Samenvatting ALLE theorie van OP6 (Overbelasting, arm, nek, schouders, OE)
24 views 0 purchase
Course
Onderwijsperiode 6
Institution
Hogeschool Leiden (HSL)
Dit is een document waarin ALLE opgedane theorie staat die je moet kennen voor de tentamens van OP6. Samengevatte literatuur, hoorcolleges, werkcolleges, testen, richtlijnen, etc.
Kennis OP6
Fysiotherapeutisch handelen bij klachten als gevolg van
overbelasting
Arm, nek en schouders en voor de onderste extremiteit
,CASUS 1 – KANS
BEGRIPPEN
Psychosomatisch ft
Kijken naar het verband tussen lichaam en geest en leefomgeving.
Gespecialiseerd in klachten die samenhangen stress + pijn en vermoeidheid zonder directe lichamelijke
oorzaak.
Arbeids ft
Richt zich op problemen die verband houden met het werk van de individuele werknemer
Werkt aan een verantwoorde terugkeer op de werkvloer.
Klachten en verzuim voorkomen.
(Na grondig onderzoek) op bedrijfs-niveau de arbozorg verbeteren.
Algemeen ft
Behandelt belemmeringen bij bewegen in dagelijks leven
Individueel of in groepen.
Arbo-dienst
Helpt werkgevers en -nemers bij het opstellen en uitvoeren van een arbeidsomstandigheden- en
verzuimbeleid.
Bedrijfsarts
Mag bepalen of er een ziekte is die verklaart waarom een werknemer zijn arbeidsovereenkomst niet na
komt.
Verantwoordelijkheid mbt veiligheid, gezondheid en welzijn van zowel de werkende mens als de
organisatie.
Als bedrijfsarts zegt dat werknemer een aantal dagen niet mag werken, maar de werkgever vindt van
wel, hoeft de werknemer niet te werken. Visa versa: de werknemer moet wel werken.
Tendinopathie of tendinose: is een degeneratieproces van een pees. De kwaliteit van de pees wordt
aangetast, de samenstelling van de weefsels veranderd meestal zonder dat daar een duidelijke oorzaak
,voor is. De tendinopathie of tendinose verschilt van de tendinitis doordat er geen sprake is van een min
of meer acute ontstekingsreactie wel is er vaak sprake van pijn. In de pees worden vaak kleine
klakafzettingen gezien. Tendinopathie of tendinose is een geleidelijk proces waardoor de pees minder
belastbaar wordt en er sneller letsel, zoals een ruptuur, kan ontstaan.
Algehele belastbaarheid
Het 'belasting-belastbaarheidsmodel' beschrijft de effecten van arbeidsomstandigheden op de
gezondheid (Van Dijk et al., 1990). Het belasting-belastbaarheidsmodel geeft het dynamische karakter
van de effecten van arbeidsomstandigheden op de gezondheid weer (zie figuur 1). Het model geeft een
opeenvolging van gebeurtenissen: fysieke, omgevings- en psychosociale factoren in het werk leiden,
afhankelijk van de regelmogelijkheden in het werk, tot belastingverschijnselen. Als deze
belastingverschijnselen aanhouden, kunnen ze leiden tot belastinggevolgen. In de fase van
belastinggevolgen is er sprake van (blijvende) gezondheidsschade. Ook kunnen belastingverschijnselen
door het werk leiden tot een verhoging van de belastende factoren bij onvolledige verwerking of herstel.
Zo ontstaat een vicieuze cirkel.
Specifieke belastbaarheid: botten, bijv. osteoporose, pezen, spieren, bijv. conditie of krachtverlies,
immuunsysteem, waardoor de kans op infectie en ziekte verhoogd
Richtlijn:
De gezondheidstoestand van de patiënt, de externe en de persoonlijke factoren beïnvloeden elkaar
positief of negatief. Dit bepaalt de algehele belastbaarheid van een patiënt.
Het MDBB-model
Meer dimensionaal belasting-belastbaarheidsmodel
Dit model gaat uit van het adaptief vermogen van het menselijk organisme. De fysiotherapeut zal starten
met het in kaart brengen van de aard van de verminderde belastbaarheid en daarnaast proberen inzicht
,te krijgen in factoren die oorzakelijk samenhangen met de klacht c.q. het klagen. Dit model is bedoeld
om op systematische wijze de context van klachten en ziekte in kaart te brengen. Deze context is geen
garnering van de eigenlijke diagnostiek, maar maakt daar een wezenlijk bestanddeel van uit. Zonder een
inventarisatie van verwachtingen, belevingen, lijdensdruk, ziektewinst, sociale steun enzovoorts is de
diagnostiek onvolledig en wordt het uitstippelen van een beleid een hachelijke zaak. Ook bij onbegrepen
of functionele klachten die in de praktijk zeer vaak worden gepresenteerd, levert het model dikwijls de
informatie die zicht biedt op de dynamiek van de klachten. Het hanteren van dit MDBB-model binnen de
werkwijze van de fysiotherapeut heeft verstrekkende gevolgen gehad. Het heeft de visies, kennis en
stappenplannen beïnvloedt die nodig zijn voor een fysiotherapeut om professioneel en methodisch te
kunnen handelen.
