in dit document vind je alle leerdoelen voor de formatieve kennis toets in november, deze leerdoelen komen ook voor in de opvolgende kennistoetsen en zal je dus 4 jaar moeten kennen.
ik heb per leerdoel een korte samenvatting gemaakt en heb hier zelf een voldoende mee kunnen halen en hoop dat d...
Je bent in staat om de karakteristieken van de drie
hoofdsoorten spieren te onderscheiden
Skeletspieren: Vrijwillige spieren die aan botten vastzitten en beweging
van het skelet mogelijk maken. Ze worden aangestuurd door bewuste
controle, zoals het optillen van een arm.
Hartspieren: Onvrijwillige spieren die alleen in het hart voorkomen. Ze
hebben een unieke structuur die continue, ritmische contracties mogelijk
maakt om bloed door het lichaam te pompen.
Gladde spieren: Ook onvrijwillige spieren die zich in de wanden van
organen en bloedvaten bevinden. Ze helpen bij functies zoals het
verplaatsen van voedsel door het spijsverteringskanaal en het reguleren
van de bloeddruk.
Elk type spier heeft zijn eigen unieke kenmerken en functies binnen het
lichaam.
Je kan basisbegrippen van de microstructuur van een
skeletspier benoemen.
Spiervezels: De basiseenheid van een skeletspier, bestaande uit lange,
cilindervormige cellen die over de volledige lengte van de spier lopen.
Myofibrillen: Bundels van contractiele eiwitten in elke spiervezel, die
bestaan uit actine en myosine.
Sarcomeren: De functionele eenheden binnen myofibrillen, die de spier
de mogelijkheid geven om samen te trekken en te ontspannen.
T-tubuli en Sarcoplasmatisch Reticulum: Het systeem dat ervoor zorgt
dat signalen om te samentrekken snel door de spiervezel worden geleid,
en calciumionen vrijgegeven worden om de contractie te starten.
Je kunt verschillende types van spiercontracties en acties,
individueel en in samenhang met andere spieren, uitleggen.
Er zijn verschillende typen spiercontracties en acties die skeletspieren
kunnen uitvoeren, zowel individueel als in samenhang met andere spieren:
Isometrische Contractie: De spier spant aan zonder van lengte te
veranderen. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer je een object in dezelfde
positie vasthoudt. Er is geen beweging in het gewricht.
,Concentrische Contractie: De spier verkort tijdens het aanspannen. Dit
zie je bijvoorbeeld bij het optillen van een gewicht. De spier trekt samen
en het gewricht beweegt.
Excentrische Contractie: De spier verlengt terwijl hij tegen weerstand in
werkt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het laten zakken van een gewicht. De
spier wordt gecontroleerd gerekt.
Samenwerkende spieren kunnen worden onderverdeeld in
verschillende types:
Agonisten: De hoofddoende spieren die de beweging uitvoeren. Bij het
buigen van de arm is de biceps de agonist.
Antagonisten: Spieren die een beweging tegenwerken of controleren. Bij
het buigen van de arm werkt de triceps als antagonist om de beweging te
vertragen of te stoppen.
Synergisten: Spieren die helpen bij de uitvoering van een beweging door
samen te werken met de agonist. Ze zorgen voor extra kracht en
stabiliteit.
Stabilisatoren: Spieren die werken om een deel van het lichaam te
stabiliseren zodat andere spieren hun werk kunnen doen.
Het samenspel van deze spieren zorgt ervoor dat we soepel en efficiënt
kunnen bewegen.
Je kunt de anatomische/fysiologische factoren die de mate
van spierkracht bepalen te kunnen uitleggen.
Spiervezeltype: Spieren bestaan uit verschillende soorten vezels: type I
(slow-twitch) en type II (fast-twitch). Type II vezels genereren meer kracht
en snelheid, maar vermoeien sneller dan type I vezels.
Spiervolume en -grootte: Grotere en dikkere spieren hebben meer
contractiele eiwitten en kunnen daarom meer kracht genereren.
