Hi,
In deze samenvatting zijn de hoofdstukken vertering, transport, gaswisseling en uitscheiding en afweer te vinden. Ik heb deze samenvatting in havo 5 gemaakt en heb deze ook gebruikt voor het eindexamen (bevat niet alle hoofdstukken). Het document kan ook gebruikt worden in havo 4, als deze hoo...
Transport
De bloedsomloop
Bij vissen stroomt het bloed van het hart naar de kieuwen en hierna naar de andere delen
van het lichaam. Vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop. Het hart bestaat uit een
boezem en een kamer. Het bloed die van de organen naar het hart gaat, verzamelt zich in de
boezem. De boezem pompt het bloed naar de kamer en de kamer pompt het bloed naar de
kieuwen.
Enkelvoudige bloedsomloop = per omloop
stroomt het bloed één keer door het hart.
Het hart van de mens bestaat uit de
linkerharthelft en de rechterharthelft.
Kleine bloedsomloop = de rechterharthelf pompt het bloed naar de longen. Vanuit de longen
gaat het bloed naar de linkerharthelft. Zuurstof wordt opgenomen en CO2 wordt afgegeven.
Grote bloedsomloop = de linkerharthelft pompt het bloed door heel het lichaam. Het bloed
stroomt door alle organen en gaan vanuit daar terug naar de rechterharthelft. CO2 en
afvalstoffen worden opgenomen in het bloed en zuurstof en voedingstoffen worden
afgegeven aan de cellen.
Dubbele bloedsomloop = het bloed stroomt per omloop twee keer door het hart. Hiermee
kan een hogere druk worden bereikt.
Bloed zorgt voor:
Het verdelen van de warmte die vrijkomt bij dissimilatie
Afweer tegen ziekteverwekkers
De aan- en afvoer van stoffen
De bouw van het hart
Het hart ligt links onder het borstbeen in de borstkas. Het hart is een holle spier die veel
energie verbruikt. Over het hart lopen de kransslagaders en de kransaders.
Kransslagaders (rood) = zorgen voor zuurstof en voedingsstoffen in het hartspierweefsel.
Kransaders (blauw) = CO2 en afvalstoffen worden hier afgevoerd.
De kransaders monden uit in de rechterboezem.
,Tussen de linker kant van het hart en de rechter zit de harttussenwand. Een harthelft bestaat
uit een boezem en een kamer.
Rechterkant:
1. Het bloed komt het hart binnen via de onderste en bovenste holle ader, die in de
rechterboezem uitmondt.
2. Vanaf de boezem gaat het bloed naar de rechterkamer.
3. De kamer pompt het bloed in de longslagader en die gaat naar beide longen.
Linkerkant:
1. Het bloed uit de longen gaat via de longaders terug naar het hart en komt in de
linkerboezem terecht.
2. Via de boezem stroomt het bloed de linkerkamer in.
3. De linkerkamer pompt het bloed in de aorta.
4. Via hier stroomt het bloed door het hele lichaam.
De hartkleppen zorgen ervoor dat de boezems en kamers gescheiden zijn. Aan het begin van
de longslagader en aorta bevinden zich de halvemaanvormige kleppen.
,De werking van het hart
1. De boezems lopen vol met bloed uit de holle aders en de longaders.
2. De boezems trekken samen waardoor het bloed de kamers in kan stromen (kamers zijn
ontspannen). Als de kamers zijn volgestroomd trekken deze samen waardoor de druk in de
kamers stijgt. Hierdoor slaan de hartkleppen dicht. Het bloed stroomt dan het hart uit.
Samentrekken = stylose
Ontspanning = diastole
Doordat de pezen verbonden zijn met spieren, kunnen de hartkleppen niet doorslaan in de
boezems.
De halvemaanvormige kleppen worden opengedrukt als de druk in de kamers hoger is dan
de druk in de aorta en longslagaders.
Het bloed wordt dan in de aorta en longslagaders gepompt. Dan volgt de hartpauze waarbij
de kamers en boezems ontspannen. De halvemaanvormige kleppen zijn dan gesloten.
Doffe harttoon = als de hartkleppen dichtslaan
Heldere harttoon = als de halvemaanvormige kleppen dichtslaan.
Als er een hartruis te horen is sluiten de kleppen niet goed.
De hartslagfrequentie
De impulsen die zorgen voor de samentrekking van het hartspierweefsel ontstaan in de wand
van de rechterboezem: de sinusknoop.
Sinusknoop impulsen naar het spierweefsel in de wand van beide boezems boezems
gaan samentrekken hierdoor impulsen gaan naar de wand van de kamers kamers van
de wand gaan samentrekken herstelfase (sinusknoop gaat een nieuw impuls afgeven)
Elektrocardiogram (ecg) = hierin wordt de impulsgeleiding in het hart weergeven.
Bij een hartritmestoornis kunnen de boezems of kamers te snel, onregelmatig, of te
langzaam samentrekken. Dit ligt aan de vorming of geleiding van de impulsen. Omdat het
, risico bestaat dat er een hartstilstand optreedt kan het hartritme worden ondersteund met
een pacemaker (herstelt het normale hartritme met elektrische impulsen).
Hartslagfrequentie = de snelheid waarmee de sinusknoop impulsen afgeeft.
Afhankelijk van de lichaamsactiviteit en de lichaamsgrootte.
Als je lichaamsactiviteit stijgt, stijgt het hartritme. Dit is nodig om de bloeddruk op peil te
houden. Dit gebeurd door negatieve terugkoppeling.
In de wand van de aorta en
halsslagaders liggen zintuigcellen
die de bloeddruk waarnemen en
doorgeven aan de hersenstam. Als
de bloeddruk daalt onder de
normwaarde, zorgt de hersenstam
ervoor dat het hartritme stijgt
Zintuigcellen aorta en halsslagaders nemen de bloeddruk waar hersenstam bloeddruk
daalt onder de normwaarde hersenstam zorgt ervoor dat het hartritme stijgt.
Emoties bijniermerg geeft veel hormoon adrenaline af aan het bloed adrenaline en de
hersenstam zorgen voor verhoging van het hartritme.
Slagvolume = de hoeveelheid bloed die in de aorta wordt gepompt.
In rust bij volwassenen 70 tot 100 mL
Afhankelijk van de hoeveelheid bloed die vanuit de holle aders de rechterboezem
instroomt.
3 typen bloedvaten
Slagaders
Wanden zijn dik, stevig en elastisch (dikke laag glad spierweefsel)
Liggen diep in het lichaam (niet gemakkelijk beschadigd)
Bloed stroomt weg van het hart naar de organen toe
In de organen verstakken de slagaders zich in fijnere bloedvaten (wand wordt dunner).
Doordat de wand bestaat uit glad spierweefsel, kunnen de bloedvaten vernauwen of
verwijden. De hoeveelheid bloed kan dan worden bepaald die door een weefsel stroomt.
BV: grote lichamelijke inspanning – bloedvaten in het hart, de skeletspieren en de huid
worden wijder. De bloedvaten in andere delen van het lichaam worden dan nauwer. De
bloedtoevoer naar de organen kan hierdoor veranderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jaliniharpal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.00. You're not tied to anything after your purchase.