Dit is een samenvatting van alles wat je moet kennen voor het vak 'forensische psychopathologie' van de minor criminologie aan de Universiteit Utrecht. Dus zowel de hoofdstukken uit psychiatrie een inleiding, als uit stoornis en delict zijn samengevat samen met de artikelen behorend bij de colleges...
Samenvatting alle tentamenstof Forensische Psychopathologie UU 2020
Dit bestand bevat een samenvatting van alle tentamenstof voor het tentamen ‘Forensische
psychopathologie’ aan de Universiteit Utrecht in collegejaar 2019/2020.
Ten eerste bevat het bestand een samenvatting van de 9 e editie van het boek ‘Psychiatrie een
inleiding’ geschreven door Jeffrey S. Nevid, Spencer A. Rathus en Berverly Green. Ten tweede bevat
het bestand een samenvatting van het boek ‘Stoornis en Delict’ geschreven door Blansjaar, Beukers
en van Kordelaar. Ten slotte is een samenvatting van de artikelen horend bij college 8 en 10 die
tentamenstof zijn toegevoegd.
Hoofdstuk Bladzijde
Psy een Inl H1 2
Psy een Inl H2 4
Psy een Inl H3 9
Psy een Inl H4 12
Psy een Inl H7 13
Psy een Inl H8 15
Psy een Inl H10 20
Psy een Inl H11 23
Psy een Inl H12 26
Psy een Inl H13 29
Stoornis en delict H1 32
Stoornis en delict H2 35
Stoornis en delict H3 36
Stoornis en delict H4 37
Stoornis en delict H5 38
Stoornis en delict H6 40
Stoornis en delict H7 42
Stoornis en delict H8 44
Stoornis en delict H10 47
Stoornis en delict H11 49
Stoornis en delict H12 53
Stoornis en delict H13 55
Stoornis en delict H14 60
Stoornis en delict H15 61
Artikel college 8 62
Artikelen college 10 65
1
,Psychiatrie een inleiding H1
Dit hoofdstuk bevat een introductie van de psychiatrie.
Psychopathologie: een deelgebied van de psychiatrie en psychologie dat zich bezig houdt met
verschillende vormen van afwijkende emoties, gedachten en gedrag, de oorzaken daarvan en de
behandelmogelijkheden ervoor.
Psychiatrie: medisch specialisme dat zich richt op de diagnostiek en behandeling van psychische
stoornissen.
Klinische psychologie: tak van de psychologie die zich bezighoudt met de beschrijving, de oorzaken
en de behandeling van psychische stoornissen om het geestelijk welzijn te bevorderen.
Psycholoog: iemand die universitaire studie van psychologie heeft afgerond.
GZ-psycholoog: psycholoog die aanvullende opleiding heeft gevolgd en in het BIG-register staat. GZ-
psycholoog is bevoegd tot diagnosticeren en behandelen van psychische stoornissen.
Psychotherapeut: iemand die na de studie psychologie of geneeskunde een vervolgopleiding heeft
gedaan, waardoor hij bevoegd is tot het geven van psychotherapeutische behandelingen. Hij moet in
het BIG-register staan ingeschreven.
Psychiater: iemand die na de studie geneeskunde een vervolgopleiding heeft gedaan waarin hij of zij
zich heeft gespecialiseerd in het diagnosticeren en behandelen van patiënten met psychische
stoornissen. Een psychiater mag, in tegenstelling tot een psycholoog, medicatie voorschrijven.
Psychische stoornis: het geheel van afwijkende emoties, gedachten of gedragspatronen dat wordt
gekenmerkt door onder andere een storing in het functioneren en (persoonlijk) lijden.
Symptoom: specifieke kenmerken of eigenschappen die passen bij een bepaalde psychische stoornis.
Verschillende criteria om ‘abnormaliteit’ te bepalen:
Uitzonderlijk: Gedrag of gevoel dat weinig voorkomt wordt vaak als afwijkend beschouwd.
Echter is uitzonderlijkheid op zich niet genoeg om abnormaliteit te bepalen.
Sociaal afwijkend: Wat afwijkend is hangt ook af van de normen in een bepaalde cultuur.
Foute perceptie of interpretatie van de realiteit: Wanneer iemand zijn zintuigen en cognitieve
processen geen accurate mentale representatie van de omgeving vormen wordt dat als
afwijkend gezien.
Aanzienlijk emotioneel lijden: Persoonlijk leiden kan een normale reactie zijn op een
gebeurtenis, maar wanneer dit geen normale reactie is dan wordt dat als afwijkend
beschouwd.
Ongepast of contraproductief gedrag: Gedrag dat onprettige gevoelens oproept. Gedrag dat
ons beperkt in bepaalde mogelijkheden is afwijkend (bijv overmatig alcoholgebruik).
Gevaar: Gedrag dat gevaar oplevert voor de betrokkene zelf of voor de omgeving is
afwijkend. Hier is ook de sociale context van groot belang.
Abnormale gedragspatronen kunnen zich in verschillende culturen op verschillende manieren uiten.
