Inleiding in de kunstgeschiedenis III, kunstgeschiedenis aan de UvA, schooljaar . Hoorcolleges zijn in het Nederlands (over architectuur) en in het Engels. Gebaseerd op het boek van Janson.
Inleiding in de kunstgeschiedenis III afbeeldingen hoofdstuk 24
All for this textbook (1)
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Kunstgeschiedenis
Inleiding in de kunstgeschiedenis III
All documents for this subject (18)
Seller
Follow
eva1589
Content preview
Inleiding in de kunstgeschiedenis III hoorcolleges
Petra Brouwer
Hoorcollege 1: architectuur van de neo-stijlen
Alle afbeeldingen die in het handboek staan uit je hoofd leren.
Wat is het? Wie is de maker? Wanneer is het gemaakt? (voor gebouw) Waar staat het?
Icom kaart.
_______________________________________________________
Neostijlen zijn bouwstijlen waarin wordt teruggegrepen op de oude architectuur van
de gotiek, de renaissance en de barok.
Het tijdperk van de neostijlen breekt na ca. 1815 aan. Naar believen worden elementen uit de
oude architectuur toegepast, soms zelfs gecombineerd in een enkel gebouw. In de 19e eeuw
komen de neostijlen op. Er wordt teruggegrepen op eerdere bouwstijlen, zoals het classicisme,
de gotiek en de renaissance. De stroming wordt ook wel historisme genoemd.
Nieuwe opvattingen over schoonheid: einde van het klassieke ideaal. Ongelooflijke
omwenteling in denken.
19e eeuw is de eeuw die de geschiedenis ontdekt. Het ging alle kanten op. Er was razendsnelle
vooruitgang. Er is niets nieuws ontworpen maar citeren van bestaande stijlen en maken er iets
nieuws van.
Begin 19e eeuw: ontdekkingen, kennis ordening geven en handboeken schrijven. Verklaren.
Drie ontwikkelingen uit Janson:
1. Industriële revolutie
Nieuwe materialen (Eiffeltoren)
Nieuwe bouwmethodes >> ontstaan nieuwe vormentaal en daarmee ontstaan
discussies of het mooi of lelijk is en wel of geen architectuur is
Tweede gevolg: ambachtelijk vak wordt industrieel. Standaardisering
Arts and Crafts Movement zet zich af tegen industrialisering
2. Politieke revoluties
Amerika en Frankrijk
Nieuwe opdrachtgevers. Vroeger opdrachtgevers de adel en de kerk nu
bourgeoisie; grote gevarieerde middenklasse. Kunst wordt vooral door en voor
deze groep gemaakt. Deze groep gaat zich mengen in het debat van de kunst. In
19e eeuw krijg je explosie van de massamedia; veel kranten, tijdschriften.
Communicatie was heel snel en het drukken van media werd goedkoop. Er werd
veel over kunst en architectuur geschreven, er kwamen ook recensies en mensen
die kritiek hadden op een bepaald kunstwerk.
Nieuwe gebouwtypen; musea. Voor iedereen toegankelijk. In plaats van
privétuinen (Versailles) komen nu publieke parken en bibliotheken. Warenhuis en
grote hotels (er werd veel gereisd in de 19e eeuw).
3. Doctrine of progress (er bestaat iets als vooruitgang). Vertrouwen in beschaving en
vooruitgang
Geschiedenis als nieuwe wetenschap
Alles wat traditie en bijgeloof is wordt vervangen door empirisch onderzoek en
wetenschap
1
, Studie van natuurwetenschappen
Kritische studie van klassieke schoonheidsideaal (oudheid): oudheid werd met
nieuwe ogen bekeken. Nieuwe esthetiek: neo-stijlen.
Ideaal van de klassieke oudheid is ontstaan in de Renaissance (zij ontdekten ook
weer de oudheid). Vanaf eind 18e eeuw werd alles vanaf de Renaissance ter
discussie gesteld
Zuilen; van bijna geen versiering (dorisch) naar heel veel versiering (korintisch).
Van robuust naar luchtig (bovenop elkaar).
Nieuwe opvattingen over schoonheid: einde van het klassieke ideaal.
1 Studie van nieuwe schoonheidservaringen
- Sublime
Geen vaststaande definitie van smaak, maar ‘enquiry’. Beautiful is iets dat je
ontwikkeld. Wat classificeren wij als beautiful?
