Deviant gedrag: een vergelijking tussen structuralisme en symbolisch
interactionisme
Inleiding
Van Marjorie Diehl-Armstrong, Ted Bundy, Marc Dutroux tot je buurman die zijn auto elke
dag fout parkeert, allen stellen ze deviant gedrag en daar is iedereen het over eens. Maar
hoe het komt dat deze mensen en zoveel anderen zich deviant gedragen, daar is men het
niet altijd over eens. Deviant gedrag of gedrag dat afwijkt van de heersende regels van een
gemeenschap of samenleving, is een fenomeen van alle tijden (Van de Putte, Vermeersch,
Van Houtte, & Bracke, 2015). Het bestuderen van de oorzaak van deviant gedrag is relevant
om tot oplossingen voor dit probleem te komen. Doorheen de tijd zijn er dan ook
verschillende auteurs en stromingen die hier aandacht aan hebben besteed. Enerzijds is er
het structuralisme. Deze stroming wordt onder andere vertegenwoordigd door namen zoals
Durkheim en Merton. Durkheim ontwikkelde de Anomietheorie en Merton vulde deze aan.
Anderzijds is er ook het symbolisch interactionisme dat onder andere vertegenwoordigd
wordt door auteurs zoals Sutherland en Hirschi. Beide stromingen zullen met elkaar
vergeleken worden op drie dimensies: voluntarisme, reductionisme en nominalisme. In deze
drie dimensies zijn het structuralisme en het symbolisch interactionisme complete
tegenpolen. Op elke dimensie verschillen beide stromingen. Bovendien verschillen de beide
stromingen ook op de focus die ze leggen. Het structuralisme focust op het macroniveau
terwijl het symbolisch interactionisme werkt op het microniveau. Dit verschil zal duidelijk
gemaakt worden door beide stromingen toe te passen op deviant gedrag.
In het eerste deel van de paper zal gekeken worden naar deviant gedrag vanuit een
structuralistisch perspectief. In het tweede deel zal gekeken worden naar deviant gedrag
vanuit het symbolisch interactionisme. In het derde en laatste deel worden beide visies
rechtstreeks met elkaar vergeleken om tot een conclusie te komen. In elk deel zal gebruik
gemaakt worden van relevante theorieën die de stromingen hebben voortgebracht.
Deviant gedrag kan de wet overtreden en dan spreken we van crimineel gedrag. Maar dit is
niet per se noodzakelijk, het kan ook gewoon gaan over het overschrijden van de heersende
normen in een groep of samenleving zonder dat dit de wet overschrijdt. In deze paper zal
niet echt onderscheid gemaakt worden tussen deviant gedrag dat wel of niet de wet
overtreedt. Beide begrippen zullen door elkaar gebruikt worden. Vooral binnen het
symbolisch interactionisme neigen de theorieën meer naar het verklaren crimineel deviant
gedrag.
1. Structuralisme
1.1 Wat is structuralisme?
De naam structuralisme geeft al de essentie van de stroming weer. Binnen het
structuralisme ziet men de maatschappelijke werkelijkheid als een zelfstandige entiteit (Van
de Putte et al., 2015). Men streeft ernaar om menselijk gedrag te verklaren aan de hand van
1
, bovenliggende structuren. Het structuralisme focust dus logischerwijs op structuur. Dit doen
de structuralisten op het macroniveau. Ze houden zich niet bezig met cultuur. Wanneer het
gaat over structuralisme, kan je bijna niet anders dan de naam van Emile Durkheim noemen.
Volgens Durkheim moeten sociologen op zoek naar externe effecten van de werkelijkheid en
kijken hoe deze een invloed uitoefenen. Omgevingsfactoren hebben dus een invloed op het
gedrag van individuen. Durkheim sprak hier over sociale feiten. Sociale feiten zijn extern, ze
liggen buiten het individu en ontstaan uit interactie tussen actoren. Ook oefenen ze een
dwingende kracht uit. Mensen zijn zich niet bewust van de invloed die sociale feiten hebben.
Het enige moment waar we deze invloed opmerken, is wanneer we ons deviant gedragen.
Op dat moment zal de omgeving op je gedrag reageren waardoor je weet dat je tegen de
dwingende kracht ingaat. Bovendien zijn sociale feiten ook collectief. Ze hebben invloed op
een hele groep mensen.
Het structuralisme is niet-voluntaristisch. Dit houdt in dat de stroming gelooft dat mensen
geen eigen handelingsvrijheid hebben. Ze worden gedetermineerd door sociale structuren.
Het structuralisme is ook niet reductionistisch. Dit betekent dat de structuralisten geloven
dat hoger liggende structuren een geheel vormen. Tot slot is het structuralisme ook niet
nominalistisch. Het nominalisme gaat ervan uit dat wat niet concreet waarneembaar is, ook
geen invloed kan uitoefenen op het individu. Bij het structuralisme gaat men er net wel
vanuit dat de sociale structuren invloed hebben op mensen, ook al zijn deze structuren niet
waarneembaar.
1.2 Anomietheorie van Durkheim
Ook wanneer het gaat over deviant gedrag, heeft Durkheim een bijdrage geleverd (2005). In
zijn boek ‘Le suicide’ probeerde hij te verklaren waarom mensen zelfmoord plegen.
Zelfmoord kan gezien worden als deviant gedrag, aangezien het niet gebruikelijk is in onze
maatschappij dat iemand zijn eigen leven beëindigd.
Durkheim zag dit onder andere als een voorbeeld van hoe je als socioloog ook empirisch te
werk kan gaan. Hij had geen interesse in individuele motieven voor zelfmoord, maar wel in
waarom zelfmoord vaker voorkomt bij bepaalde groepen dan bij andere. Hij sprak hier onder
andere over anomische zelfmoord (Deboeck, 2010). Dit was volgens Durkheim het geval
wanneer iemand te weinig gereguleerd wordt door de samenleving. Er is een met andere
woorden een afwezigheid van waarden en normen. Dit zorgt voor een te hoge mate van
individualisme. Dit resulteert in gevoelens van teleurstelling, wat een directe aanleiding kan
zijn voor zelfdoding.
Durkheim gebruikte gedurende zijn leven verschillende definities van anomie (Marks, 1974).
Het begrip anomie verschijnt het eerst in ‘La dévision du travail social’ (Durkheim, 1893).
Durkheim heeft het hier over hoe rollen steeds meer gespecialiseerd worden waardoor
mensen meer afhankelijk worden van elkaar. Dit zag hij niet als een probleem omdat dit
zorgt voor een organische solidariteit. Bij mechanische solidariteit is er weinig sociale
differentiatie en zijn er gedeelde waarden en normen (Van de Putte et al., 2015). Organische
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LouisePaepe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.