100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Handboek diagnostiek in de leerlingenbegeleiding kind en context $5.96   Add to cart

Summary

Samenvatting Handboek diagnostiek in de leerlingenbegeleiding kind en context

1 review
 58 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van het boek Handboek diagnostiek in de leerlingenbegeleiding kind en context. Deze samenvatting bevat de volgende hoofdstukken: hoofdstuk 1, 5, 7, 9, 16, 17 en 18.

Preview 4 out of 45  pages

  • No
  • H1, h5, h7, h9, h16, h17, h18
  • March 25, 2020
  • 45
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: ecgroen • 2 year ago

avatar-seller
Handboek diagnostiek in de leerlingenbegeleiding:
kind en context
Hoofdstuk 1 Diagnostisch proces in het onderwijs: een rol van contextfactoren,
veranderbaarheid en positieve elementen
1.1 Diagnostische vraagstellingen en procedures
1.1.1 Typen diagnostiek: doelen, functies en vraagstellingen
Rispens, Carlier en Schoorl onderscheiden de volgende doelen en functies van diagnostiek waarbij de
activiteit leidt tot een verschillend type uitspraak of antwoord, dan wel diagnose over respectievelijk:
A. Probleemoplossing: hoe het probleem in elkaar zit, welke factoren een rol spelen en wat
geadviseerd wordt ter opheffing of vermindering van het probleem
B. Plaatsing: een plaatsingsbeslissing
C. Selectie: de kans van slagen van de cliënt of de meest geschikte persoon voor een bepaalde
functie of opleiding
D. Classificatie: de categorie waartoe de cliënt behoort, vaak in termen van een
classificatiesysteem
E. Evaluatie: het effect van een bepaalde interventie
In de beschreven reeks (a) t/m (e) verschilt doel/functie (a) fundamenteel van de andere vier. Het
doel van probleemoplossing correspondeert namelijk met een brede, open probleemstelling, terwijl
de doelen (b) t/m (e) betrekking hebben op smallere, specifiekere probleemstellingen.

Bij De Bruyn et al. en Pameijer & Van Beukering treffen we soortgelijke indelingen aan, maar dan
gepresenteerd als diagnostische vraagstellingen. Relateren we deze vraagstellingen aan
bovenstaande doelen, dan zijn er de 3 typen:
- Verhelderende diagnostiek
- Onderkennend: omvat onder andere classificatie. Vraagstellingen kunnen beschrijvend,
niveaubepalend of classificerend zijn
- Verklarend: verwant aan probleemoplossing.
- Indicerend/adviesgericht: omvat probleemoplossing, maar ook plaatsing. Vraagstellingen
kunnen gericht zijn op de geschiktheid van een school of interventie voor een bepaalde cliënt
(plaatsing), op de kans van slagen van een interventie (veranderingsgericht), alsook op de
invulling van een aanbevolen interventie (begeleiding)
 Veranderingsgerichte diagnostiek: verwijst naar het vroegtijdig beproeven en
evalueren van een aanpak om reeds gedurende het diagnostisch proces zicht te
krijgen op wat al dan niet kansrijke interventies zijn.
Ook hier geldt dat bij de verschillende vraagstellingstypen en -vormen een specifiek type antwoord
hoort.
Bij Van Aarle vinden we nog 2 andere typen diagnostiek:
- Preventieve diagnostiek: gaat vooraf aan de individuele diagnostiek gericht op
probleemoplossing.
- Begeleidingsgerichte diagnostiek: type dat onder de indicerende/adviesgerichte diagnostiek
valt, maar specifiek op de invulling van de begeleiding gericht is.

