Uitgebreide samenvatting met alle lesstof van hoorcolleges uitgelegd. Heeft mij zeker twee maanden de tijd genomen om het te maken maar vind dat jullie het ook kunnen gebruiken.
Studeer je farmakunde en heb je al genoeg stress van de overige vakken gebruik dan deze samenvatting.
Cellen en organen en algemene farmacologie thema
1
Je kunt een definitie geven van
Anatomie= gaat over het structuur van het menselijke lichaam
fysiologie,= gaat over de werking van een gezonde lichaam
pathologie= gaat over het ontstaan en de verloop van verschillende
ziektes
farmacologie= gaat over de werking van het medicijn
Geneesmiddelen zijn chemische stoffen die worden toegediend
aan of in menselijke lichaam om ziekte te behandelen of
voorkomen. De meeste geneesmiddelen werken op celniveau. Ze
beginnen met een interactie met twee categorieën namelijk
celorganellen en hun bestandsdelen. Een groepje cellen met
dezelfde functie wordt weefsel genoemd.
Je kunt de verschillende organisatieniveaus van het menselijk
lichaam benoemen: chemisch niveau, celniveau, weefselniveau,
orgaanniveau en niveau van orgaanstelsel.
De celniveau onderdelen zijn :
Celkern= Regeling van alle cel processen(eiwitsynthese). Bestaat
uit: kernplasma;
kernmembraan; chromosomen (met de erfelijke informatie
endoplasmatisch reticulum= bewerken van stoffen, Transport.
golgi-apparaat= Opslag en vorming van stoffen.
ribosomen= Vorming van eiwitten (eiwitsynthese).
mitochondriën= Vrijmaken van energie (ATP-productie) m.b.v.
zuurstof (aërobe dissimilatie).
cytoplasma= Water en opgeloste stoffen (o.a. eiwitten, vetachtige
stoffen, zouten).
celmembraan= Bescherming, regeling, transport.- fostfaatkoppen
zijn hydrofiel en dus extracellulaire en lipedestaart is hydrofoob en
dus intracellulair. Daar tussen in zit cholesterol. Lipiden zijn
belangrijke energiebron en onderdeel van celmembraan
1
,Chemische niveau zijn:
Receptoren, ion kanalen, enzymen en transporteiwitten
Eiwitten hebben belangrijke functies en bestaan uit ketens van
aminozuren.
Structuur; vormen pezen en ligamenten (filamenteuze eiwitten)
bestanddeel is collageen
Beweging; eiwitten in spieren zorgen spiercontractie
Communicatie; veel hormonen zijn eiwitten
Afweer; antilichamen die bacteriën aanvallen en vernietigen zijn
eiwitten
Zuurstoftransport; hemoglobine in rode bloedcellen is een eiwit
(globulaire eiwitten)
Aminozuren worden gevormd op basis van informatie die is
opgeslagen in chromosomen. Gecodeerde informatie in elke gen
wordt eiwitsynthese genoemd.
Lipiden beschermen lichaam tegen kou en zijn een goede
energiebron. De meeste komen via voedsel binnen namelijk
verzadigde(dierlijke vetten) en onverzadigde vetzuren(plantaardige
vetten). Lipiden bestaat uit vetten die zitten meestal in
voedsel(triglyceriden)zitten Cholesterol wordt in lever gevormd en
via voedsel. Het is een belangrijke bestandsdeel voor gal.
Zetmeel is meest gebruikte brandstof maar moet eerst afgebroken
tot glucose zodat cellen kunnen gebruiken.
