Hoofdstuk 1: Intro van de Psychologie
1.2 – Voor-ontwikkelingen
• Psychologie
→ Wetenschap dat gedrag bestudeerd.
→ Probeert interne processen te begrijpen.
• Functieleer
→ Bestudeerd psychologische functies.
→ Bestudeerd deze functies in isolement om er grip op te krijgen.
→ Functies hebben allemaal een correlaat in het brein.
• Hermann van Helmholz (1821 – 1894)
→ Richtte zich op het gebied van zien en horen.
→ Mat als eerst de snelheid van zenuwimpulsen in het zenuwstelsel.
• Franciscus Donders (1868)
→ Mentale chronometrie
o Het meten van de tijd van mentale processen.
o Gedaan om de structuur van de geest te begrijpen.
→ Additieve factoren logica.
o Gemeten condities worden van elkaar afgetrokken om de duratie van een
breinproces te achterhalen.
o Controle taak – experimentele taak.
➢ Bijv. A = Persoon hoort alleen “Ki” en herhaalt het.
B= persoon hoort meerdere klanken en herhaalt deze.
C = persoon hoort klanken door elkaar maar herhaald alleen “Ki”.
➢ Berekenen: Discriminatie van klanken = C-A.
Keuze voor articulatie van klanken = B – C.
o Wordt nog steeds gebruikt in fMRI onderzoek.
• Darwin (1859)
→ Evolutietheorie.
o mens is uit een dier geëvolueerd.
o Menselijk gedrag kan op dezelfde manier bestudeerd als bij dieren.
→ Voor de ontdekking van Darwin:
o Mens heeft een ziel dat niet verbonden is met de rest van de wereld.
o De mens staat boven de dieren.
,1.3 – Het ontstaan van de psychologie
• Wilhelm Wundt (1879)
→ Grondlegger experimentele psychologie.
→ Richtte zich op het structuralisme:
o De onmiddellijke sensatie.
o Hangt af van: sensaties, mentale beelden/herinneringen en gevoelens.
→ Introspectie:
o Vragen aan mensen wat ze voelen en hoe ze zich voelen.
o Door deze vragen de elementen van het bewustzijn willen ontdekken.
o Was achteraf een hele onbetrouwbare manier.
• Alfred Binet en Théodore Simon (1970)
→ Maakte samen de eerste bruikbare intelligentietest.
→ Waren de vaders van de toegepaste psychologie.
• William James (1842 – 1910)
→ Ging uit van het functionalisme:
o Psychologie diende als functie, had een nut.
→ Was erg pragmatisch.
• John Watson (1878 – 1958)
→ Was een Behaviorist:
o Alleen waarneembaar gedrag bestuderen.
o Dit om psychologie wetenschappelijker te maken.
→ Gedrag is gevolg van een eenvoudige Stimulus-Respons koppeling.
• Sigmund Freud (1856 – 1939)
→ Psychoanalyze:
o Bewustzijn en gedrag zijn oppervlakkige fenomenen.
→ Onbewuste krachten:
o Zijn de oorsprong van ons gedrag.
o Zijn verantwoordelijk voor persoonlijkheidsverschillen en mentale stoornissen.
• Gestalt Psychologie:
→ Ontwikkeld door:
o Max Wertheimer (1880 – 1943)
o Wolfgang Kohier (1887 – 1967)
o Kurt Koffa (1886 – 1941)
→ Kern: het geheel is meer dan de som der delen.
→ Verzette zich tegen Wundts structuralisme en het Behaviorisme.
o Structuralisme: perceptie is meer dan sensatie.
o Behaviorisme: complex gedrag is meer dan de som der
componenten.
→ Gebruikte het fenomeen van apparente bewegingen als bewijs.
o De manier waarop je waarneemt kun je beïnvloeden met de wil.
o Voorbeeld: phi-fenomeen
→ Perceptie is een constructie:
o Het is geen passieve reflectie van de sensatie.
,1.4 – Onderzoeksmethoden
• Beschrijvend onderzoek (descriptief): Correctie info verzamelen.
→ 1. Naturalistische observatie.
o Gedrag systematisch observeren in natuurlijke context.
o Nadeel: Observer Bias.
→ 2. Vragenlijst.
o Reeks vragen die de ondervraagde in eigen tempo beantwoord.
o Nadeel: perceptie van de poefpersoon speelt grote rol.
→ 3. Interview.
→ 4. Opiniepeiling.
→ 5. Gestandaardiseerde psychologische test.
o Test die speciaal is ontworpen om bepaalde menselijke vaardigheden en
eigenschappen te meten.
o Denk aan: intelligentietest, persoonlijkheidsvragen, mentale stoornissen.
→ 6. Archiefdata.
o Onderzoeker verzelt data niet zelf, maar data zijn al aanwezig.
→ 7. Gevalsstudie
o Intensief, gedetailleerd onderzoek of één persoon of gebeurtenis.
o Wordt gedaan in de hoop principes te vinden die gelden voor het fenomeen
in algemeen.
→ 8. Kwalitatief onderzoek
o Geen getalsmatige/tabellen.
o Denk aan: een gesprek uitschrijven en dan indelen in thema’s.
• Correlatie onderzoek: verband tussen gegevens beschrijven.
→ Bij correlatie onderzoek meet je de mate waarin 2 variabelen met elkaar
samenhangen.
→ In hoeverre gaan wijzigingen in ene variabelen gepaard met de wijzingen in
andere variabele?
→ Correlatiecoëfficiënt:
o Getal tussen -1 en +1
o Geeft aan welke richting en welke mate verband er is.
o Hoe meer het getal afwijkt van 0, hoe sterker het verband.
→ Probleem correlatieonderzoek:
o Oorzaak-gevolg is niet te onderscheiden.
o Er is mogelijk een cofound (onderliggende factor).
o Je kan er geen causaal
verband uit trekken.
, • Experimenteel onderzoek: onderzoekers manipuleren variabelen
→ De onderzoeker varieert een aspect van de situatie terwijl de rest constant blijft.
→ Laat het toe om een causaal verband te ontdekken.
→ Hypothese:
o Voorspelling op basis van een theorie die in een proef getest wordt.
→ Operationalisering van variabelen:
o Omzetten van variabelen in concrete en meetbare handelingen.
→ Soorten variabelen:
o Onafhankelijke variabelen: datgene wat de onderzoeker varieert.
o Afhankelijke variabelen: datgene wat gemeten wordt
o Controle variabelen: aspecten van experiment die gelijk zijn voor beide
groepen.
o Persoonsvariabelen: manier waarop groepen worden samengesteld.
→ Soorten validiteit:
o Interne validiteit: wordt verschil echt veroorzaakt door verschil in variabelen?
o Externe validiteit: in hoeverre is resultaat te generaliseren?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elenayuen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $432.98. You're not tied to anything after your purchase.