Ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving (USG1060)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Samenlevingen incl. toegang tot Prepzone
Een overzichtelijke samenvatting voor Ontwikkelingen in de Nederlandse Samenleving.
Alle stof is kernachtig maar duidelijk samengevat, waardoor je de literatuur niet meer hoeft te lezen.
Ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving (USG1060)
All documents for this subject (6)
9
reviews
By: tomhortensius • 3 year ago
By: evaschutte_ • 3 year ago
By: snayat • 3 year ago
By: schoenmakersilse2000 • 3 year ago
By: daphnevantholen • 2 year ago
By: Ser078 • 4 year ago
By: svdzeeuw • 4 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
uustudent1
Reviews received
Content preview
Samenlevingen
Inleiding in de sociologie
1 Het terrein van de sociologie ................................................................................................................ 2
2 Economische bindingen ........................................................................................................................ 6
3 Politieke bindingen ............................................................................................................................. 12
4 Affectieve bindingen ........................................................................................................................... 17
5 Cognitieve bindingen .......................................................................................................................... 21
6 Stratificatie.......................................................................................................................................... 25
Artikel diversiteit.................................................................................................................................... 30
7 Mannen, vrouwen en kinderen........................................................................................................... 31
8 Bevolking en migratie ......................................................................................................................... 35
9 Mensen en hun leefomgeving: steden, verstedelijking en het natuurlijk milieu ................................ 39
10 De verzorgingsstaat .......................................................................................................................... 42
11 Criminaliteit en bestraffing ............................................................................................................... 47
Documentaire Ad Verbrugge – Bevangen in vrijheid ............................................................................. 51
1
,1 Het terrein van de sociologie
1.1 Wat is sociologie
Sociologie = de wetenschap van de manieren waarop mensen met elkaar samenleven.
1.2 Over de aard van de sociale werkelijkheid
Sociale controle = mensen waarborgen orde in de samenleving door verzorging en bestraffing.
Sociale werkelijkheid sui generis (Durkheim) = een eigensoortige werkelijkheid, die niet kan worden herleid tot
de eigenschappen van individuen.
Relatieve autonomie van sociale processen (Elias) = vele verbonden individuen brengen met elkaar sociale
processen voort (bijv. stijging van prijzen en expansie van steden) die geen van hen van tevoren zo bedoeld en
gepland heeft (je weet niet wat de gevolgen van een handeling zijn).
Interactie = het reageren van mensen op elkaar, zodat het handelen van de één de directe aanleiding is voor het
handelen van de ander. Mensen zijn op elkaar gericht.
Cultuur = het gedragsrepertoire en de denkbeelden die mensen aangeleerd hebben en die zij in een bepaalde
groep of samenleving gemeen hebben. Mensen zijn door elkaar gevormd.
Interdependentie = onderlinge afhankelijkheid van mensen.
1.3 Interactie
Directe interactie = interactie in elkaars fysieke nabijheid (face-to-face interactie).
Indirecte interactie = interactie op grotere afstand via materiële hulpmiddelen of tussenpersonen.
Sociaal handelen (Weber) = handelen dat georiënteerd is op het gedrag van andere mensen.
Gedragingen van mensen zijn met elkaar vervlochten, verknoopt. Daardoor kan het interactieproces door
niemand volledig beheerst worden en is interactie voor iedereen onvoorspelbaar.
Interacties kunnen voorspelbaarder worden door:
- Geregeld contact > gewoontes en verwachtingen van elkaar ontstaan.
- De formulering, invoering en handhaving van normen of gedragsregels.
1.4 Cultuur
1.4.1 Cultuur en socialisatie
Cultuuroverdracht vindt plaats van generatie op generatie, maar de volgende generatie levert geen exact kopie
van wat zij eerder geleerd hebben.
Socialisatie = het proces van cultuuroverdracht = 1) (ruim) al het leren, bedoeld en onbedoeld, door mensen aan
en van andere mensen of 2) (specifiek) de leerprocessen die ertoe leiden dat kinderen tot ‘volwassen’ leden van
de samenleving worden.
Socialisatie kan via:
- Imitatie: kinderen bootsen het gedrag van volwassenen en van andere kinderen na.
- Identificatie: het kind wil zijn zoals degenen die het imiteert.
- Dwang: de toedeling van beloningen en straffen door opvoeders, waardoor het normen leert.