Smaak gebaseerd op talent en ervaring (in je opvoeding en wat je wordt
aangeleerd)
Ervaring van pleasure > beautiful (mooi heuvellandschap, sereen, rustig). Ervaring
van pain > sublime (voorbeeld: je kijkt in de nacht naar de sterrenhemel, het
overweldigt je).
Sublime in de architectuur: Strawberry Hill. Gothic novel. 4 kenmerken in contrast
met klassieke oudheid: onregelmatig en daarmee lijkt het organisch gegroeid in de
loop van de tijd, geeft een ervaring van de tijd die voorbij gaat. Ten tweede is het
gebouw asymmetrisch. Er zijn contrasten in schaal (kleine en grote torens wisselen
elkaar af) en contrasten in materiaalgebruik.
De Frans sublime is juist wel symmetrisch en geometrisch maar ze hebben een
enorme liefde voor contrast (groot gebouw, kleine ingang) en techniek van het
afbeelden (donker en licht).
- Picturesque (schilderachtige)
Milde variant van ‘the sublime’
De vier kenmerken van ‘sublime’ gelden ook voor picturesque.
Landschapsarchitectuur. De norm was Versailles (geordend), nu ander ideaal.
Natuur perfectioneren, je moet er doorheen kunnen dwalen. Zuiver, in contact
komen met je natuurlijke zelf. Kenmerken: slingerpaden (telkens ander
perspectief), bomen worden onregelmatig gegroepeerd, slingerende vijvers,
hoogteverschillen, follies (gebouwtjes, grapjes, niet echt een functie, bedoeld om
variatie in het landschap te brengen. Gebouwtjes zijn niet hetzelfde), overgang
tussen park en landschap verzachten. Gaat zo doorzichtig mogelijk over in het
echte landschap.
Alle stadsparken in de 19e eeuw zijn zo weergegeven (Vondelpark)
Ook pretparken als Disney hebben goed gekeken naar Picturesque (veelheid van
ervaringen, eigen sferen)
2 Studie van oorsprong en ontwikkeling architectuur
- Nieuwe opgravingen en expedities om klassieke oudheid ook buiten Italië om
met eigen ogen monumenten te bekijken. Ze werden opgemeten. Variatie in
klassieke oudheid was vele malen groter dan men had kunnen bedenken. Er
kwam een behoefte om de variatie te verklaren
- Verklaren: chronologisch classificeren. Klassieke idioom werd gebonden aan
bepaalde tijdperken zoals Grieken, Renaissance en Romeinen.
2
, - In de chronologische volgorden ging men kwaliteit kwalificeren; groei, bloei,
verval. Regelmatig verloop. Johann Winckelmann: Griekse bouwkunst was
bloeiperiode (goed klimaat, natuurlijke marmervoorraad). Grieken waren dus
van nature bevoordeeld en er was vrede. Verval treedt in bij de Romeinen, ze
hadden weinig gevoel voor schoonheid.
- Tegenstander Winckelmann: Piranesi. Hij zegt dat Romeinen de bloei waren
en de grootsheid van de klassieke architectuur waren.
- Onderwerp breidde zich door reizen steeds verder uit: Egypte, China,
Middeleeuwen
- Er ontstonden geschiedenisboeken over architectuur die alle verschillende
stijlen gaan uitleggen (Louisa Tutthill, Edith Wharton). Mannen waren de
architecten maar de vrouwen schreven er voornamelijk over
Sir John Soane
- Kruisgewelven (nieuwe kennis van oude gebouwen wordt verwerkt in een
nieuw gebouw)
- Bedoeld om een bepaald effect bij jou teweeg te brengen (daarvoor moet je
opgeleid zijn en het weet te herkennen)
Neostijlen laten ontdekking van de architectuurgeschiedenis zien.
- Egypte werd mode (sfinx). Door oorlog. Deze kennis was nieuw.
Hoorcollege 2: Architectuur van de industriële revolutie
Herhaling:
Industriële revolutie, politieke revoluties en doctrine of progress (kritische studie) (Janson).
Nieuwe schoonheidsidealen: sublime (Strawberry Hill), milde variant is Picturesque.
Tijdperk begin historisch denken, chronologie, groei-bloei-verval: neo-classisime (opnieuw
bestuderen geschiedenis).
19e eeuw was eeuw van het reizen.
Industriële revolutie is nauw verbonden met neostijlen.
Manchester is de stad van de industriële revolutie door katoenindustrie.
In architectuur maken Duitsland, Engeland en Frankrijk heel belangrijk voor de westerse
architectuur.
