Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 - Sociologische verbeelding 7
Definities 7
Het socialistische bewustzijn is redelijk recent 7
De sociologische verbeelding ontstond in crisistijden 8
De twee revoluties 9
Sociaal probleem als bron van de sociologische verbeelding 12
C.W. Mills over sociologische verbeelding 12
Twee voorbeelden van sociologische verbeelding 13
Hoofdstuk 2: Cultuur & Maatschappij 16
Definities 16
Het begrip cultuur 16
De menselijke soort en co-evolutie 17
Sociale instituties 19
Culturele diversiteit 20
Culturele identiteit en etnocentrisme 20
Culturele universalia 21
Contact tussen culturen 22
Hoofdstuk 4: Socialisatie 23
Definities 23
De mens als sociaal wezen 23
Opvoedingspatronen 23
De vroege ontwikkeling van het kind 24
Theorieën over de ontwikkeling van het kind 25
Socialiserende instituties 27
Secundaire socialisatie 28
Hersocialisatie en ‘total institutions’ 29
Levensloop 29
Kindertijd (Franse historicus Philippe Ariès) 30
Adolescentie 30
Jongvolwassene 31
Volwassenheid 31
Bejaarde 31
De dood 32
Overgangsrituelen 32
Hoofdstuk 5: Sociale Interactie 34
Definities 34
2
  
, PSWSOC Samenvatting 1e bachelor
De samenleving als interactie 34
Hoe worden sociale interacties aangeknoopt en in stand gehouden? 35
Gezichtsuitdrukkingen en emotie 38
De sociale rol en de ‘dubbele contingentie’ van sociale interacties 38
Afhankelijkheidsrelaties en perverse effecten 39
Interacties in tijd en ruimte 40
Hoofdstuk 6: Groepen & Organisaties 42
Definities 42
Soorten vereniging 42
Primaire en secundaire groepen 43
Experimenten van Milgram en Ash rondom groepsconformiteit 43
Referentiegroepen 44
Gemeinschaft versus Gesellschaft 44
Formele organisaties 44
De bureaucratie 45
Webers bureaucratiebegrip 45
‘De IJzeren Wet van de Oligarchie’ van Robert Michels 47
Lessen uit Japanse organisaties 48
Het nieuwe managementdiscours: ‘Werken is fun’ 48
Professionals in organisaties 49
Hoofdstuk 7: Stratificatie & Sociale klasse 50
Definities 50
Systemen van sociale stratificatie 50
Vier basissystemen van stratificatie 51
Theorieën over sociale stratificatie 54
Klassen in de Westerse maatschappijen 58
Beleving van sociale klassen: habitus en smaak (Bourdieu) 59
Hardnekkige klassenverschillen 59
Verschillen in levensstijl 59
Benaderingen in de studie van het klassenbewustzijn 60
Gender en stratificatie 60
Het veranderende klassensysteem 61
Sociale mobiliteit 62
Vergelijkende mobiliteitsstudies 63
Hoofdstuk 8: Deviantie & Criminaliteit 64
Definities 64
Wat is deviantie? 65
Normen en sancties 65
3
 
, PSWSOC Samenvatting 1e bachelor
Wet, misdaad en straf 66
Crimineel gedrag in pre-industriële maatschappijen 66
Veranderingen in wijze van bestraffen 66
Sociogenese van de gevangenis 67
Biologische en psychologische theorieën van crimineel gedrag 69
Maatschappij en misdaad: sociologische theorieën 70
Differentiële associatie 70
Merton’s anomietheorie 71
Delinquente subculturen 72
Labeling theorie 73
Rational choice benadering 74
Theoretische conclusies 75
Gevangenissen en straffen 75
Criminaliteit door leden uit hogere klassen 77
Het begrip geestesziekte 77
Deviantie en sociale orde 80
Hoofdstuk 9: Gender en seksualiteit 81
Definities 81
Seks, ‘gender’ en biologie 81
Oorsprong van sekseverschillen 81
Kunnen gedragsverschillen biologisch verklaard worden? 81
Empirisch materiaal bij mensen 82
Gender socialisatie: reactie van ouders en volwassenen 82
Het aanleren van de geslachtsrol 83
Onderzoek van Weitzman naar kinderboeken 83
Freud over de ontwikkeling van gender 83
Theorie Nancy Chodorow 85
Patriarchaat en productie: de dominantie van mannen 86
Vrouwen en werk: kort historisch overzicht 87
Ongelijkheden op het werk 88
Problemen van het succes 89
Geweld in het gezin 89
Ongewenst seksueel gedrag 89
Verkrachting 90
These van Brownmiller 90
, PSWSOC Samenvatting 1e bachelor
Verwantschap 92
De clan 93
Familie- en gezinsrelaties 93
Monogamie en polygamie 93
De oorsprong van het gezin - een sociobiologische benadering 94
Hominisatie en gezinsvorming 94
Langdurig partnerschap 95
Het gezin en het huwelijk in de Europese geschiedenis 96
De ontwikkeling van het gezinsleven 96
Parsons over het verband tussen nucleair gezin en industrialisatie 98
Echtscheidingen in het westen 99
Echtscheidingen ervaren 100
Aspecten van de echtscheiding 100
Echtscheiding en kinderen 101
Samenwonen 101
Hoofdstuk 11: Etniciteit 103
Etnische groepen, minderheden en rassen in plurale maatschappijen 103
Etnische tegenstellingen, vooroordelen en discriminatie 104
Stereotypen en zondebokken 104
De autoritaire persoonlijkheid 104
Etniciteit en kindertijd 105
De houding van meerderheidsgroepen 105
Sociologische interpretaties 105
Algemene factoren 105
Historisch perspectief 106
Hoofdstuk 12: Arbeid & Economie 107
De Vereconomiseerde Samenleving 107
Zuiver economisch handelen is modern 107
Totaalkapitalisme 107
‘Outsourcing of the Self’ (Arlie Hochschild) 108
Kolonisering van de leefwereld (Jürgen Habermas) 108
De fabriek 109
Arbeidsdiscipline 109
Vroege rekrutering van fabrieksarbeiders 110
Taylorisme 110
Fordisme: mechanisering, massaproductie en arbeidsmotivatie 110
De geïndustrialiseerde samenleving 111
Moderne arbeidsethos 111
5
 