Als de regels het kind eigen zijn geworden en onderdeel zijn van zijn of haar persoonlijkheid zijn deze regels
geïnternaliseerd (bijvoorbeeld zindelijkheid). Dwang van anderen is dan overgegaan in ‘zelfdwang’, externe
controle in innerlijke controle – een ‘geweten’.
Subcultuur = een cultuur van een groepering die een variant vormt op, en tot op zekere hoogte afwijkt van, de
dominante cultuur van de samenleving.
2
,Door sociale ervaringen (interactie met anderen) vormt een opgroeiend individu een zelfbeeld, krijgt het een
eigen identiteit. Mead en Cooley: “Het ‘zelf’ is sociaal gevormd. Het zelfbeeld van een opgroeiend individu wordt
in hoge mate bepaald door de manier waarop ‘belangrijke anderen’ zich tegenover dat individu gedragen”.
1.4.2 ‘Natuur’ en ‘cultuur’
Nature nurture controverse = de vraag of mensen gevormd zijn door andere mensen (cultuur/ sociale herkomst)
of door aangeboren eigenschappen (natuur).
Menselijk gedrag is aangeboren én aangeleerd. Gedrag ontwikkelt zich in een ingewikkeld samenspel van
genetische mogelijkheden en invloeden uit de omgeving.
Aangeboren verschillen zijn niet onbelangrijk, omdat:
- Ze individuele variaties in gedrag medebepalen, wat een bron is voor dynamiek en onvoorspelbaarheid.
- Mensen aan sommige direct waarneembare verschillen (uiterlijk) belang hechten (bijv. aan ras >
maatschappelijke gevolgen). Thomas-theorie: “If men define situations as real, they are real in their
consequences”.
1.5 Interdependentie
1.5.1 Afhankelijkheid
Onderlinge afhankelijkheidsverschillen leiden tot macht.
Contracttheorieën = voordat mensen van elkaar afhankelijk waren, was er een meer ‘natuurlijke’ toestand
waarin elk individu volstrekt autonoom was. Totdat mensen inzagen dat een geregelde samenwerking
profijtelijker was en dus een soort verbond – een sociaal contract – sloten.
Kritiek van Durkheim: mensen die in stamverband leefden waren zo erg deel van het sociale weefsel, dat ze niet
het bewustzijn konden ontwikkelen van een identiteit als afzonderlijk individu. De sociale voorwaarden
waaronder het gevoel van individuele autonomie zich kan ontwikkelen zijn sterke arbeidsdeling en centraal
staatsgezag.
Interdependentie in de huidige samenleving is niet in tegenspraak met de individualiseringstrends (mensen laten
zich minder leiden door de directe sociale omgeving, maar creëren verdere afhankelijkheden zoals internetfora).
Individualisering = mensen laten zich bij belangrijke keuzes in hun leven minder leiden door druk vanuit hun
directe sociale omgeving en raken minder gebonden aan vaste sociale kaders (kerk of politieke partij). > In de
huidige samenleving (toename echtscheidingen, groei eenpersoonshuishoudens, daling kerkbezoeken, wisseling
in partijvoorkeur).
1.5.2 Vier typen bindingen
- Economische bindingen: Afhankelijkheden die te maken hebben met de productie en de distributie van
schaarse goederen, zoals voedsel, kleding en onderdak.
In iedere samenleving bestaat een zekere arbeidsdeling. Waar mensen zich op speciale arbeidstaken
toeleggen, hebben ze anderen nodig om in hun levensbehoeften te voorzien.
- Politieke bindingen: Afhankelijkheden die betrekking hebben op de fysieke dwang die mensen op
andere mensen kunnen uitoefenen.
Mensen zijn afhankelijk van elkaar omdat ze bescherming behoeven. Die behoefte komt vooral voort uit
het feit dat mensen beschikken over geweldsmiddelen waarmee ze anderen fysiek kunnen bedreigen.
Politieke macht berust in laatste instantie op het dreigen met het gebruikmaken van geweld.
- Affectieve bindingen: Afhankelijkheden tussen mensen die betrekking hebben op de positieve en
negatieve gevoelens die ze voor elkaar koesteren.