Rode draad: nieuwe vormentaal verklaren door:
- Kennis van de architectuurgeschiedenis
- Natuurwetenschappelijke kennis
- Nieuwe materialen
Architecten:
Karl Friedrich Schinkel (1781-1841)
- Hij verfraait Berlijn vanuit het vaste vertrouw en geloof dat een mooie omgeving je
beschaafd maakt, opvoeden. In stoa kon je napraten over wat je had gezien in het
museum en daardoor beschaafd werd
- Altes Museum Berlijn 1824-1830. Napoleon roofde kunst, nadat hij verslagen was
kwam alle kunst terug naar Berlijn en werd opgeslagen en tentoongesteld in het
arsenaal. Deel van de kosten van het toegangsticket werd gebruikt voor de gewonden >
kunst is door en door politiek. Draagt bij aan nationale trots
3
, - Schinkel bracht historische componenten tot iets nieuws
- Schinkel verfraaide ook de stad door ook de straat mooi te maken en een brug aan te
leggen die laag werd gebouwd zodat er geen scheepvaart door kon, hierdoor werd
commercie uit het gebied geweerd. Architectuur en stedenbouw zijn door elkaar
verweven
- Schinkel was kritisch op het neoclassisme omdat het eigenlijk niet is geschikt om te
bouwen in de moderne 19e-eeuwse architectuur. Het heeft niks te maken met de eigen
cultuur (Grieken en Romeinen). Het is veel handiger om te bouwen met wat je in je
eigen land kunt vinden > Gotische bouwstijl (Goethe, Herder)
- Veel gebouwen van schinkel zijn in klassiek maar liet zich toch ook inspireren door
gotiek (technische fascinatie). Bij iedere kathedraal zat een bouwloods waar alle
stenen werden gemeten
- Schinkel kreeg van Pruisen een opdracht om door Engeland en Europa te reizen.
Manchester maakte grote indruk op hem, hij leefde in het moderne. Ook de
arbeidsomstandigheden schokkende hem > hij brengt zijn kennis (van de reis en
kennis van gotiek) naar Duitsland waardoor Duitsland een enorme boost krijgt >
Bauakademie Berlijn 1832-1835 (opleiding voor architecten). Dit was heel verrassend.
Het leek op een gotische kathedraal doordat het een skelet is die van zichzelf kan staan
Gotisch
Goethe: Von Deutscher Baukunst (1772) pamflet.
- Goethe was volgepropt met klassieke kennis en wist er dus alles van maar was toch
wel geïnteresseerd in gotiek
- Het gotische gebouw maakt grote indruk op hem; het is overladen met details maar
de schemering maakt het weer wat rustiger
- Goethe zag Strassburg als het monument maar dit lag later niet meer in Duitsland
- Johann Gottfried Herder; Von Deutscher Art und Kunst 1773 neemt Goethe op in
zijn tekst. Herder denkt door wat Winckelmann al naar voren brengt. Winckelmann
verklaarde Grieken en romeinen door (politieke) omstandigheden, Herder denkt dat
nieuwe kunst dus kan ontstaan door omstandigheden
Nationalisme
- Gotische kathedraal als hoogtepunt van de bouwkunst
- Logische constructie (iit neoclassisisme): Noordeuropees klimaat, noordeuropese
bouwmateriaal en hoogwaardig ambacht. Nieuwe associaties met gotiek
Dom Van Keulen 1839: was nog niet af. Men heeft de oorspronkelijke bouwtekeningen van
de dom teruggevonden waardoor er een nieuwe belangstelling kwam voor de gotiek en
besloot men het gebouw af te maken waardoor de dom het nieuwe beeld van Duitsland
(eenwording).
Henri Labrouste (1801-1875)
- Was dé architect van Frankrijk, tegenstander van Schinkel
- Bibliotheque Ste. Genevieve Parijs 1842-1851: openbare bibliotheek. Wordt publiek
domein. Helemaal gebouwd volgens doctrine of progress. Voor Labrouste was de
bibliotheek het gebouwtype van de moderne tijd omdat het kennis bij elkaar brengt >
de motor van vooruitgang. Het gebouwtype belichaamde voor hem de moderniteit.
Ook de constructie en de decoratie staan in teken van de vooruitgang. Het nieuwste
materiaal wat beschikbaar is: ijzer (pas vanaf eind 18e eeuw was het sterk genoeg om
als constructiemateriaal kan worden ingezet). Het ijzer gebruikt hij voor de leeszaal
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eva1589. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.93. You're not tied to anything after your purchase.