, PSWSOC Samenvatting 1e bachelor
Webers protestantismethese 111
Arbeid en tijd 112
De industriële tijdsorde 113
Flexibilisering 113
Arbeidsparticipatie van de vrouw 113
Nieuwe ongelijkheden? 113
Consumentisme 114
Definities
Sociale verbeelding = Verbeelding die begint met het besef dat de maatschappij
bestaat en verandert, en dat men die veranderingen enkel kan verklaren door de
eigenschapen van het menselijk leven.
Sociaal probleem = Probleem waar het er niet om gaat om alles aan te tonen, maar
dat de criteria die bepalen dat iets een sociaal probleem is, niet zo vanzelfsprekend
zijn als op het eerste gezicht lijkt.
Sociale orde volgens Comte = Betrekkingen tussen mensen op een geregelde, min of
meer voorspelbare manier plaatsvinden.
Het socialistische bewustzijn is redelijk recent
- De ontwikkeling van wetenschappen
• 3000 jaar geleden ontstond de oudste wetenschap, de astronomie
‣ Babylonische en Egyptische priesters waren al in staat om de zons- en
maansverduisteringen te voorspellen
• De tweede wetenschap is de natuurkunde
• De derde wetenschap is de biologie
‣ Aristoteles en Hippocrates zijn hieraan verbonden
- Na de middeleeuwen zijn de wetenschappen weer in ontwikkeling gekomen
• Sterrenkundigen: Copernicus, Tycho Brahe, Kepler en Galilei
• Natuurkundigen: Galilei en Newton
• Biologen: Harvey en Linnaeus
- De astronomie is ouder dan de fysica en de psychologie aanzienlijk jonger dan
beide
- Psychologie ontstond in de 17e eeuw en onderzoekt het innerlijk van de mens,
oftewel emoties, waarnemingsvermogen en het bewustzijn
- De sociologie ontstond in de 18e à 19e eeuw. Zij onderzoekt de sociale
voorwaarden waaronder men ‘mens’ wordt. Men heeft er eeuwenlang over gedaan
om ‘de mens in zijn sociale omgeving’ te zien als een onderwerp van
wetenschappelijke studie.
7

, PSWSOC Samenvatting 1e bachelor
De sociologische verbeelding ontstond in crisistijden
- Volgens Albion Small zijn moderne mensen zich veel meer bewust dat hun
toekomst afhangt van de samenleving. Met dit inzicht begon het zogeheten
‘tijdperk der sociologie’.
• Waarom heeft dit besef zo lang op zich laten wachten?
1. Er is geen ‘natuurlijke distantie’ tussen individuele mens en maatschappij
• De wetenschap is een poging om onderzoek en kennis te ontdoen aan
menselijke emoties. Onderzoek te ontdoen aan een maatschappij is
ingewikkeld, aangezien de maatschappij de mens zelf is.
2. Sociologie ontluistert en wekt weerstand op
• Men is bang om de waarheid onder ogen te zien en zien sociologen
daarom als de boosdoener. De sociologie wordt dan ook wel subversief
(opstandig) genoemd. Een socioloog gelooft alleen wat onderzoek hem
oplevert. Dit wordt alleen getolereerd in een democratische samenleving.
• Volgens Peter Berger is een socioloog vergelijkbaar met een
ontdekkingsreiziger, omdat deze een onbekende wereld ontdekt. In de
sociologie is het de leefwereld van de mens.
• William E. Burghardt Du Bois is de eerste socioloog met een donkere
huidskleur. In 1903 publiceerde hij zijn studie die de ongelijkheid en
racisme benadrukt.
• Montesquieu brengt in 1721 het Lettres Persanes uit. Hierin beschreef hij
de indrukken van twee Perzen die door Frankrijk reisde. De verbazing
over de eigenaarde levenswijze van de Fransen zorgde ervoor dat het
Franse volk naar hun eigen doen en laten keken. Er ontstonden
onderlinge verbanden tussen religie, wetgeving, leefomgeving en
eetgewoonten van een volk.
• Montesquieu toont in De l’esprit des lois (“over de geest der wetten”) de
omkering van perspectief, oftewel het naar jezelf kijken door de bril van
anderen. Hij wordt geprezen door bijvoorbeeld zijn ideeën over de
scheider der machten (trias politica).
3. Het sociologische bewustzijn wordt geprikkeld door crisis
• In West-Europa en Noord-Amerika vonden er in de 18e en 19e eeuw veel
maatschappelijke veranderingen plaatst. De sociale verhoudingen
veranderden en de maatschappij werd gezien als iets problematisch. De
8

