Alle hoorcolleges bijgewoond en samengevat. Daarbij heb ik veel voorbeelden beschreven uit de praktijk, plaatjes gebruikt uit het boek en het simpel verwoord. Er zijn ook oefenvragen + antwoorden. Succes met leren!
Sociologie = het systematisch onderzoeken van de samenleving
-algemene patronen in gedrag herkennen
-invloed samenleving op gedrag - en andersom
-sociologisch perspectief
Het sociologisch perspectief = het kunnen loslaten van het idee dat keuzes individueel
zijn en het aannemen van het idee dat we allemaal maatschappelijk gevormd zijn, sociale
dieren
Functies voor pedagogen:
-kritisch reflectie
-kritische blik op alledaagse denken
-sociale activatie
‘Spelinzicht’
voorbeeld: mensen die vrij zijn, doen meer aan zelfdoding - sociologisch kijken
-weten hoe dingen ontstaan
-weten hoe dingen veranderen
Fatima is schoolmaatschappelijk werker. Ze constateert dat studenten op het mbo minder
gemotiveerd zijn dan op het hbo of wo. Interventies van school lijken weinig te werken,
daarom besluit ze dat ze het probleem beter moet doorgronden. Hoe kan ze dit vanuit een
sociologisch perspectief onderzoeken?
c: ze kan nagaan hoe mbo studenten worden gemotiveerd door hun sociale omgeving
Wat zijn sociologische vragen?
2. Is er een verband tussen gender en carrièrekansen voor vrouwen?
4. Draagt jeugdsport bij aan een gevoel van ‘erbij horen’ (sociale inclusie)?
6. Wat zijn psychosociale ontwikkelingstaken van pubers?
10. Zijn Nederlanders gierig?
Sociologische vragen probeer je de grond te maken en onderzoeken - op maatschappelijk
niveau kijken
Ontstaan van de sociologie =
Franse Revolutie (1789):
standenmaatschappij verdween
Gevolgen Industriële Revolutie (19e eeuw)
-arbeidsdeling
-verstedelijking (overlast, criminaliteit, riolering - moeten nieuwe ideeën verzinnen)
Sociologie begint met elkaar nieuwe ideeën verzinnen
Verdwijnen kerkelijke macht: secularisering
Samenleving werd complexer
1
,Klassieke sociologen & kernbegrippen
Tönnies
-van gemeinschaft naar gesellschaft
waar mensen samen zijn maar niet met elkaar (wel fysiek maar niet sociale cohesie)
Marx
-arbeidsdeling (arm en rijk)
-vervreemding (mensen raken vervreemd met zichzelf - man bepaalde alles, heeft het nu
niet meer voor het zeggen)
-revolutie (voorspelde dat er een revolutie zou komen, zei dat mensen niet zo in een hokje
kan plaatsen - is niet gebeurd)
Durkheim
-het sociale als een eigensoortige werkelijkheid (een groep is anders dan een mens
individueel) je kijkt op een andere manier naar een groep dan naar een individueel
-grenzen/voorwaarden individualisme
-anomie (anonimiteit - voor eigen haggie gaan. vervallen in zorgeloosheid)
-van mechanische naar organische solidariteit (hebben elkaar nodig - komt wat voort wat) jij
bent een chef en ik werk in de fabriek, we hebben elkaar nodig
Weber
-rationalisering (je vriendin ziet er lelijk uit want heeft vier kinderen maar ik zie er nog goed
uit)
-de ‘onttovering’ (vroeger dachten ze over god en nu hebben ze meer hun eigen ideeën)
-waardevrijheid (geloven in wat heb ik eraan en niet in god, liefde) uitleggen wat je ziet en
wat ze eraan hebben en niet wat je ervan vindt
voorbeeld: foto van lil klein, denk je niet wat een gezonde jongen, maar krijgt toch een
vooroordeel, negatief
Welke van deze maatschappelijke ontwikkelingen speelde geen rol bij het ontstaan van
Sociologie?
C kolonialisatie
Met welke term kan je ‘waardevrijheid’ het best verbinden?
B Objectiviteit
sociologie = macro
2
,Wat is een theorie = een toetsbare verklaring van iets, gebaseerd op een geheel van
samenhangende waarnemingen
-hoe dingen samenhangen
-toetsbare voorspellingen
Ik zie A en zie B dus denk daarom C
ik zie dat studenten meer stress hebben en geen beurs krijgen en dus daarom ervaren
studenten meer stress
Theorie en theoretische benaderingen
-Structureel functionalisme
⋅Idee: dat de maatschappij is zoals een lichaam
⋅Gericht op sociale structuur en sociale functies
⋅Manifeste = gevolgen die ook voorzien waren
(voorbeeld: je wordt geschoold om een goede pedagoog te worden. je draagt schoenen
zodat je buiten kan lopen) en latente = wat eruit voortvloeit
(voorbeeld: bij school krijgen veel mensen ook sociale contacten en hebben beweging, maar
daar is niet waar school voor opgericht is) functies
⋅Sociale disfunctie (onvoorziene dingen gebeuren die niet bedoeld zijn)
waarom zou je HBO doen en naar school als je ook een uitkering kan krijgen
onslachtrecht
⋅Blind voor ongelijkheid?
-Conflictsociologie
⋅Ongelijkheid en conflict
-sekseconflictenbenadering en feminisme (mannen en vrouwen worden niet gelijk
behandeld)
-rassenconflictbenadering
⋅Blind voor harmonie?
-Symbolische interactionisme
⋅Sociale interacties in concrete situaties (microniveau)
-van onderaf
-samenleving als resultaat van micro-transacties (interacties tussen individuen)
⋅Blind voor culturele (en andere meso/macro) factoren?
-Rationele keuzebenadering
⋅De maatschappij is niet meer dan 1 onderhandeling
⋅Al ons gedrag is rationeel (uitkomst kosten-baten)
⋅Samenleving als resultaat hiervan
Bij welk theoretisch perspectief sluit de volgende stelling aan?
Het gezin is een spanningsveld van rollen, (gender)normen en waarden. Man, vrouw en
kinderen hebben elk hun eigen behoeften en iedereen is (on)bewust in constante strijd
A: Structureel functionalism
Het gezin is een samenwerking van de gezinsleden, om gezamenlijk het welzijn van het
gezin te dienen. Ieder heeft zijn bijdrage en legt zo zijn ‘offer op het schaaltje’
A: Structureel functionalism
Elk gezin is anders. Je doet er eigenlijk het best aan om bij een gezin mee te lopen en
vragen te stellen. Zo ontdek je het unieke verhaal van elk gezin.
3
, D: Symbolisch interactionisme
Het gezin is een geheel van gezinsleden die elk hun eigen behoeften hebben. Ieder draagt
wat bij en haalt er wat uit. Zodra dit voor iemand niet meer genoeg opbrengt, is het tijd om
‘verder te kijken’
B: Rationele keuzebenadering
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentPedagogiek3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.