Daarnaast wordt door diverse auteurs ook de evaluatieve diagnostiek onderscheiden, een type dat
correspondeert met doel (e) van Rispens en collega’s en pas volgt na de diagnostische
vraagstellingstypen die samen tot probleemoplossing leiden. Evaluatieve diagnostiek kan zowel
toegepast worden tijdens de uitvoering van een interventie/behandeling, als na afloopt:
- Evaluatie tijdens de interventie (monitoring) is erop gericht om op gezette tijden vast te
stellen of de interventie wel wordt uitgevoerd zoals gepland en of de voorlopige effecten wel

, in de goede richting gaan en overeenstemmen met de verwachting. Dit alles gebeurt met het
oog op eventuele bijstelling van de aanpak.
- Evaluatie na afloop van de interventie vindt plaats om het uiteindelijke effect van de aanpak
te bepalen.
1.1.2 Wat is het eindproduct dan wel antwoord bij de verschillende vraagstellingen?
Verhelderende diagnostiek heeft als resultaat: een ordening van de klachten die de cliënt
onderschrijft en herkent en waarop diens hulpvragen betrekking hebben.

Bij een onderkennende vraagstelling kan het eindproduct van het diagnostische proces verschillende
soorten uitspraken dan wel antwoorden op de hulpvragen van cliënten omvatten, namelijk:
- Een objectieve beschrijving van aard, omvang en ernst van een specifiek probleem
- Een niveaubepaling van bepaalde ontwikkelingsgebieden of schoolse vaardigheden
- De categorie of stoornis waartoe het probleemgedrag van de cliënt volgens een
classificatiesysteem behoort.

Bij preventieve diagnostiek zien we opnieuw de zojuist genoemde niveaubepaling terug, maar nu
met als doel het voortijdig signaleren van achterstanden, zodat het ontstaan van problemen is te
voorkomen door middel van extra ondersteuning (preventieve screening).

Verklarende diagnostiek mondt uit in een samenhangend beeld waarin één of meer condities met
een bepaalde mate van waarschijnlijkheid als verkalring voor het probleem gelden, dat wil zeggen
een bijdrage hebben geleverd aan het ontstaan dan wel aan he tin stand houden van de
problematische situatie.

Bij een indicerende (adviesgerichte) vraagstelling behelst het eindproduct vaak een uitspraak dan wel
antwoord op de hulpvraag over empirisch en/of theoretisch onderbouwde aanbevelingen voor één
of meer mogelijke interventies of soms ook de conclusie dat een bepaalde interventie niet wenselijk
of nodig is. In het geval er een meer begeleidingsgerichte vraagstelling ligt, gaat de indicerende
(adviesgerichte) diagnostiek nog een stak verder en is deze gericht op een uitspraak over de
specifieke onderwijsbehoeften (pedagogisch-didactisch) van een kind en de hiermee
samenhangende ondersteuningsbehoeften van zijn opvoeders en dus op een specifieke invulling van
de begeleiding die kind, leerkracht en ouders nodig hebben. Om de kans van slagen van een advies
zo groot mogelijk te maken, kan indicerende (adviesgerichte) diagnostiek ook een
veranderingsgerichte vraagstelling omvatten. Veranderingsgerichte diagnostiek kan een uitspraak
opleveren over de daadwerkelijke veranderbaarheid van bepaald gedrag van het kind en diens
opvoeders onder invloed van een bepaalde interventie, alsmede over de handelingsruimte van de
opvoeders in dit kader -> een uitspraak over hoe kansrijk een interventie in dit individuele geval is.

Diagnostische vraagstellingstypen en (sub)doelen in chronologische volgorde:
1. Screening
1a. Niveaubepaling
2. Verheldering
3. Onderkenning
3a. Probleembeschrijving
3b. Niveaubepaling
3c. Classificatie
4. Verklaring
5. Indicering in enge zin
5a. Plaatsing
5b. Selectie