, PSWSOC Samenvatting 1e bachelor
mens werd zich bewust van de werkelijkheid. Dit wordt ook wel de
sociale werkelijkheid genoemd.
• Sleuteltijdperk = Tijd waarin beslissende dingen gebeuren of op het punt
staan te gebeuren.
De twee revoluties
- Historische drempeloverschrijdingen
• Vuurbeheersing: jagers-verzamelaars
• Neolithische revolutie: landbouwmaatschappij
• Industriële revolutie: industriële maatschappij
• Digitale revolutie: informatiemaatschappij
- Van landbouw naar industrie: de opkomst van de industriële maatschappij
• Van jacht-verzameleconomie naar landbouwsamenleving = neolithische
revolutie
‣ Nomaden begonnen zich te vestigen en bleven op een plek wonen. Ze
eigenden zich een stuk land toe. Dit wordt gezien als het begin van het
‘eigendom’. Ze begonnen met het bebouwen van akkers en het telen van vee.
Als gevolg hiervan ontstonden de eerste dorpen die veel later uitgroeiden tot
steden.
‣ Door de komst van dorpen en steden waren er rechtsregels, arbeidsbedeling
en bestuur nodig. Dit was ter vervanging van het versloten stamverband.
Uiteindelijk kwamen er staten, zoals de Inka’s en China.
‣ Door de opkomst van de grote staatsverbanden en de opkomst van de steden,
ontstonden er overgangscrises. De mens moest namelijk hun oude levenswijze
opgeven.
‣ Het proces van geleidelijke verandering
• Van stam naar staat
• Van jager naar landbouwer
• Van nomade naar dorpeling of stedeling
- Franse revolutie
• Van 1789 tot 1794 vond er een politieke revolutie plaats. De ene naar de andere
revolutionaire vernieuwing kwam.
9

, PSWSOC Samenvatting 1e bachelor
‣ Grondwetgevende vergadering
‣ Verklaring van de Rechten van de Mens (VRVM)
‣ Afschaffing van de feodaliteit (leenstelsel)
‣ Onteigening van kerkelijke eigendommen
‣ Doodstraf voor de koning
• Tijdens de Franse revolutie kwam het volk aan de macht. Hierdoor wordt de
revolutie ook wel gezien als een symbool voor de politieke modernisering en
democratisering in het algemeen.
• De Franse revolutie is de eerste revolutie waarbij de sociale orde verworpen
werd tot nieuwe idealen. De nieuwe idealen waren vrijheid, gelijkheid en
broederlijkheid.
• Tegenwoordig zijn er weinig landen die zich niet democratisch noemen, terwijl
in de oudheid hier geen sprake van was. Zo had je bijvoorbeeld de republieken in
de oudheid.
• Burgers hadden vroeger een minderheid, omdat er meer slaven en mensen
zonder rechten waren. Slavenhandel is afgeschaft en iedereen heeft bepaalde
rechten (grondwet). Hierdoor zijn de burgers op dit moment in de meerderheid.
- Industriële revolutie
• Aan het einde van de 18e eeuw ontstond er in Engeland een revolutie.
Uiteindelijk is deze in de 19e eeuw verspreid over heel West-Europa. De
revolutie is ontstaan door een toepassing op grote schaal van technische
innovatie. Dit begon met het gebruik van stoomkracht in de productie en in het
transport.
• Door de opkomst van technische innovaties waren er vele gevolgen. Zo had de
handel een sterke aanmoediging. Er kwamen meer fabrieken, kanalen werden
gegraven, en spoorwegen en havens werden aangelegd. Ook veranderde het
dagelijkse leven door de komst van toiletten en liften, elektronische verlichting
en gasfornuizen. Daarnaast vond er een verandering plaats in het arbeids- en
sociale leven. Mensen werden gedwongen in fabrieken te werken, er was meer
sprake van armoede, de leefomstandigheden verslechterden, etc.
• Door de slechte omstandigheden van de arbeiders in de fabrieken, kwamen er
vakbonden. Deze kwamen op voor de werk- en leefomstandigheden. Uiteindelijk
ontstond er een sociale vraagstuk, namelijk: hoe konden sociale klassen
samenleven in vrede en welvaart?
10

The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller casschrijnewerkers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.80. You're not tied to anything after your purchase.