Inhoudsopgave
Johnson et al., 1997 (hf. 1): Conceptual models and their relevance to assessment and intervention.. 1
Richtlijnen ADHD H 4 en 5......................................................................................................................4
Tak, Bosch, Begeer, & Albrecht (2014). pp. 38-43; 114-116; 133-141...................................................8
De Bruyn H 9 en H 10:..........................................................................................................................12
Veerman et al; hoofdstuk 1, 2 en 3: Zicht op effectiviteit.....................................................................18
Kroesbergen en Luit (2003): Mathematics interventions for children with special educational needs 22
Van der Leij: Dyslexie. Diagnostiek en behandeling..............................................................................23
Ruijssenaars & Van Luit: H19 Leerstoornissen: dyslexie en dyscalculie................................................24
Bruce F. Chorpita en Eric L. Daleiden: Mapping Evidence-Based Treatments for Children and
Adolescents: Application of the Distillation and Matching Model to 615 Treatments from 322
Randomized Trials................................................................................................................................25
Ireen de Graaf, Debbie van der Linden en Simone Onrust: evidence-based werken in de jeugd-ggz...26
Weisz et al: Testing Standard and Modular Designs for Psychotherapy Treating Depression, Anxiety,
and Conduct Problems in Youth...........................................................................................................27
Bartelink, Berge en Yperen: Beslissen over effectieve hulp. Wat werkt in de indicatiestelling?
Hoofdstuk 4:.........................................................................................................................................28
Dosen: Integrative treatment in persons with intellectual disability and mental health problems......32
Kaver, handelsman, Fields en Bickman: Meta-analysis of therapeutic relationship variables in youth
and family therapie: the evidence for different relationship variables in the child and adolescent
treatment outcome literature..............................................................................................................34
Yperen, Steege, Addink en Boedermaker: Algemeen en specifiek werkzame factoren in de jeugdzorg.
..............................................................................................................................................................35
Pijnenburg: Interactief perspectief:......................................................................................................37
Jewell, Blessitt, Stewart, Simic en Eisler: Family therapy for child and adolescent eating disorder: a
critical review.......................................................................................................................................39
La Feverre de Ten Hove: Oplossingsgericht perspectief.......................................................................41
McAdams, Chae, Foster, Lloyd-Hazlett, Joe & Riechel: Perceptions of the first family counseling
session: why families come back..........................................................................................................43
Johnson et al., 1997 (hf. 1): Conceptual models and their relevance to assessment and intervention.
Doelgroep in dit werkveld: kinderen met breed scala aan problemen op cognitief, emotioneel en
gedragsmatig functioneren. Problemen komen voor op 1 of meerdere gebieden (ASS, angst,
depressie). Kan ook voorkomen dat problemen pas tot uiting komen na interactie met de omgeving
(ODD/CD). Als laatste zijn er nog veel andere problemen die kinderen in hun ontwikkeling tegen
kunnen komen (niet zindelijk worden), die uitmonden in problematiek waarbij een professional
moet helpen.
, 2
Wat betreft de ontwikkeling van de hulpverlening (diagnostiek en behandeling) loopt de
hulpverlening voor 18- ver achter op de hulpverlening voor volwassenen. Bijvoorbeeld: er is pas
recentelijk diagnostische classificatie voor kinderen ontwikkeld. Het is niet duidelijk hoe dit kan,
maar een van de vermoedelijke oorzaken is dat onderzoek voor volwassenen meer subsidie krijgt.
Dit heeft als resultaat gehad dat diagnostiek en behandeling voor kinderen voorheen enkel is
gebaseerd op diagnostiek en behandeling voor volwassenen.
In de laatste 15/20 jr is er meer aandacht voor onderzoek bij kinderen. Dit heeft meer bewustzijn
over psychopathologie bij kinderen en verschillen tussen kinderen en volwassenen gegeven. Er is
meer onderzoek gedaan naar de oorzaken en correlaties. Dit heeft ook gezorgd voor meer
aandacht voor de behandeling, met name: psychodynamisch, client-centered en gedragsmatige
benadering. Er wordt meer gebruik gemaakt van medicatie en dieet.
Conceptualizing deviant behavior:
Op het moment dat de clinicus geconfronteerd wordt met een complexe casus, is het van belang
om een beoordeling te maken van de verschillende factoren die mogelijk bijdragen aan het
probleem, en besluiten maken aangaande behandeling en interventie. De gekozen benadering is
vaak afhankelijke van het model van psychopathologie (= verzameling van effectieve aannames
aangaande de rol van biologische, psychologische, socio-omgevings en andere factoren die
bijdragen aan de ontwikkeling). Dit conceptuele kader bepaalt de factoren die causaal gerelateerd
zijn aan de problemen van een kind, de benadering van interventie en keuze van behandeling.
