Dit document is een samenvatting van het vak 'algemeen bestuursrecht, hierin wordt alle informatie behandeld die je nodig hebt om dit vak met een 8 af te ronden.
Week 1 algemeen bestuursrecht
H1
1.2.1 – A-organen en b-organen
Een bestuursorgaan in de zin van de Awb is (art. 1:1 lid 1 Awb)
- Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is
ingesteld (a-orgaan)
Of
- Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed (b-
orgaan)
A-organen
Een a-orgaan is een orgaan van een rechtspersoon die krachtens
publiekrecht is ingesteld. We kennen twee soorten rechtspersonen, te
weten rechtspersonen die krachtens privaatrecht zijn ingesteld en
rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.
Rechtspersonen ingesteld krachtens privaatrecht zijn de besloten
vennootschap (bv), de naamloze vennootschap (nv), de stichting, de
vereniging, de coöperatie, de onderlinge waarborgmaatschappij. Deze
worden door mensen zelf opgericht en zijn geregeld in boek 2 BW.
Rechtspersonen ingesteld krachtens publiekrecht zijn rechtspersonen die
zijn ingesteld bij of krachtens wettelijk voorschrift. Voorbeelden hiervan
zijn: de staat, de gemeenten, de provincies en de waterschappen. Deze
hebben op grond van art. 1 BW rechtspersoonlijkheid gekregen.
B-organen
Een b-orgaan is een ander persoon of college, met enig openbaar gezag
bekleed. Hierbij valt te denken aan organen van privaatrechtelijke
rechtspersonen, commissies of colleges die openbaar gezag uitoefenen.
Met ‘openbaar gezag’ wordt bedoeld: het hebben van de bevoegdheid om
bindend de rechtspositie van een ander te bepalen. Een voorbeeld hiervan
is CBR.
1.2.2 – Uitzonderingen
Een aantal organen, personen en colleges worden niet als bestuursorgaan
in de zin van de Awb aangemerkt (art. 1:1 lid 2 Awb). Dat zijn de
wetgevende en de rechtsprekende macht.
1.3 – Belanghebbende
Een belanghebbende is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit
betrokken is (art. 1:2 lid 1 Awb). Hierbij moet in de eerste plaats worden
gedacht aan de geadresseerde van het besluit in kwestie, bijvoorbeeld de
aanvrager van een vergunning of uitkering, de verzoeker van een
goedkeuring of ontheffing, en degene tot wie een belastingaanslag is
gericht.
Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden
aangemerkt, moet de persoon een voldoende objectief en actueel, eigen,
persoonlijk belang hebben dat rechtstreeks wordt geraakt door het besluit.
,1.3.1 – Een derde als belanghebbende
Ook een derde, een ander dan de geadresseerde van het besluit, kan
belanghebbende in die zin van de Awb zijn. Maar dan moet hij wel
rechtstreeks worden geraakt door het besluit.
1.3.2 – Een entiteit als belanghebbende
Niet alleen natuurlijke personen (mensen van vlees en bloed) en
rechtspersonen (bv. Een stichting of een vereniging) kunnen als
belanghebbende optreden en dus opkomen tegen een besluit van een
bestuursorgaan. Ook entiteiten die herkenbaar zijn in het rechtsverkeer
kunnen belanghebbenden zijn.
Een voorbeeld van een entiteit die daar niet aan voldoet is het
samenwerkingsverband Occupy Rotterdam. Occupy is een
protestbeweging die zich keert tegen de ongelijke verdeling van de
welvaart in de wereld. Occupy Rotterdam heeft geen
rechtspersoonlijkheid, geen bestuur, geen statuten, geen regelement, en
kent een wisselende samenstelling. Hierdoor is Occupy Rotterdamgeen
belanghebbende in de zin van de Awb.
1.3.3 – Een bestuursorgaan als belanghebbende
Een bestuursorgaan kan belanghebbende zijn bij een besluit van een
ander bestuursorgaan (art. 1:2 lid 2 Awb). Dat is het geval als het belang
dat aan dit bestuursorgaan is toevertrouwd, of rechtstreeks door het
besluit van dat andere bestuursorgaan wordt getroffen.
1.3.4 – Een rechtspersoon als belanghebbende
Een rechtspersoon kan belanghebbende zijn als een algemeen of collectief
belang dat de rechtspersoon zich volgens zijn statuten ten doel stelt en
waarvoor hij zich ook daadwerkelijk inzet, rechtstreeks bij het besluit
betrokken is (art. 1:2 lid 3 Awb).
1.4 – Besluit
De Awb omschrijft het begrip ‘besluit’ als: een schriftelijke beslissing van
een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling
(art. 1:3 lid 1 Awb). Van een publiekrechtelijke rechtshandeling is sprake
als het bestuursorgaan de bevoegdheid tot het nemen van een besluit
ontleent aan een speciaal voor het openbaar bestuur bij of krachtens de
wet geschapen bevoegdheid, waarbij het besluit gericht moet zijn op
rechtsgevolg. ‘Gericht rechtsgevolg’ wil zeggen dat het besluit leidt tot
een wijziging in de rechten of plichten van burgers.
,1.5 – Beschikking
Een beschikking is een besluit dat niet van algemene strekking is, met
inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan (art. 1:3 lid 2 Awb).