Neurale Aanpassing: Effectieve samenwerking tussen spieren en het
zenuwstelsel verbetert de krachtoutput. Dit omvat verbeterde motorische
eenheidsrekrutering en synchronisatie.
Spierlengte bij Contractie: Spieren genereren maximale kracht bij een
optimale lengte, niet te uitgerekt of te verkort, dankzij de lengte-
spanningsrelatie.
Intramusculaire en Intermusculaire Coördinatie: Het vermogen van
spieren om binnen zichzelf en met andere spieren goed samen te werken
verbetert de krachtoutput.
,Metabolische Capaciteit: Het vermogen van spieren om energie te
produceren en efficiënt te gebruiken tijdens inspanning speelt een rol in de
krachtontwikkeling.
Elke van deze factoren draagt bij aan het algehele vermogen van een spier
om kracht te leveren.
Je kan het verschil tussen actieve- en passieve spier
insufficiëntie benoemen.
Actieve en passieve spierinsufficiëntie beschrijven beide situaties waarin
spieren niet in staat zijn om volledig efficiënt te functioneren, maar ze
ontstaan om verschillende redenen:
Actieve Insufficiëntie: Dit gebeurt wanneer een spier zo kort mogelijk is
en niet meer kracht kan leveren. Bijvoorbeeld, als je je biceps volledig
buigt met je elleboog en schouder tegelijkertijd, kan de biceps minder
kracht genereren omdat hij maximaal verkort is.
Passieve Insufficiëntie: Dit gebeurt wanneer een spier zo ver mogelijk is
uitgerekt dat hij zijn functie niet effectief kan vervullen. Bijvoorbeeld, als je
je hamstrings volledig strekt door je heup te buigen en je knie volledig te
strekken, kunnen de hamstrings geen verdere beweging toestaan omdat
ze maximaal uitgerekt zijn.
Deze concepten zijn belangrijk om te begrijpen hoe spieren werken en hoe
ze kunnen worden geoptimaliseerd voor zowel krachttraining als
revalidatie.
Osteologie, gewrichten en myologie onderste extremiteiten
Knie - osteologie en gewrichten
Na het college ben je in staat om de deelnemende
botstukken en -structuren van de knie te benoemen.
Bottenstukken:
Femur (Dijbeen): Het grootste bot in het lichaam, dat van de heup naar
de knie loopt.
Condylus medialis femoris
Epicondylus medialis femoris
Condylus lateralis femoris
Epicondylus lateralis femoris
Tuberculum adductorium
, Tibia (Scheenbeen): Het tweede grootste bot, dat van de knie naar de
enkel loopt.
Tuberositas tibiae
Tibiaplateau
Pes anserinus superficialis
Patella (Knieschijf): Een driehoekig bot dat voor de knie zit en helpt bij
de beweging en bescherming van het gewricht.
Basis patella
Apex patella
Fibula (Kuitbeen): Een dunner bot dat naast de tibia loopt en bijdraagt
aan de stabiliteit van het kniegewricht.
Caput fibulae
structuren
Menisci: De mediale en laterale meniscus fungeren als schokdempers en
helpen bij de stabiliteit van de knie.
Ligamenten:
Voorste Kruisband (ACL): Zorgt voor stabiliteit door voorwaartse
beweging van de tibia ten opzichte van de femur te voorkomen.
Achterste Kruisband (PCL): Voorkomt achterwaartse beweging van de
tibia ten opzichte van de femur.
Mediale Collaterale Band (MCL): Stabiliseert de binnenkant van de
knie.
Laterale Collaterale Band (LCL): Stabiliseert de buitenkant van de knie.
Kraakbeen: Bedekt de uiteinden van de femur en tibia, en zorgt voor
soepele bewegingen binnen het gewricht.
Gewrichtskapsel: Omgeeft het kniegewricht en biedt extra stabiliteit.
Patellapees: Verbindt de patella aan de tibia en helpt bij het strekken van
de knie.
Quadricepspees: Verbindt de quadricepsspieren aan de patella en speelt
een rol bij het strekken van de knie.
Bursa: Vloeistofgevulde zakjes die wrijving verminderen tussen spieren,
pezen, en botten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller djer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.