, 6. Begeleiding
6a. Invulling begeleiding
6b. Taxatie veranderbaarheid
7. Evaluatie
7a. Tussentijdse bijstelling
7b. Effectbepaling
1.2 Fasen en stappen in verschillende diagnostische procedures
De auteurs baseren zich in meer of mindere mate op de grondfiguur van methodologisch
verantwoord wetenschappelijk onderzoek, de empirische cyclus van De Groot, en omvatten bijgevolg
stappen waarin hypothesen geformuleerd en getoetst worden. Er zijn duidelijke verschillen tussen de
diagnostische procedures binnen Nederland:
- De hypothesen dienen vooral gebaseerd te zijn op algemene wetenschappelijke
(theoretische en empirische) kennis, waardoor er een nadruk ligt op de deductieve fase van
de empirische cyclus (volgens De Bruyn et al.). Er is ook een belangrijke rol weggelegd voor
de beschikbare voorinformatie over het probleem en Rispens et al. zijn van mening dat
hypothesen gegenereerd dienen te worden op basis van een combinatie van algemene
kennis en informatie over het specifieke geval.
- Ruijssenaars heeft de diagnostische cyclus geïntegreerd in een overkoepelden
behandelingscyclus. Alleen Tak en Veerman/Begeer is diagnostiek en begeleiding echt
geïntegreerd in één cyclische procedure.
- Een derde verschil is dat alleen de procedure van Tak en Veerman/Begeer en Pameijer en
Van Beukering expliciet de mogelijkheid bieden om de fase van nieuw onderzoek over te
slaan.
- Een laatste verschil is de uitwerking in concrete aanwijzingen en voorbeelden. De procedure
van Tak en Veerman/Begeer biedt de gebruiker in dit opzicht minder handreikingen dan de
andere drie. Daarnaast is alleen het HGD-model (handelingsgerichte diagnostiek) van
Pameijer en Van Beukering toegepast op en uitgewerkt voor diagnostiek in de
onderwijspraktijk.
Zie tabel boek blz. 21!!!
1.2.1 Screening versus gericht diagnostisch onderzoek
Het doe van screening is om in een kort tijdbestek een overzicht te verkrijgen van diverse domeinen
of aspecten van het functioneren en de relatief sterke en zwakke elementen hierin. Er kan gedacht
worden aan het in kaart brengen van mijlpalen van de cognitieve, sociale, emotionele en lichamelijke
ontwikkeling, maar ook aan het meten van het niveau van leervorderingen op de verschillende
schoolse vaardigheden.
Een dergelijke screening kan buiten de context van individueel diagnostisch onderzoek in het kader
van preventie plaatsvinden. Zo kan men eventuele problemen of achterstanden in de ontwikkeling
vroeg signaleren en vervolgens snel met relatief simpele middelen ingrijpen om erger te voorkomen.
Deze preventieve screening gebeurt vaak standaard, op gezette tijden bij ieder kind, bijv. op
consultatiebureaus, peuterspeelzalen, voorscholen of kleuterscholen. Periodieke screening in het
basisonderwijs gebeurt groepsgewijs met behulp van leerlingvolgsystemen. De leerontwikkeling van
ieder kind van de eerste t/m de laatste klas wordt in kaart gebracht. Er wordt minder aandacht
besteed aan het sociaal-emotioneel functioneren dan aan de leerontwikkeling in de periodieke
screening na de kleutertijd.
De term screening wordt ook binnen de context van individuele diagnostiek gebruikt voor het
inwinnen van bredeband-informatie ter verkenning van de problematiek van een individueel kind.
Deze informatie wordt in het begin van het diagnostische proces verzameld. Screeningsonderzoek
verschaft een eerste indruk van de aard, ernst en omvang van de problematiek, alsmede
aanknopingspunten voor de richting waarin het onderzoek verder moet gaan. Het levert informatie
op grond waarvan een diagnosticus specifieke onderkennende hypothesen kan formuleren.
Soms zijn instrumenten voor preventieve screening ook geschikt voor screening in het kader van een
individueel diagnostisch onderzoek. Instrumenten die in een diagnostisch onderzoek in het kader van

