LWEO H4 samenvatting en oefenmateriaal: Jong en oud, markt en overheid, vragers en aanbieders
1 view 0 purchase
Course
Economie
Level
HAVO
Book
Jong en oud Lesbrief Bovenbouw havo
samenvatting en oefenmateriaal van de lesstof LWEO voor havo 4
bevat hoofdstukken: Jong en oud, Vragers en aanbieder, markt en overheid.
bestand is 36 pagina's
“De sterkste schouders De kosten van het innen Degene die gebruik maakt
dragen de zwaarste van de belasting mogen van een goed of dienst,
lasten.” niet hoger zijn dan de te moet hier ook voor
Hogere inkomens dragen ontvangen belasting betalen.
procentueel meer af dan Bijvoorbeeld bij motor-
lagere inkomens rijtuigenbelasting, btw en
Bijvoorbeeld bij de accijns.
loonbelasting en
vennootschapsbelasting
De belangrijkste belastingontvangsten van de Nederlandse overheid zijn btw en
accijns, vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting (box 1 en box 3).
Btw en accijns
Btw staat voor belasting toegevoegde waarde en wordt ook wel omzetbelasting
genoemd. Het is een indirecte belasting die de overheid heft op de verkoop van
producten of diensten. Een indirecte belasting wordt indirect betaald aan de
overheid, via bijvoorbeeld een onderneming. Er zijn drie btw-tarieven: 21%
(standaard), 9% (verlaagd, op bijvoorbeeld eten en drinken) en 0% (bij leveringen
aan het buitenland).
Een ander voorbeeld van een indirecte belasting is accijns. Accijns wordt onder
andere geheven op alcohol, tabak en benzine. Met accijns wil de overheid het
gebruik van bepaalde goederen ontmoedigen.
Vennootschapsbelasting
Een eenmanszaak betaalt over de winst inkomstenbelasting (box 1). Een besloten
vennootschap (bv) of naamloze vennootschap (nv) betaalt over de winst
vennootschapsbelasting. De belastingdienst hanteert in 2021 de volgende tarieven:
winst in euro’s tarief
0 tot en met 245.000 15%
alle bedragen boven
25%
245.000
, 3
Inkomstenbelasting
Het Nederlandse stelsel voor de inkomstenbelasting bestaat uit drie zogenaamde
boxen (inkomenscategorieën):
Box 1: belasting op inkomen uit werk en eigen woning
Box 2: belasting op inkomen uit een aanmerkelijk belang (minstens 5% van de
aandelen in een bedrijf)
Box 3: belasting op inkomen uit vermogen (spaargeld, beleggingen, een tweede
woning)
Belastingtarieven
Bij de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting is er sprake van een
progressief tarief. In het algemeen zijn er drie verschillende belastingtarieven:
Alle inkomens, hoog of Hogere inkomens betalen Hogere inkomens betalen
laag, betalen procentueel in verhouding meer relatief minder belasting
evenveel belasting belasting dan lagere dan lagere inkomens
Het gemiddelde inkomens Het gemiddelde
belastingtarief is altijd Het gemiddelde belastingtarief daalt als
gelijk belastingtarief stijgt als het inkomen stijgt door
het inkomen stijgt door een afnemend marginaal
een toenemend belastingtarief.
marginaal belastingtarief
Voorbeeld: de vlaktaks Voorbeeld: box 1 van de Voorbeeld: de premies
Let op: een vlaktaks met inkomstenbelasting voor volksverzekeringen
een algemene in box 1 van de
heffingskorting is een inkomstenbelasting
progressief
belastingstelsel
, 4
Rekenvoorbeeld belastingtarieven
In land A, B en C zijn er verschillende belastingtarieven in box 1. In onderstaande
tabel staat voor een brutoloon van € 1.000,- en € 10.000,- een overzicht van de te
betalen belasting in land A, B en C.
brutoloon (€) te betalen belasting (€)
land A land B land C
1.000 100 100 100
10.000 1.000 2.000 600
In elk land in bovenstaande tabel betaalt een persoon met een inkomen van
€ 10.000,- meer belasting in euro’s dan een persoon met een inkomen van € 1.000,-
Echter, in procenten zijn er grote verschillen:
In land A is er sprake van een proportioneel tarief. Het gemiddelde
belastingtarief is altijd gelijk aan 10%.
In land B is er sprake van een progressief tarief. Het gemiddelde
belastingtarief is bij een inkomen van € 1.000,- gelijk aan 10% en bij een
inkomen van € 10.000,- gelijk aan 20%.
In land C is er sprake van een degressief tarief. Het gemiddelde belastingtarief
is bij een inkomen van € 1.000,- gelijk aan 10% en bij een inkomen van €
10.000,- gelijk aan 6%.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller koenvanheesch07. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.55. You're not tied to anything after your purchase.