Samenvatting van het boek 'Sociale Psychologie - inzicht in sociale relaties en het psychologisch functioneren van mensen' van Pieternel Dijkstra (2e druk - 2018). Door deze samenvatting te leren heb ik sociale psychologie met een 8 afgerond. Alle hoofdstukken (H1 t/m 8) zijn samengevat. Inclusief ...
Type eenzaamheid: ………………………………………………… Hoofdstuk 1
- Sociale eenzaamheid:
Komt voort uit letterlijke sociale isolatie; gebrek aan vrienden, kennissen of familie.
- Emotionele eenzaamheid:
Komt voort uit afwezigheid van een belangrijk persoon zoals een ouder of partner.
Mannen zijn vaker eenzaam dan vrouwen en mensen met een slechte gezondheid voelen
zich ook vaker eenzaam.
Uitsluiting heeft erge consequenties, zoals gevoelens van zinloosheid, daling van
zelfwaardering en zelfs fysieke pijn. Dit komt omdat mentale en fysieke pijn voorkomen in
hetzelfde hersengebied.
Uitsluiting heeft zelfs deze effecten als het gaat om een onbelangrijke groep.
Sociometerhypothese: wanneer het gevoel van zelfwaardering schommelt met de mate
van sociale acceptatie en afwijzing.
Dat vrouwen gevoelig zijn voor afwijzing en acceptatie van anderen wordt door evolutionair
psychologen toegeschreven aan het feit dat vrouwen van oudsher kinderen opvoeden en
verzorgen. Dit zorgt voor een bepaald inlevingsvermogen.
Nieuwsgierige mensen hebben minder last van sociale afwijzingen. Vermoed wordt dat dit
komt doordat ze open-minded zijn en zo meerdere invalshoeken kunnen begrijpen.
“Need To Belong”
Mensen willen er toe doen. Sociale contacten en relaties zijn belangrijk voor:
- Sociale steun:
Emotionele steun, informationele steun, instrumentele steun en waarderende steun;
- Voortplanting;
- Samenwerking.
Emotionele steun: troost en een luisterend oor krijgen.
Informationele steun: informatie krijgen en dus geholpen worden door contacten.
Instrumentele steun: praktische hulp van contacten. Bijvoorbeeld: iemand zorgt voor je
kat als je op vakantie gaat.
Waarderende steun: waardering en bevestiging krijgen van contacten. Vooral in onzekere
tijden gewenst.
,Openlijke steun: zowel degene die helpt als die geholpen wordt realiseert zich dat er
steun plaatsvindt.
Onzichtbare steun: de ontvanger van de steun heeft niet door dat er steun plaatsvindt.
Bij het steunproces gaat het niet zo zeer over hoeveel steun er gegeven wordt, maar
hoeveel steun er waargenomen wordt.
De Social Readjustment Rating Scale meet de ingrijpende levensgebeurtenissen in het
afgelopen jaar. De ernst en de frequentie van deze levensgebeurtenissen beïnvloeden een
persoon.
Ecogram: Een schema van een sociaal netwerk, gebruikt
door hulpverleners voor cliënten.
Redenen van pro-sociaalgedrag (ofwel altruïsme):
1. Mensen delen een genetische band (inclusive
fitness);
2. Het verbeterd je eigen reputatie (competitive
altruism);
3. Mensen voelen empathie voor een ander;
4. Mensen zijn gemotiveerd om onlustgevoelens te verminderen (negative state
relief);
5. Mensen ervaren plichtsbesef;
6. Mensen streven naar wederkerigheid (sociale-uitwisselings-theorieën);
7. Mensen zijn gemotiveerd zich goed te voelen.
Om samen te werken moet er sprake zijn van positieve sociale interdependentie: een
situatie waarin mensen een doel alleen maar kunnen bereiken als anderen mensen met wie
ze te maken hebben ook hun doelen bereiken (een gezamenlijk streven).
Negatieve sociale interdependentie is de situatie dat mensen hun doel alleen kunnen
bereiken als anderen dit niet lukt.
Voor een optimale samenwerking moet er sprake zijn van:
Positieve sociale interdependentie;
Groepsdoelen;
Cohesie (samenhang);
Vertrouwen;
Gevoel van rechtvaardigheid.
Sociaal dilemma: voor het individu levert dit op de korte termijn het meest op, maar als
iedereen kiest voor zichzelf al individu is dit schadelijk voor de groep en zo voor iedereen.
Denk bijvoorbeeld aan je taak een keer overslaan op een schoonmaakrooster.
2
,Sociale normen geven aan hoe je je moet gedragen onderling. Als je je hier niet aan
houdt wordt je vaak gestraft. Dit kan door de politie gebeuren, maar ook doordat anderen je
bijvoorbeeld onbetrouwbaar gaan vinden.
