Alle hoorcolleges bijgewoond en samengevat. Daarbij heb ik veel voorbeelden beschreven uit de praktijk, plaatjes gebruikt uit de boeken en het simpel verwoord. Daarbij heb ik ook oefenvragen + antwoorden. Succes met leren!
Insectionaliteit =
je gebruikt de diversiteitscirkel om te kijken naar: voorrecht en sociale kwetsbaarheid/
maatschappelijke posities
wat zijn de combinaties van factoren die maken dat je in het voordeel of nadeel bent
-koppeling aan machtsverhoudingen
-persoonlijk, symbolisch en maatschappelijk niveau
Superdiversiteit =
zoveel verschillen en overeenkomsten dat we verschillende culturen importeren van elkaar
er bestaan niet meer dominante groepen (vroeger was er een katholieke meerderheid en als je
hier niet toe behoorde viel je erbuiten, nu is dat niet meer zo)
is geen uitsluiting meer
-Creolisering = het feit dat je dingen overneemt van elkaar cultuur
voorbeeld: boksen hoorde bij straatcultuur is nu maatschappelijk geregeld
andere talen overnemen zoals ‘iemand ghosten’
Welke vraag berust op intersectioneel denken?
Nora beweert dat ze minder carrièrekansen heeft dan haar mannelijke collega’s. Onzin, zegt
haar manager Sara, die ook een vrouw is. Wat is vanuit het intersectioneel denken een
argument voor Nora?
Discriminatie baseert zich doorgaans op combinaties van factoren
Kenmerken van armoede:
-relatief niet letterlijk maar hoe arm je ten opzichte van andere voelt
-meerdimensionaal gaat niet alleen om geld maar ook je kosten, gezondheid, sociaal
netwerk
-gradueel stapsgewijs, je wordt niet meteen plotseling arm
-tijdsduur
Theoretische dimensies:
~ Sociaal-culturele uitsluiting
• Sociale participatie
-sociale netwerken
-contacten
-sociale betrokkenheid
• Normatieve integratie = of je het gevoel hebt dat je onderdeel bent van de maatschappij
-naleven van regels
-normen en waarden hanteren
voorbeeld: daklozen hebben niet meer het gevoel dat het wat boeit wat jij van ze vindt
Oorzaken van armoede:
• Macro niveau
voorbeeld: we zitten in een belastingstelsel waarbij je als hoger inkomen geen premie krijgt en
veel belasting moet betalen
• Meso niveau
-toegankelijkheid van publieke goederen en diensten
-bekendheid, bereikbaarheid, betaalbaarheid, beschikbaarheid, begrijpbaarheid en
betrouwbaarheid
voorbeeld: omdat ik arm ben heeft te maken dat er in mijn wijk alleen maar boodschappen kan
doen bij ekoplaza
• Micro niveau
voorbeeld: ik ben arm omdat ik een persoonlijk gokprobleem heb, mijn salaris is binnen twee
dagen op
*hoeft niet precies alle streepjes te weten, wel het verschil in niveaus
Wat is geen kenmerk van armoede?
Het is traumatisch
Bourdieu’s veldtheorie
Typen kapitaal:
• Economisch kapitaal
geld en alles wat in geld uit te drukken valt
voorbeeld: sieraden, auto
• Sociaal kapitaal
mate waarin iemand over voordelige sociale connecties beschikt
netwerk en het netwerk in stand te houden
• Cultureel kapitaal
beheersing van culturele competenties die eigen zijn aan hogere sociale posities
bekendheid met de dominante cultuur:
-kennis en ‘snappen’
-bezit
-formele waardering
voorbeeld: diploma
Sociaal kapitaal
Typen verbindingen:
-Bonding
het kennen van mensen die op jou lijken/ die dezelfde maatschappelijke achtergrond delen
het verbindt jou met de mensen binnen jouw ‘cultuur’
voorbeeld: hoeveel vrienden die op jou lijken
je kent mensen die ook pedagogiek doen en waarmee je samen kan leren en dingen kan delen
-Bridging
mensen kennen die niet op jou lijken. Je kan een brug maken naar mensen die ouder zijn dan jij
voorbeeld: je bent student pedagoog maar kent veel gezinnen in de wijk en de hockey club en
mensen vanuit de Jeugdbescherming
-Linking sociaal kapitaal
de mate waarin jij mensen kent die jou in contact kunnen brengen met mensen die anders zijn
dan jij
2
,de mate van sociale contacten hebt die jou in contact kunnen brengen met andere
mensen/kringen
voorbeeld: je kent geen asielzoekers maar een docent wist iets over vluchtelingen dus ik ga
hem vragen of hij mij kan helpen
Opbrengsten van sociaal kapitaal:
-Informatie
-Invloed
-Sociale accreditatie (= getuigenis voor jou kan geven)
je wilt een baan scoren en iemand kan jouw goede referentie geven om je aan te laten nemen
hoe meer mensen je kent hoe meer mensen je kunnen helpen
-Sociale identiteit
Capability benadering =
welbevinden gaat niet zo zeer om wat je hebt aan geld, sociale contacten en kaptiaal maar de
keuzemogelijkheden die je hebt en maakt
Armoede is het missen van mogelijkheden tot zelfontplooiing
-vrijheid centraal
-voorwaarden als onderwijs en gezondheidszorg
-geen gelijkheid, maar gelijkwaardigheid
Conversie vermogen = vermogen om het maximale te halen uit de middelen die jou toegereikt
worden
voorbeeld: zit op een nieuwe sport waar iedereen heel behulpzaam en lief is en je veel van
anderen kan leren maar ervaart geen zelfvertrouwen om het te ontwikkelen. Je hoeft dit niet en
redt het nu ook wel - intrinsieke motivatie
Jurgen (6) heeft als doel gesteld om, nu hij naar de middenbouw gaat, zich socialer op te
stellen en nooit meer te pesten. Hij wil door het leven gaan als een allemansvriend. Hoe wordt
een dergelijk doel vanuit de Capability Theorie genoemd? Functies
3
, Hoorcollege 1B
Ouderschap =
• Life-event = onomkeerbare levensgebeurtenis
• Existentiële verandering = je bestaan wordt anders en raakt je gehele mens-zijn
• Beïnvloedt je gedrag en geest biologische en emotionele gebeurtenis met grote
psychologische betekenis
• Ouderschap is een proces dat in de loop van de tijd verandert en zich ontwikkelt
Transactioneel ontwikkelingsmodel
De omgeving beïnvloedt het kind maar tegelijkertijd beïnvloedt de kenmerken van het kind de
omgeving
omgeving van het kind reageert op het huilen en het huilen op de omgeving
complex dynamisch systeem
positieve -> 1 ding verandert kan de hele situatie veranderen, systeem kan keren
Dit systeem kan dus 2 kanten opgaan (positief & negatief)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentPedagogiek3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.