Modellen van psychopathologie:
- Medische model:
Dit model representeert het biologische perspectief op psychopathologie. Dit komt voort uit de
medische wereld die verklaringen voor gedragingen wilde vinden. Dit model heeft grote invloed
gehad op classificatiesystemen. Een bekende overtuiging is dat afwijkend gedrag een uiting is van
een onderliggend biologisch probleem. Causale factoren zijn genetische afwijkingen, effecten van
vroege neurobiologische negatieve invloeden, effect van gif etc. Er wordt verondersteld dat een
accurate beschrijving van symptoomclusters resulteert in een weergave van onderliggende
biologische oorzaken van de symptomen en ontwikkeling van passende behandeling. Naast enkel
kijken naar biologische factoren is het interessant om te kijken naar de wisselwerking tussen
biologische factoren en socio-omgevingsfactoren en interpersoonlijke factoren.
Assessment: Is gericht op hoe consistent een kind factoren laat zien, zodat een diagnose
vastgesteld kan worden. En vaststellen van de omvang/inhoud van biologische factoren die van
invloed zijn op het probleem. Bijvoorbeeld: in detail de geschiedenis uitvragen, met aandacht voor
biologische factoren (hoe verliep de zwangerschap, de bevalling).
Treatment: Pharmalogische en biologische benaderingen voor behandeling: medicatie,
megavitamin behandeling.
- Psychodynamische model:
Dit model is een combinatie van het medische model en invloeden vanuit de psychoanalytische
theorie van Freud. Een kind moet verschillende ontwikkelingsfases (psychosexual stages: oral, anal,
phallic, genital) met succes doorgaan, die bepalend zijn voor sociaal/emotioneel welzijn. Er zijn drie
onderdelen van de persoonlijkheid: ID (biologische energie), ego (ratio, mediator tussen ID en
superego) en superego (bewustzijn, morele code). Deze hebben interactie met elkaar en de uiting
en interactie worden gevormd door de ervaringen en hoe een kind fases doorstaat. Conflicten
komen voor op een bewust en onbewust (meest problematisch) level en worden gemedieerd door
het ego. Dus als de ego zwak is en niet capabel om mediator te zijn, worden conflicten in het
onderbewustzijn gedrukt, waar ze meer problemen veroorzaken. Optimale aanpassing en
functioneren van de persoonlijkheid zijn als er een dynamische balans is tussen het ID, ego en
superego. Deze balans is een gevolg van een adequate ontwikkeling van de ego.
Assessment: de omvang van problemen worden onderzocht door ouder (info over fysieke en
ontwikkelingsgeschiedenis, relaties en doorloop van fases)/kind (zicht op problemen, observatie)
gesprekken en vragenlijsten (gestructureerd of ongestructureerd = projectieve tests) gericht op
onderbewuste conflicten. Vanuit de gesprekken worden hypotheses opgesteld die richting geven
voor verder onderzoek.
Treatment: is gefocust op het vergoten van de kennis over het onderbewuste door verbale
instructie of spel. De bedoeling is dat de onderbewuste problemen (met hulp) kunnen worden
opgelost en er een betere coping om met conflicten om te gaan aangeleerd kan worden. De
zichtbare symptomen zullen dan vanzelf overgaan. Afhankelijk van de leeftijd van het kind en de
overtuiging van de therapeut worden ouders betrokken bij de behandeling.
- Behavioral (gedragsmatig) model:
Er zijn verschillende kenmerken van dit model. Allereerst is het gericht op externaliserend-
omgevingsgericht gedrag, dus zichtbaar gedrag. Psychopathologie wordt beschreven in: afwijkend
, 3
gedrag, niet passend gedrag binnen een context en mankementen in gedrag. Problematisch gedrag
is het primaire probleem. Naast zichtbaar gedrag wordt ook gekeken naar niet zichtbaar gedrag:
cognities. Gedrag is aangeleerd door: klassiek en operante conditionering en leren door
observaties.