Koolhydraten= bestaat uit zetmeel en suikers, belangrijkste vorm
van brandstof is glucose. Ook dient als brandstof voor ATP, zodat
we energie krijgen
ATP ,CO2,H2O en warmte wordt gevormd aan de hand van
koolhydraten/lipiden, zuurstof en ADP. Dit proces wordt
celademhaling genoemd en verklaart onze
stofwisseling(metabolisme)
2
,Niveau van orgaanstelsel
Spierstelsel=maakt beweging mogelijk
lymfe stelsel=helpt vocht af te voeren via weefsel, belangrijk voor
afweersysteem.
ademhaling stelsel=opnemen van zuurstof en afgeven CO2
verteringstelsel=het verfijnen van voedsel zodat het via bloed
opgenomen kan worden.
urines stelsel=scheiden van afvalstoffen
voortplanting stelsel= voortplanten
skelet,=beschermt organen, maakt beweging mogelijk, vorm van
lichaam , stevigheid en maken van bloedcellen.
zenuwstelsel= bestaat uit hersenen, ruggenmerg en zenuwen,
aansturen van spieren en informatie verwerken van zintuigen.
hormoonstelsel= afgeven van hormonen via bloed, geven signalen door
aan lichaam.
bloedvatenstelsel.= vervoert zuurstof en voedingstoffen naar organen,
vervoert CO2 en andere afvalstoffen naar nieren en longen.
Huid= beschermt lichaam tegen ziekteverwekkers, isoleert lichaam en
regelt temperatuur, afgeven van vocht in vorm van zweet.
Je kunt de vier eiwitten benoemen waarop geneesmiddelen aangrijpen:
receptoren. ionkanalen, enzymen, transporteiwitten.
Enzym =werkt als katalysator
transporteiwit= zitten op celmembraan zorgen voor transport van cellen
binnen en buiten.
Ion kanaal=passief transport van hoge naar lage concentratie, geen
energie nodig
Receptor =werkt als sleutel en slot
Lichaamscellen hebben receptoren voor chemische boodschappers
zoals, hormonen, neurotransmitters en mediatoren.
histamine is een voorbeeld van chemische boodschapper en zorgt voor
het stimuleren van maagzuur. Ze werken plaatselijk aan receptoren en
zorgen dat er een effect optreedt in de cel.
Waarom geneesmiddelen aan receptoren binden=omdat medicijnen
dezelfde specificiteit hebben( dezelfde ruimtelijke structuur) kan zowel
stimulerend(agonist) als blokkerend effect werken(antagonist) vb.
salbutamol verlicht symptomen astma.
3
, Bij ion kanalen passeren ionen passief via het celmembraan en bij
transporteiwitten actief .Ionen zijn elektrisch geladen atomen of
moleculen. De ion kanalen zijn afhankelijk van de elektrische activiteit
van het membraan of een neurotransmitter die wilt binden aan de
bijhorende receptoreiwit. Geneesmiddelen blokkeren het ion kanaal door
zelf erin te gaan zitten (antagonist). Vb geneesmiddel is lidocaïne.
Modulatoren veranderen het gedrag van ion kanalen.
Enzymen veranderen een stof in een andere zonder zelfs verbruikt te
worden. Het veranderde stof wordt de substraat genoemd.
Geneesmiddelen binden aan de actieve plaats van een enzym. Het
geneesmiddel blokkeert dan de actieve plaats van het enzym.
(antagonist) Vb NSAID
Bij transporteiwitten worden twee categorieën verdeeld:
Transport van ionen en transport van neurotransmitters
Transport van ionen worden door de membraan getransporteerd of
gepompt door middel van transporteiwitten met behulp van ATP. Het
geneesmiddel blokkeert die transportmechanisme.
Transport van neurotransmitters maken verbinding tussen neuronen in
de complexe circuits in de hersenen. Deze middelen worden gebruikt bij
psychische klachten.
Homeostase; is een reguleringsmechanisme voor fysiologische functies
zoals bloedruk lichaamstemperatuur, concentratie van gassen in het
bloed
Veelgebruikte medicijnen en receptoren die elkaar beïnvloeden=
Salbutamol; verwijdt de luchtwegen en verlicht symptomen van astma
Atenolol; verlaagt de hartslag en verlicht pijn bij agina pectoris
Morfine; blokkeert pijnbanen in het ruggenmerg en verlicht ernstige pijn
Candesartan; verwijdert perifere bloedvaten en verlaagt bloeddruk.
Salbutamol en Atenolol zijn adrenalinereceptoren. De algemene
benaming is adrenerg maar adrenoreceptor is ook goed.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller narjisselhaddadi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.88. You're not tied to anything after your purchase.