Cognitieve ontwikkeling
Informatieverwerkingstheorie Een theorie die verklaringen probeert te
geven voor de manier waarop mensen informatie opnemen, gebruiken en
opslaan
De informatieverwerkingstheorie is een theorie die gaat over hoe informatie
wordt verwerkt, hoe leer je dingen aan en hoe onthoud je dingen. Systeem van
onthouden en weten van informatie. Informatie moet je kunnen coderen, er moet
opslag plaats vinden en je moet het kunnen ophalen. Die drie basisprincipes
vormen de basis van de theorie. We kijken daar dan anders tegen aan vanuit die
theorie dan Piaget die vooral bekijkt wanneer je dingen wel en niet kan, welke
mogelijkheden je wel en nog niet bezit. Vanuit de informatieverwerkingstheorie
wordt gezegd wanneer je hersenen in staat zijn om te coderen opslaan en
ophalen, ben je in staat om dingen te onthouden.
1. Codering Proces waarmee informatie wordt opgenomen in een vorm die
bruikbaar is voor het geheugen
De codering is een proces waarmee informatie wordt opgenomen door de
zintuigen en die de hersenen in moeten komen. Het moet op een manier daarin
bezig zijn dat het in een vorm bruikbaar is voor het geheugen. Je geheugen moet
kunnen zeggen ik snap wat je bedoelt, dit ga ik verwerken en opslaan. Dit wordt
bruikbaar door je zintuigen te gebruiken en dan ben je de ruwe informatie die
van buitenaf komt aan het filteren en dat wordt opgeslagen in je hersenen.
2. Opslag Informatie wordt bewaard voor toekomstig gebruik (sensorisch
geheugen; letterlijke opslag stimulus, kortetermijngeheugen, ongeveer 20 sec,
inhoudelijk; lange termijngeheugen, altijd…)
Er wordt informatie bewaard voor toekomstig gebruik. Dat kan op verschillende
manieren, dat kan heel kort of heel lang. Daar heb je verschillende types
geheugen voor, het sensorisch geheugen die slaat letterlijk op wat de zintuigen
zien, de stimulus die binnen komt wordt daarin opgeslagen. Dat is een fractie
van een seconden, daarin wordt bekeken of het belangrijk genoeg is om
opgeslagen te worden, niet alles wat je ziet en hoort wordt opgeslagen. Daarna
het kortetermijngeheugen (zo 20 seconden) en daarin kan je redelijk wat
onthouden, maar wat niet relevant blijkt gaat ook weer weg. Daarna het
langetermijngeheugen, hier wordt een schifting gemaakt met wat nodig is en
niet.
3. Ophalen Proces waarmee materiaal in de geheugenopslag gelokaliseerd, naar
het bewustzijn gebracht, en gebruikt wordt
Wordt gekeken waar in de hersenen het bewaarde zicht gevind. Wordt gezocht,
gelokaliseerd en weer naar het bewustzijn gebracht zodat het weer gebruikt kan
worden. Dus wanneer jij iets belangrijks wil onthouden dan moet je ervoor
zorgen dat het in je lange termijn terecht komt.
Nadenken en opslaan kan je op verschillende manier doen. De een is
geautomatiseerd en de ander is gecontroleerd. Geautomatiseerd is zonder veel
aandacht/moeite. Herhaling van handelingen zorgt voor automatisme, maar ook
de omgeving wordt bv. soms onbewust geobserveerd en opgeslagen
Informatieverwerkingstheorie
, Is wat anders dan wat Piaget zegt. Piaget
(rechter plaatje) zegt dat er fases zijn
waarin je dingen nog niet kan, waarin je
nog niet toe bent aan bepaalde manieren
van cognitief handelen, nog niet formeel
kan handelen of je bent er mee bezig. Het
is een soort kwalitatieve groei. Op een
bepaalde leeftijd kan je dingen die je in het
vorige stadia nog niet kon.
De informatieverwerkingstheorie zegt er is een soort kwantitatieve groei, oftewel
je bent de hele tijd hetzelfde, de hersenen zien er hetzelfde uit, alleen je wordt er
beter in, je ontwikkeld jezelf, je wordt beter in nadenken en onthouden. Je
hersenen maken aan kwantitatieve groei door in complexiteit, snelheid en
capaciteit. En dat is de basis van die Informatieverwerkingstheorie. De
mogelijkheid ligt er je hele leven al, het is alleen nog niet zo complex, snel en de
opslag is nog niet zo groot. Je kan hierdoor nog niet alles onthouden wat in je
leven op je pad komt. Het is een duidelijk gefineerd proces, het gaat op deze
manier, maar het moet zich nog uitbouwen. Het is gebaseerd op empirisch
onderzoek, als je oefent kan je beter worden in het opslaan van de informatie. Er
is ook kritiek op. Er is weinig aandacht aan sociale en culturele factoren. Oftewel:
blijkbaar moet het over de hele wereld hetzelfde zijn. En je zou zeggen als het
een lichamelijk proces is dat de omgeving hier geen deel bij uitmaakt, maar dat
is niet zo. En er wordt te veel in detail gekeken, er is geen zicht op totaalbeeld
van cognitieve ontwikkeling. Die cognitieve ontwikkeling heeft wel meer dan dat,
het analytisch nadenken. Het grote plaatje wordt niet altijd meegenomen.
Het geheugen
Klopt het van de informatieverwerkingstheorie? Er zijn een aantal dingen die
daarvoor pleiten. Dat zijn:
Infantiele amnesie Het soort van geheugenverlies, een slecht geheugen van
kinderen tot ongeveer 3 jaar. Het kan zijn dat je herinneringen hebt van voor je
3e jaar, maar dat zijn vaak gedeelde familieherinneringen waarover je praat op
bijv. verjaardagen. Jouw geheugen komt vooral vanuit het collectieve verhaal
dan vanuit je eigen geheugen. Vanuit die informatieverwerkingstheorie zijn er
een aantal redenen waarom het geheugen slechter is in de babytijd.
1. Er is nog geen verbinding gemaakt tussen de emotie (lymbische systeem)
en herinneringen van de zintuigelijke herinnering binnen de prefrontale
cortex. Er moet een verbinding tot stand worden gebracht om goed in het
geheugen vast te komen zitten. Een herinnering met emoties wordt
sneller vastgehouden dan een neutrale herinnering.
2. Binnen de opslagfunctie van de hersenen moet categorieën worden
aangemaakt. Day kan taalgebonden zijn (een talig opslagsysteem).
Wanneer je de woorden nog niet hebt is het moeilijk om gecategoriseerd
op te slaan. Het opslaan lukt wel, maar je kan het er niet uithalen.
3. Er is een associatie tekort. Wanneer je dingen onthoudt gaat het goed.
Wanneer je eerdere herinneringen niet hebt en je dus geen kapstok kan
maken, hoe moeilijker het wordt om op te slaan en terug te halen.
Scripts Zijn algemene weergave van volgordes in je geheugen, dingen die
vaker voorkomen. Als je dat bedenkt heb je daar een script van aangemaakt.
Dingen die je vaak doet, waardoor je er niet meer veel over nadenkt. Hoe vaker
het gebeurt, hoe beter dat gaat. Als je ouder wordt bestaat een script uit meer
onderdelen, ze zijn uitgebreider.
Metacognitie en cognitieve inhibitie Het is zo dat het werkgeheugen van een
persoon geleidelijk beter wordt en in de adolescentie wordt het werkgeheugen
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charissamarijt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.