
een hechtingsrelatie.
Vanaf de 5e maand zoekt een baby de belangrijkste verzorgers actief op en reageert daar
speciaal op. Rond de 7e tot 10 maanden ontstaat eenkenningheid en angst voor vreemden.
Baby’s gaan een duidelijke voorkeur geven voor de vertrouwde verzorgers. De angst die
kinderen laten zien is separatieangst.
Baby’s komen er door ervaring achter of ouders hun troosten wanneer ze huilen. Zo bouwen
ze een representatie op van gehechtheid. Wanneer deze positief is, is er sprake van een
veilige basis.
Gedrag waardoor je kunt zien dat een kind een veilige basis heeft ontwikkeld, noemen we
veilige-basisgedrag. Bij ouder wordende kinderen zie je een ontwikkeling naar het
internaliseren van die veilige basis.
Vanaf de leeftijd 3 is het kind in staat tijdelijke afwezigheid van een ouder goed te
accepteren. Vanaf dan kan hij ook goed omgaan met vervangende verzorgers.
Kinderen hebben vaak veel gehechtheid aan bepaalde knuffels. Zo kunnen ze tijdelijke
afwezigheid van de ouder overbruggen. Deze voorwerpen zijn transitional objects.
Hechtingstheorie van Bowlby: De kwaliteit van hechting wordt vooral zichtbaar in een
situatie van stress. De kwaliteit is te observeren door de reacties van het kind in deze
situaties.
- Een veilig gehecht kind zal zich samen met de ouder gemakkelijk aanpassen in een
vreemde situatie en zal zich snel veilig voelen. Er is een goede balans tussen
exploratie en nabijheid.
- Een onveilig-vermijdend gehecht kind maakt weinig onderscheid tussen bekende en
onbekende mensen. Het kind is weinig gericht op de moeder, het laat zich door
anderen net zo gemakkelijk troosten.
- Een onveilig-ambivalent gehecht kind voelt zich zichtbaar niet op zijn gemak. Het
gedrag is ambivalent; soms vragen om getroost te worden en vervolgens de
verzorger afwijzen.
- Een kind met een gedesorganiseerde gehechtheid vertoont inconsistent gedrag. Het
kind weet niet wat het moet doen. Deze vorm leidt vaak tot problemen in de
ontwikkeling. Ook wel hechtingstrauma genoemd.
Een veilige hechting wordt bevorderd door sensitiviteit en responsiviteit van de ouders.
Erikson beschrijft de ontwikkeling van mensen in de stadiumtheorie. Alle mensen doorlopen
alle stadia, in een vaste volgorde. De nadruk ligt op de ontwikkeling van een mens in
interactie met zijn omgeving. Hij beschrijft de stadia in termen van ontwikkelingscrises
waarbij een conflict moet worden opgelost.
,Stadia voor de ontwikkeling tot en met de adolescentie:
1. Basisvertrouwen vs basaal wantrouwen
Door te ervaren dat er goed voor het kind gezorgd wordt, ontstaat er
basisvertrouwen. Wanneer niet de primaire levensbehoeften vervuld worden,
ontstaat wantrouwen.
2. Autonomie vs schaamte en twijfel
Kinderen tonen de drang om zelf te mogen beslissen wat ze doen. Als kinderen dit
stadium niet goed doorlopen, ontwikkelen ze schaamte en twijfel over eigen kunnen.
3. Initiatief vs schuldgevoel
Initiatief heeft betrekking op levenslust en ambitie, nieuwe dingen ondernemen. De
manier waarop de omgeving hierop reageert is bepalend voor de ontwikkeling.
4. Vlijt vs minderwaardigheid
Kinderen ontwikkelen de capaciteit om te werken en zich te ontplooien. Als er te
hoge eisen worden gesteld aan het kind, kan het een gevoel van minderwaardigheid
ontwikkelen.
5. Identiteit vs rolverwarring
Ontdekken van eigen identiteit. Wanneer de ontwikkeling niet goed lukt is er
verwarring over de identiteit en maatschappelijke rollen.
SOMS GAAT HET ANDERS
Stressregulatie lukt over het algemeen minder goed bij onveilig-gehechte kinderen. Het kind
kan minder goed omgaan met stress.
Traumatiserende situaties kunnen de ontwikkeling van een veilige hechting in de weg staan.