Mensen hebben elkaar nodig voor genegenheid, steun, liefde, kortom voor bevrediging van hun
behoeften aan affectie. Hoewel affectie voor volwassenen geen zaak is van leven en dood, bieden
mensen in alle samenlevingen elkaar emotionele steun.
- Cognitieve bindingen: Afhankelijkheden die voortvloeien uit processen van kennisvorming en
kennisoverdracht.
3
, Mensen leren van en aan elkaar. Ze ontwikkelen kennis, dragen die aan elkaar over of houden die juist
voor elkaar verborgen.
In de sociale werkelijkheid zijn alle bindingen verweven.
1.6 Interactie, cultuur, en interdependentie: samenhang en accentverschillen
- Door interactie wordt cultuur gevormd, overgedragen en veranderd. Omgekeerd worden interacties
tussen mensen medebepaald door wat ze in eerdere interacties geleerd hebben, dus door cultuur.
- Interactie impliceert interdependentie, maar interdependentie houdt nog niet automatisch interactie
in. Mensen kunnen van elkaar afhankelijk zijn zonder te weten van elkaars bestaan. Interacties zijn te
zien als schakels in de interdependentieketens.
- Cultuur en interdependentie: Voorwaarde voor de overdracht van cultuur van generatie op generatie is
een affectieve binding tussen kinderen en volwassenen. Met name in de cognitieve en affectieve
bindingen komen cultuur en interdependentie samen; kennis waardoor mensen op elkaar zijn
aangewezen maakt deel uit van cultuur en gevoelens koesteren en uitdrukking geven aan gevoelens zijn
in socialisatieprocessen gevormd.
1.7 Uitbreiding en differentiatie van bindingen
Maatschappelijke ontwikkelingen hebben vaak een ongepland karakter (bijv. negatief: economische en
technologische ontwikkelingen en de bevolkingsgroei > belasting van het milieu; positief: technologische
ontwikkelingen > toename van de materiële welvaart).
Veel van de langetermijnprocessen vertonen regelmatigheden (ze verlopen niet altijd willekeurig).
Evolutionisme (Comte en Spencer) = de fasen waarlangs zich alle maatschappijen overal ter wereld
ontwikkelden.
Twee van de belangrijkste regelmatigheden in de geschiedenis van de mensheid als geheel zijn:
1. Uitbreiding van afhankelijkheidsnetwerken
Steeds meer mensen zijn over steeds grotere afstanden van elkaar afhankelijk geworden. De
ontwikkeling van één wereldsamenleving wordt aangeduid met de term globalisering of mondialisering.
o Het proces waarbij mensen op worden genomen in mondiale netwerken brengt vaak zeer
asymmetrische verhoudingen met zich mee.
o Economische en politieke bindingen op wereldniveau beïnvloeden bovennationale cognitieve
en affectieve bindingen, die op hun beurt de economische en politieke bindingen beïnvloeden.
Daarbij spelen de communicatiemedia met internationaal bereik een voorname rol: er
ontstaat een ‘wereldcultuurstelsel’.
Het proces van mondialisering roept ook weerstanden op: protectionistische maatregelen
(economisch), separatisme en nationalisme (politiek), benadrukken van etnische of culturele uniciteit
(affectief en cognitief). Vaak treedt ook vermenging/ ‘hybridisering’ op, waarbij cultuurelementen van
elders selectief worden opgenomen in de lokale cultuur en zo worden omgevormd tot iets nieuws.
2. Maatschappelijke differentiatie
Functionele differentiatie = proces waarbij verschillende individuen en groepen zich op aparte
activiteiten gaan toeleggen. Het gaat hier om arbeidsdeling, waardoor er een uitbreiding van
afhankelijkheidsnetwerken plaatsvindt.
o Afhankelijkheden worden meer specifiek (t.g.v. specialisatie).
o Ook in de loop van een mensenleven vindt een proces plaats van uitsplitsing van bindingen.
Een zuigeling ontwikkelt een hechte relatie met een volwassene die hem van alles voorziet. Als
het kind opgroeit, ontstaan er relaties met veel meer mensen differentiëren de bindingen.
1.8 Basisgegevens van menselijk samenleven
- Biologische basisgegevens: verschillen in sekse en leeftijd.
De verschillen in sekse en leeftijd zijn belangrijk omdat
o Mensen er een sociale betekenis aan toekennen.
o Ze verschillende gedragsmogelijkheden met zich meebrengen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uustudent1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.