Sociale normen worden onderverdeeld in:
- Descriptieve normen: wat mensen denken dat anderen in een bepaalde situatie
zouden doen of wat ze anderen zien doen;
- Injunctieve normen: de norm wat over het algemeen bekend is, bijvoorbeeld dat
afval in een prullenbak hoort.
De descriptieve norm is vaak doorslaggevend.
Mensen met psychische, emotionele en sociale problemen hebben een kleiner sociaal
netwerk dan gezonde mensen. Hun netwerk is vaak ‘hulpmoe’ en trekken zich terug uit
zelfbescherming of vergeet ze simpelweg.
Sociaal netwerk:
- Steungroep: Mensen met wie je close bent, waar je je steun zoekt. Je naasten.
- Sympathiegroep: Goede contacten waar je leuk mee omgaat.
- Weakties: Lossere contacten, kennissen.
Uit onderzoek onder Nederlanders van 40 jaar of ouder blijkt dat hun steungroep gemiddeld
bestaat uit 7 personen. De sympathiegroep bestaat gemiddeld uit 12 tot 15 personen. De
weakties zijn minder goed te tellen. Een persoon kan niet meer dan 150 mensen kennen
zonder door de war te raken, bijv: ‘wie is met wie getrouwd?’.
Hoofdstuk 2
Bij sommige straffen wordt aandacht ook als bekrachtiger gezien. Als een ouder reageert op
geschreeuw van een kind en deze straft door het kind in de hoek te zetten, heeft het kind
ook aandacht toegediend gekregen. Hierdoor kan het kind vaker gaan schreeuwen, als het
aandacht wilt.
Vormen van sociale beïnvloeding:
- Klassieke conditionering;
- Operante conditionering;
- Sociaal leren (ook wel ‘modelling’):
Mensen nemen onbewust gedrag van anderen over als ze dit zien;
3
, - Sociale normen:
Je past je aan aan de norm van wat er van jou – in jou rol – verwacht wordt.
(Stanford Prison Experiment);
- Macht:
Iemand kan macht uitoefenen wanneer diegene iets hebt wat jij niet hebt. Dit kan
een bepaalde functie zijn, maar ook iemand waarvoor je sympathie hebt
(bijvoorbeeld een idool).
Beloningsmacht – bijvoorbeeld: directeur – salarisverhoging:
Mensen met beloningsmacht zijn in de positie om anderen te belonen voor hun
gedrag;
Bestraffingsmacht – bijvoorbeeld: politie – boete:
Mensen met bestraffingsmacht zijn in de positie om anderen te straffen voor hun
gedrag;
Legitimiteitsmacht – bijvoorbeeld: rechters – uitspraak zaak:
Mensen met legitimiteitsmacht halen hun macht uit de formele positie die ze
innemen in een groep. Dit is een positie waar anderen in de groep waarde aan
hechten;
Referentiemacht – bijvoorbeeld: rolmodel/popidool/charismatische leider heeft
invloed:
Mensen met referentiemacht halen hun macht uit het feit dat anderen hun willen zijn
of zich met hun kunnen identificeren;
Deskundigheidsmacht – bijvoorbeeld: experts/wetenschappers hebben invloed
door hun kennis:
Mensen met deskundigheidsmacht halen hun macht uit het feit dat ze de kennis en
deskundigheid hebben die anderen nodig zouden hebben om doelen te behalen.
Machtsgebruik werkt constructief (samenwerkend) als:
- De macht wordt gebruikt om de effectiviteit van de groep te vergroten;
- Als het machtsgebruik in het belang van de groep staat, en niet in het belang van de
machthebber;
- Het machtsgebruik plaatsvindt met instemming van de groepsleden.
Machtsgebruik werkt destructief als:
- Mensen worden gedwongen om iets te doen wat ze eigenlijk niet willen;
- Als de machthebber alleen oog heeft voor het eigenbelang.
Emotionele besmetting:
Het onbewust overnemen van elkaar emoties. Dit doe je vooral als je elkaar mag.
Emotionele besmetting gebeurd zelfs online. Psychosociale hulpverleners zijn een risicogroep
voor emotionele besmetting omdat ze met veel emoties handelen in hun werk en veel
empathie hebben.
Emotionele besmetting in letterlijke bewegingen – zoals gapen – werkt via de
spiegelneuronen.
Emotionele besmetting gebeurt vooral door oogcontact in 1-op-1 gesprekken, maar kan ook
in groepen voorkomen. Doordat vrouwen meer aandacht hebben voor de emoties van een
ander, zijn zij vatbaarder voor emotionele besmetting. Verder zijn alzheimerpatiënten
vatbaarder voor emotionele besmetting omdat zij emoties makkelijk overnemen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller myrthedvv. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.