, screening worden gebruik zijn soms ook nuttig in de fase van het formuleren van hypothesen ter
voorbereiding van het gerichte onderzoek.
1.2.2 Indicerende versus begeleidingsgerichte diagnostiek
Indicerende diagnostiek heeft als eindproduct een aantal onderbouwde aanbevelingen voor één of
meer mogelijke interventies, waarbij interventies ruim opgevat wordt en zowel kan verwijzen naar
onderwijsaanbod als naar buitenschoolse behandeling. Het gaat in deze fase in de eerste plaats om
globale interventiedoelen en daarbij passende typen interventies. Toch is niet altijd eenvoudig te
bepalen wat nog globaal is en wat onder de nadere specificering in de begeleidingsfase valt. Zo zijn in
een onderwijssetting op een continuüm van specifiek naar globaal de volgende interventies te
vinden:
- Toepassing van een specifieke pedagogische, didactische of organisatorische maatregel
- Het toepassen van een bepaalde leermethode, programma of methodiek waarin diverse
maatregelen systematisch uitgewerkt zijn
- Een begeleidingsprogramma voor de leerkracht waarin de leerkracht leert passende
maatregelen te nemen
- Verwijzing naar een school voor speciaal of buitengewoon onderwijs
Bij de laatste interventie spreek men in onderwijskringen meestal over een plaatsingsbeslissing. Er
wordt vooral nagegaan of het kind, gezien zijn kenmerken, baat zal hebben bij een bepaalde
begeleiding of voorziening en aan de eventuele toelatingseisen voldoet. Als het alleen om plaatsing
gaat, kan je spreken over indicatiestelling in enge zin.
Een stap verder dan indicatiestelling in enge zin gaat de begeleidingsgerichte diagnostiek. Deze vorm
is gericht op het vellen van een oordeel over de specifiekere invulling van de begeleiding. De invulling
van adviesgerichte diagnostiek omvat beide, dus zowel plaatsing als begeleidingsgerichte diagnostiek
en kan indicatiestelling in ruime zin genoemd worden.
Zolang het in de indicerende fase gaat om het kiezen van voorlopige globale interventiedoelen en het
beproeven van de kansrijkheid van bepaalde specifieke interventies tijdens het diagnostisch proces,
behoort dit tot et terrein van de diagnosticus. Maar indien er specifiek doelen worden vastgesteld,
op basis van een advies en een afgerond diagnostisch proces, dan bevindt de diagnosticus zich op het
terrein van de begeleider/behandelaar.
1.2.3 Tot besluit
Het kan om een aantal redenen nuttig zijn om onderscheid te maken:
- Het onderscheid zet de diagnosticus aan tot bewustwording van de verschillende typen
vraagstellingen die aan de basis van een diagnostisch proces kunnen liggen. Het type
vraagstelling, verhelderd in overleg met de cliënt, bepaalt het type proces en het type
antwoord: een verheldering, onderkenning, verklaring, advies en/of evaluatie
- Dat de vragen waarmee het diagnostische proces start niet altijd een diagnostisch scenario
vereisten waarin alle typen/fasen vertegenwoordigd zijn.
- De meest complete procedure waarin diagnostiek en hulpverlening volledig geïntegreerd zijn
weliswaar alle typen of fasen t/m evaluatie omvat, maar dat de hele cyclus niet altijd door
één en dezelfde professional doorlopen wordt.
Om de hierboven benoemde redenen kan het voor een individuele diagnosticus inzichtelijk zijn de
diagnostische activiteiten, waarvoor hij verantwoordelijk is, te koppelen aan de diverse typen
diagnostiek met hun eigen specifieke vraagstellingen.
Het blijft belangrijk diagnostische activiteiten niet te isoleren van eerdere en latere activiteiten in het
onderwijs- en hulpverleningsproces. Verder is het ook belangrijk om rekening te houden met het
doel dat men met de verwijzing (voor bijv. speciaal onderwijs) voor ogen heeft en de evaluatie
daarvan.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ERitsma. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.96  3x  sold
  • (1)
  Add to cart