Assessment: De focus ligt op specifiek gedrag waardoor het kind zich niet kan aanpassen en
omgevingsfactoren die hierop van invloed zijn. Een interview/gesprek is een startpunt. Volgens
onderzoekers kan de benodigde informatie uitgelegd worden in: SORC = S: stimuli/situaties, O:
organismic variables, R: response, C: consequentions. Observeren van gedrag in de natuurlijke
setting is ook belangrijk voor het onderzoek.
Treatment: Veel van de basis ligt in het idee dat gedrag is aangeleerd en kan worden aangepast
vanuit de principes van de leertheorie. Gedragstherapie bevat: systematische desenzitization
(exposure), modeling (sociale vaardigheden aanleren), operante conditionering (beloning, straf,
weghalen positieve consequentie) en CGT (verandering door eigen statements).
- Client centered model:
Het betreft een opvolging van de ideeën van Carl Rogers. Individuen hebben een kracht dat leidt
tot persoonlijke groei en aangepast kunnen functioneren. Problemen komen door sociale en
omgevingsfactoren, die de persoonlijke groei blokkeren of beïnvloeden. Als gevolgd van deze
factoren, gaat de persoon zich gedragen op een manier dat zelfontplooiing in de weg staat.
Assessment: de cliënt heeft regie over de richting van de behandeling. Kijken naar wat er mis is
met de cliënt wordt veelal gezien als veroordelend en verkeerd.
Treatment: behandeling krijgt vaak vorm door spel. Daarna verschuift de behandeling bij oudere
kinderen naar verbale interactie. De behandelaar probeert het kind te begrijpen, zonder oordeel. In
spel wordt enkel gekeken naar de uitingen van gevoelens tijdens het proces van reflectie. Reflectie
= behandelaar verwoord gevoelens zodat het kind leert wat hij voelt en wat het verschil is tussen
gevoelens en gedrag.
- Family model:
Er zijn verschillende manieren om hiernaar te kijken, bijvoorbeeld: enkel de transactie tussen
familieleden of de individuele factoren en de interactie tussen familieleden. Wat overeenkomstig is:
de primaire focus ligt op variabelen die er zijn in de context van familie (complex en dynamisch
sociaal systeem) waarbinnen de cliënt een onderdeel is. Gedrag heeft een functie binnen dit
systeem. Dus problematisch gedrag van een kind is een signaal van een niet-functionerende
gezinsdynamiek.
Assessment: Er zijn hier veel methodes voor ontwikkeld. Bijvoorbeeld verschillende observatie-
instrumenten. Er is ook een instrument waarbij men samen tot overeenstemming moet komen, wat
wordt geobserveerd. Er zijn vragenlijsten ontwikkeld. Veel vragenlijsten zijn gemaakt voor een
klinische setting en zijn verder lastig toe te passen.
Treatment: familietherapie is meestal gericht op het omgaan met problemen in een familie. De
benadering is afhankelijk van de therapeut (systemisch, psychodynamisch, familiesystemisch waar
andere contexten bij worden betrokken).
Modellen, assessment en treatment:
Al deze modellen bekijken het probleem vanuit een andere visie. Ze dragen bij, maar hebben ook
beperkingen. De eerder beschreven modellen zijn collecties van bruikbare aannames of manieren
om problemen te organiseren en groeperen. Geen van deze modellen is het antwoord op alle
vragen in de hulpverlening. Geen van de behandelingen die uit de modellen volgen lost alle
problemen op. Deze realisatie heeft als gevolg gehad dat clinicus een meer eclectische zienswijze
erop na houden. Daarnaast helpt het om verschillende behandelingen aan te reiken en passende
hulpverlening aan een kind te bieden.
De waarde van een eclectische benadering:
Het is belangrijk om met een brede blik naar een kind te kijken, bij persoonlijke factoren en de
interactie met verschillende sociale systemen. Kennis van theorieën is van belang. De meest
optimale benadering van behandeling is bepaald door een zorgvuldig onderzoek naar de
complexiteit van een individu. Een behandeling moet het meest effectief zijn (empirisch
onderzocht) voor de problemen van een kind. De behandelaar moet kennis hebben van
verschillende behandelingen, de effectiviteit en weten waar informatie te vinden is.
Samenvatting:
A wide range of childhood problems come to the attention of the child clinician. When seen
clinically, these problems may be conceptualized in a variety of ways, depending on the experience
of the clinician and the nature of the model of psychopathology to which he or she subscribes.
These models of psychopathology can be thought of as ways of making sense out of (or organizing
thoughts about) complex clinical phenomena. Several of these models of psychopathology were
discussed, including the medical or disease model, the psychodynamic model, the behavioral
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElseB. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.