Kenmerk van een beschikking is dat die gericht is tot een individu, een
concreet geval of een specifiek object.
Er zijn diverse soorten beschikkingen:
- Begunstigende en belastende beschikking
Een begunstigende beschikking is een beschikking waarbij iemand
recht of aanspraak krijgt, bijvoorbeeld een paspoort, vergunning,
uitkering of rijbewijs.
Een belastende beschikking is een beschikking waarbij aan iemand
een plicht of maatregel wordt opgelegd, bijvoorbeeld het betalen
van belasting of boete.
- Vrije en gebonden beschikking
Een vrije beschikking is een beschikking waarbij het bestuursorgaan
speelruimte heeft om de beschikking te nemen. Het bestuursorgaan
heeft beleidsvrijheid, bijvoorbeeld om de vergunning of uitkering te
geven of te weigeren.
Bij een gebonden beschikking heeft het bestuursorgaan geen
speelruimte; het moet de beschikking geven als aan de gestelde
voorwaarden is voldaan.
1.6 – Besluit van algemene strekking
Een definitie van een besluit van algemene strekking ontbreekt in de Awb.
Dit is een besluit dat niet gericht is tot een individu of een concreet geval,
maar tot een algemeen omschreven groep van personen. Besluiten van
algemene strekking kunnen worden onderscheiden in:
- Algemeen verbindende voorschriften
- Beleidsregels
- Overige besluiten van algemene strekking
1.7 – Beleidsregel
Een beleidsregel is een bij besluit vastgestelde algemene regel over de
afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van
wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een
bestuursorgaan (art. 1:3 lid 4 Awb). Beleidsregels geven aan hoe een
bestuursorgaan zijn bevoegdheid uitoefent. Het zijn een soort richtlijnen
van het bestuursorgaan. De Awb geeft bestuursorganen de bevoegdheid
om beleidsregels vast te stellen (art. 4:81 lid 1 Awb). Een beleidsregel is
niet vatbaar voor bezwaar of beroep (art. 8:2 onder a Awb)
Er zijn de volgende typen beleidsregels te onderscheiden:
- Beleidsregels over de afweging van belangen: aan het
bestuursorgaan kan veel ruimte worden gegeven om de betrokken
belangen in een concreet geval tegen elkaar af te wegen. Over die
belangenafweging worden beleidsregels gegeven.
- Beleidsregels over de vaststelling van feiten: dit zijn regels over de
wijze waarop bepaalde grootheden gemeten worden, zoals de
meting van geluidsniveaus of concentraties van schadelijke stoffen.
, - Beleidsregels over de interpretatie van wettelijke voorschriften: in
een wettelijk voorschrift kan een open of vage norm voorkomen.
Hierbij kan worden gedacht aan de begrippen ‘in redelijkheid’, ‘het
algemeen belang’, ‘de openbare orde’, ‘passende arbeid’. Deze vage
normen worden in beleidsregels nader ingevuld.
De Awb voorziet in de mogelijkheid om van beleidsregels af te wijken (art.
4:48 Awb). Afwijking is toegestaan als aan twee cumulatieve eisen is
voldaan:
a) er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden
b) die omstandigheden leiden ertoe dat de nadelige of voordelige
gevolgen van handelen in overeenstemming met de beleidsregel
onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te
dienen doelen.
Deze bevoegdheid wordt ook wel aangeduid als ‘inherente
afwijkingsbevoegdheid’; een afwijkingsbevoegdheid die verbonden is aan
het gebruik van beleidsregels.
Vb. zie blz. 33
1.8 – Aanvraag
De Awb verstaat onder ‘aanvraag’ een verzoek van een belanghebbende
om een besluit te nemen (art. 1:3 lid 3 Awb). Daartoe behoren:
- Aanvragen die krachtens een uitdrukkelijk wettelijk voorschrift
kunnen worden ingediend;
- Aanvragen die in de praktijk nodig zijn om te kunnen komen tot een
beschikking: alle aanvragen om vergunningen, ontheffingen,
verklaringen van geen bezwaar. Dit zijn beschikkingen die een
situatie toelaten die zonder vergunning, ontheffing of verklaring van
geen bezwaar verboden zou zijn;
- Aanvragen van derde-belanghebbenden. Hierbij valt te denken aan
verzoeken tot wijziging of intrekking van verleende vergunningen.
Zodra een dergelijk verzoek wordt gedaan door een belanghebbende
in de zin van de Awb is er sprake van een aanvraag om een
beschikking.
1.9 – Bezwaar, administratief beroep, beroep
In de Awb wordt het maken van bezwaar omschreven als: het
gebruikmaken van de als gevolg van een wettelijk voorschrift bestaande
bevoegdheid om een voorziening tegen een besluit aan te vragen bij het
bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen (art. 1:5 lid 1 Awb).
Bij administratief beroep wordt een voorziening gevraagd bij een ander
bestuursorgaan dan het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen
(art. 1:5 lid 2 Awb).
Beroep bij de bestuursrechter is het vragen van een voorziening bij een
onafhankelijk bij de wet ingesteld orgaan dat met de bestuursrechtspraak
is belast (art. 1:4 en 1:5 lid 3 Awb).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vpcbordenga. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.76. You're not tied to anything after your purchase.