Hoofdstuk 1, Moleculaire stoffen
Paragraaf 1
In het periodiek systeem komen drie soorten elementen of atoomsoorten voor:
metalen, niet-metalen en metalloïden.
Er zijn drie soorten stoffen:
Metalen: metaalatomen
- geleiden stroom in vast en vloeibaar
Moleculaire stoffen: niet-metaalatomen
- geleiden geen stroom
Zouten: metaal en niet-metaalatomen
- geleiden stroom in opgelost en gesmolten
Verbindingen: ontleedbare stoffen
Paragraaf 2
Een atoom bestaat uit een kern met positief geladen protonen en neutrale neutronen.
Om de kern zitten de negatief geladen elektronen in schillen volgens de
elektronenconfiguratie.
Het atoomnummer bepaalt de eigenschappen van een stof. In het periodiek systeem
staan alle atoomsoorten gerangschikt op atoomnummer.
Atoomnummer = aantal protonen en elektronen
Massagetal = aantal protonen + neutronen --> neutronen = massagetal – protonen
Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen en een verschillend aantal
neutronen (dus verschillend massagetal)
Het massagetal staat links boven het elementsymbool, het atoomnummer linksonder.
De molecuulmassa M is de som van de massa’s van alle atomen in het molecuul.
r
Paragraaf 3
In een molecuul worden atomen bijeen gehouden door atoombindingen. Een
atoombinding wordt gevormd door een of meer gemeenschappelijke elektronenparen.
(kijk in boek naar voorbeeld 1.6 en 1.7 --> overlapping)
Het aantal bindingen dat een atoomsoort kan vormen, is de covalentie. De covalentie
van een atoomsoort is af te leiden uit de plaats in het periodiek systeem.
TABEL 1.10
In een structuurformule zijn alle atomen en de atoombindingen getekend.
In de vaste en vloeibare fase worden de moleculen bij elkaar gehouden door de zwakke
vanderwaalsbinding.
In de vaste fase zijn de moleculen gerangschikt in een molecuulrooster. Koolstof heeft
een atoomrooster.
Door de atoombinding en vanderwaalsbinding kunnen moleculaire stoffen geen stroom
geleiden.
Paragraaf 4
, Zouten zijn opgebouwd uit ionen: deeltjes met meer of minder elektronen dan
protonen.
Valentie-elektronen: het aantal elektronen in de niet volledig gevulde buitenste schil
Niet-metaalatomen --> negatieve ionen
De lading van een aantal positieve en negatieve ionen is af te leiden uit het periodiek
systeem.
De lading van een ion noem je elektrovalentie
De lading van andere metaalionen is 2+, behalve Ag met een lading van 1+.
Als een metaalion meerdere ionladingen kan hebben, wordt in de naam de lading
aangegeven met een Romeins cijfer.
Formule die verhouding tussen ionen weergeeft heet verhoudingsformule
In vaste zouten zijn de ionen gerangschikt in het ionrooster. De sterke ionbinding houdt
dit rooster in stand.
Zouten geleiden alleen stroom als de ionen kunnen bewegen: in vloeibare of opgeloste
toestand.
Paragraaf 5
Metalen bestaan uit metaalionen en vrije elektronen die elkaar sterk aantrekken
(kunnen van ion naar ion gaan). Zo ontstaat de metaalbinding.
Metaalrooster is rooster van metalen
Met het metaalrooster en de metaalbinding zijn op microniveau de eigenschappen zoals
smeltpunt, stroomgeleiding en vervormbaarheid te verklaren.
Een legering is een mengsel van metalen. Een legering is door roosterfouten meestal
harder dan de afzonderlijke metalen.
Binas
Zie Vaardigheid 1: Werken met Binas in Bij dit hoofdstuk op je startscherm.
Tabel 8 t/m 12: Gegevens van metalen, vloeistoffen en gassen
Tabel 25A: Isotopen
Tabel 40: Elementen
Tabel 42: Smelt- en kookpunten
Tabel 65A: Vlamkleuringen
Tabel 99: Periodiek systeem der elementen
Hoofdstuk 2, Petrochemie
Paragraaf 1, Fossiele brandstoffen
De voorraad fossiele brandstoffen aardgas, aardolie en steenkool is eindig. Aardolie
is een mengsel van koolwaterstoffen dat door gefractioneerde destillatie gescheiden
wordt in een aantal fracties.
Koolwaterstoffen zijn stoffen met C’tjes en H’tjes (zeer brandbaar en explosief)
Een blokschema is een schematische weergave van een chemisch proces. Een
chemisch proces kan een continuproces of een batchproces zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meikewibbelink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.