Ook persoonlijke problemen van ouders kunnen de hechting negatief beïnvloeden.
Traumatische gebeurtenissen kunnen het stressregulatiesysteem verstoren. Kleine prikkels
kunnen al worden opgevat als een gevaarlijke situatie. Dit kan leiden tot hyperarousal
(prikkelgevoeligheid) of hypoarousal (verlamming).
Kinderen die vaak veel traumatiserende situaties hebben meegemaakt zijn de kinderen die
zijn geadopteerd. Als kinderen in het eerste levensjaar worden geadopteerd, kunnen ze nog
veilig hechten.
Gevolgen van een minder goed verlopende hechtingsrelatie zijn zichtbaar in het gedrag van
het kind.
- Onveilig-ambivalent: fel en schreeuwerig gedrag
- Onveilig-vermijdend: negatief gedrag als huilen om hun ongenoegen te laten blijken
worden gedempt. Erg sociaalwenselijk gedrag vertonen.
Er is sprake van een hechtingsstoornis als er een duidelijk gestoorde manier van aangaan van
sociale relaties is. Automutilatie bij adolescenten kan een signaal zijn van een
hechtingsstoornis.
Reactieve hechtingsstoornis
Geremd en emotioneel teruggetrokken gedrag ten aanzien van de primaire verzorgers.
Weinig responsiviteit in het contact met anderen. Er is sprake geweest van een
ontoereikende verzorging.
, Ontremd-sociaalcontactstoornis
Actief onbekende volwassenen benaderen en met hen omgaan. Het maakt hun niet uit van
wie ze aandacht krijgen. Ze gaan makkelijk uit de buurt van hun primaire verzorgers. Ook
hier sprake van ontoereikende verzorging.
Separatieangsstoornis
Zeer hevige, buitensporige angst treedt op zodra het kind wordt gescheiden van diegene
waaraan hij het sterkst gehecht is. Aanhoudende en buitensporige angst die langere tijd
aanwezig is en leidt tot significante lijdensdruk.
Hoofdstuk 3 Het verkennen van de wereld
Een belangrijk ontwikkelingsdoel is het ontwikkelen van vaardigheden om de wereld te
verkennen en een overzicht te krijgen van de wereld om hem heen.
De eerste zintuiglijke ervaringen en de vroegste motorische ontwikkeling vinden al plaats
tijdens de zwangerschap. De eerste invloeden van buitenaf vinden dus ook prenataal plaats.
Negatieve invloeden zijn hierbij alcohol, drugs, infecties, roken, stress en radioactieve
straling.
Het gedragsrepertoire van pasgeborenen bestaat voornamelijk uit reflexen:
oogknipperreflex, kniepeesreflex en de ademhalingsreflex, dit zijn permanente reflexen.
Reflexen die wel verdwijnen zijn: de oriëntatiereflex, de zuigreflex, clinging-reflex en de
babinski-reflex (voetzool raken met krullende tenen).
Na 6 maanden zwangerschap is het aantal zenuwcellen compleet. Zenuwcellen zijn
verbonden via synapsen. In de eerste 3 jaren ontwikkelt het netwerk van synaptische
verbindingen zich het snelst.
Door input uit de omgeving worden nieuwe synapsen gevormd. Dit is input in de vorm van
stimulering en ervaring.
Daarnaast vindt de ontwikkeling plaats van de cerebrale cortex, het deel van de hersenen
verantwoordelijk voor de hoger ontwikkelde intelligentie.
Verschillende gebieden hebben verschillende functies. Er is een deel dat zorgt voor
waarnemen, een deel dat zorgt voor de beweging van spieren, voor het denken en
redeneren of het leren van taal.
Er zijn ook gebieden die te maken hebben met bewustzijn en reguleren en plannen van
gedrag, dit zijn de frontale kwabben.
Het brein is pas volledig ontwikkeld rond de leeftijd van 23-25 jaar. Het proces waarbij
afzonderlijke hersengebieden specialiseren in een bepaalde taak heet lateralisatie.
Zintuigelijke ontwikkeling
De zintuigelijke ontwikkeling verloopt van passief naar actief. Baby’s zijn nog niet bewust
bezig met de eerste prikkels, maar later gaat hij ze steeds meer actief waarnemen. Er is dan
ook steeds maar sprake van associatie tussen geluiden en dingen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yvonnesmid2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.