Het Saltsa rapport
Richtlijnen voor de vaststelling van de arbeidsrelatie van Aandoeningen aan het Bewegingsapparaat in de
Bovenste Extremiteit (ABBE’s).
Specifieke ABBE’s volgens Saltsa-rapport:
1. Uitstralende nekklachten
2. Rotator cuff syndroom
3. Laterale en mediale epicondylitis
4. Cubitale tunnel syndroom; Compressie n.ulnaris t.h.v. de elleboog
5. Radiale tunnel syndroom; Compressie n.radialis t.h.v. de elleboog
6. Flexor/extensor peritendinitis/tenosynovitis in de onderarm/pols regio
7. De Quervain syndroom
8. Carpaal tunnel syndroom; Compressie n. medianus t.h.v. de pols
9. Guyon’s kanaal syndrome; Compressie n.ulnaris t.h.v. de pols
10. Raynaud’s fenomeen (vibratie witte vinger) en perifere neuropathie gerelateerd aan hand-arm
vibratie expositie
11. Osteoartrose van de elleboog, vingers, en CMC I gewricht
Persoonsfactoren
Bestaan uit kenmerken van het individu die geen deel uitmaken van de functionele
gezondheidstoestand: leeftijd, geslacht, opleiding, persoonlijkheid, bewegings- en voedingsgewoonten,
coping stijl.
,Aan arbeid gerelateerde persoonsfactoren
Persoonsfactoren die gebonden zijn aan werk (werkstress, werkdruk etc.)
Patiëntprofielen
In de richtlijn worden drie patiëntenprofielen onderscheiden, op basis van de probleemgebieden die bij
de patiënt centraal staan en de samenhang tussen de gevonden stoornissen, beperkingen en
participatieproblemen. Voor elk profiel zijn specifieke behandeldoelen en -strategieën opgesteld.
Patiëntenprofiel I
Er is sprake van stoornissen in functies en/of anatomische eigenschappen. De patiënt heeft geen
beperkingen in activiteiten en geen participatieproblemen.
Patiëntenprofiel II
Er is sprake van stoornissen in functies en/of anatomische eigenschappen, beperkingen in activiteiten en
participatieproblemen. Er is een voor zowel de fysiotherapeut als de patiënt begrijpelijke en herkenbare
samenhang tussen de stoornissen, beperkingen en/of participatieproblemen.
Patiëntenprofiel III
Er is sprake van stoornissen in functies en/of anatomische eigenschappen, beperkingen in activiteiten en
participatieproblemen. Er is naar het oordeel van de fysiotherapeut sprake van een discrepantie tussen
de aanwezige stoornissen enerzijds, en de ervaren beperkingen en/of participatieproblemen anderzijds.
Er is mogelijk sprake van een inadequate wijze van omgaan met het gezondheidsprobleem door de
patiënt.
Coping
De manier waarop iemand met moeilijke situaties en problemen om gaat.
Probleemgerichte coping; gericht op oplossen vh probleem of ondernemen v actie > bron vd stress
verandert.
Emotiegerichte coping; gericht op verminderen van of omgaan met emotionele ongemakken situatie.
COPINGSPROCES
Probleemgericht Emotiegericht
, Gedragsmatig Cognitief Gedragsmatig Cognitief
Probleem beheersen of Perceptie veranderen Emotie verzachten Emotie uiten/remmen
oplossen
- info winnen - positieve aspecten ook) - spanningsontlading - hart luchten
- planning maken onderkennen (nagelbijten) - emotionele inhibitie
- overleggen - realistische inschatting - roken, eten, drug - repressie
- planning uitvoeren maken - sport - defensieve vermijding
- relaxatie oefeningen en ontkenning
- emotionele steun
mobiliseren
7 stijlen vd Utrechtse Copinglijst:
1. Het probleem actief aanpakken.
Met opgeheven hoofd het probleem tegemoet. Delen het probleem in stukjes op.
2. Sociale steun zoeken.
Zoeken luisterend oor. Samen oplossing bedenken.
3. Vermijden en afwachten.
Vluchten verstandelijk. Vermijden of ontkennen of wachten af.
4. Afleiding zoeken.
Vluchten emotioneel. Richten op andere dingen. Verslaving.
5. Depressief reageren.
Laten zich overvallen. Piekeren, twijfelen, zichzelf de schuld geven.
6. Emoties en boosheid uiten.
Frustratie, spanning, woede. Agressie en asociaal.
7. Geruststellende gedachten
Na regen komt zonneschijn. Het valt wel mee.
Intern vs. extern attribueren:
De wijze waarop mensen het gedrag van zichzelf en van anderen verklaren in termen van oorzaak en
gevolg, en hoe dit van invloed is op hun motivatie.
Intern: Is er sprake als oorzaken worden gezien als liggend binnen de betrokkene. Wanneer iemand zakt
voor een examen dan is de uitspraak: ‘dat komt doordat ik te dom ben voor dit examen’ (betrekt het op
zichzelf).
Extern: Als oorzaken worden gezien als liggend buiten de betrokkene. Wanneer iemand zakt voor een
examen dan is de uitspraak: ‘dat komt doordat de verwarming zo hoog stond dat ik me niet kon
concentreren’ (geeft iets anders de oorzaak dan zichzelf).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmaha. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.