Bij westerlingen hangt angst vaak samen met de financiële situatie. In Afrikaanse culturen hangt
angst vaak samen met niet kunnen voortplanten. Australische mensen hebben vaker angst voor
tovenarij. Op het eerste gezicht lijkt het erop dat Nederlanders van Turkse herkomst vaker depressief
zijn dan autochtone Nederlanders. Maar weten we niet of beide groepen hetzelfde verstaan onder
depressieve klachten.
2
,Depressie en angst worden in veel verschillende culturen anders vormgegeven en ook anders
genoemd. Ziekteverschijnselen zoals schizofrenie komt juist erg veel overeen in verschillende
culturen en komt ook ongeveer evenveel voor in verschillende landen.
In de tijd van Hippocrates (circa 400 v.C.) werden psychiatrische problemen gezien als het gevolg van
natuurlijke oorzaken. Hippocrates stelde dat de gezondheid van het lichaam en geest wordt bepaald
door een evenwicht in de humores: essentiële lichaamssappen (slijm, zwarte gal, bloed en gele gal).
Van de 8e tot de 16e eeuw bloeide de Arabische psychiatrie op. Zij ontwikkelden hun eigen
psychiatrie met veel aandacht voor behandelingen, theorieën en diagnostiek.
Exorcisme: middeleeuwse gedachtes dat mensen door de duivel bezeten zijn. Deze mensen moesten
worden uitgedreven van boze geesten.
Rond het jaar 1600 ontstonden er veel ‘gekkenhuizen’ in Nederland. In deze gestichten woonden
zowel bedelaars als geestelijk gestoorden en de levensomstandigheden waren er erbarmlijk.
Vanaf 1800 ontstond het moderne tijdperk en dat was van invloed op de behandeling van
psychiatrische patiënten. Filosofen stelden dat deze mensen ziek waren en recht hadden op een
menselijke bejegening.
In de tweede helft van de 19e eeuw werd het idee dat afwijkend gedrag succesvol kon worden
genezen verworpen. Er ontstond een periode waarin deskundige opnieuw dachten dat afwijkend
gedrag ongeneselijk was. Psychiatrische ziekenhuizen werden angstaanjagende plekken.
In de 20e eeuw tot na de tweede wereld oorlog vond behandeling van psychiatrische ziekenhuizen
plaats in mooie huizen die erg afgelegen waren, ze werden als het ware weggestopt zodat de burgers
er geen last van hadden.
In het midden van de jaren ’50 ontstonden nieuwe opvattingen (mede door ontstaan van
antidepressiva en antipsychotica en nieuwe behandelingen) waarin er weer actief geprobeerd werd
om psychiatrische patiënten te genezen.
In de jaren ’70 ontstond er een beweging die psychiatrische stoornissen ontkenden en vonden dat
het een product was van de maatschappij.
Een laatste belangrijke ontwikkeling is de evidence-based medicine (EBM): het streven om gebruik te
maken van het beste beschikbare bewijs bij het maken van een keuze voor de behandeling van een
patiënt.
In sociaalwetenschappelijk onderzoek gelden ethische principes voor onderzoek en manieren om
mensen aan onderzoek te onderwerpen. Instituten als universiteiten en ziekenhuizen kennen een
controlerende ethische commissie die onderzoeksvoorstellen goed- of afkeurt aan de hand van
ethische richtlijnen. Twee van de belangrijkste principes waarop de ethische richtlijnen zijn
gebaseerd zijn:
Informed consent: vereist dat proefpersonen de vrijheid moeten hebben ervoor te kiezen al
dan niet mee te doen aan onderzoek. Ze moeten daartoe vooraf voldoende informatie
hebben over het doel en de methoden van het onderzoek, de risico’s en de voordelen.
Vertrouwelijkheid: degenen die aan het onderzoek meewerken hebben het recht te
verwachten dat hun identiteit niet openbaar zal worden gemaakt.
3
, Psychiatrie een inleiding H2
Dit hoofdstuk geeft een aantal verklaringen voor de ontstaansgronden van emoties, gedachten en
gedrag. Elk perspectief geeft een gedeeltelijke verklaring van aspecten die betrokken zijn bij het
onstaan van deze emoties, gedachten en gedrag.
Het biologische perspectief:
De invloed van biologische processen op het ontstaan van emoties, gedachten en gedrag. Deze
biologische processen uiten zich in genen, hormonen en hersenfuncties. De invloed van het
biologisch perspectief is sinds de jaren ’70 enorm gegroeid doordat we meer geloven in de biologie
en doordat er verbeterde technieken zijn die gemeten worden dmv wetenschappelijk onderzoek.
Genotype: de verzameling trekken die is vastgesteld in onze genetische code.
Fenotype: het geheel van onze werkelijke, zichtbare trekken. Deze worden niet alleen bepaald door
genetische code maar ook door omgevingsfactoren zoals voeding onderwijs, beweging, ongelukken
etc.
Genetische aanleg: mensen met een genotype dat hen gevoelig maakt voor bepaalde psychische
stoornissen. De kans dat ze een stoornis ontwikkelen als reactie op stress of een psychologische
trauma is dan groter.
Proband: de eerste persoon bij wie de stoornis wordt vastgesteld.
Neuron: zenuwcel die door het hele lichaam
boodschappen doorgeven.
Dendrieten: korte vezels die uit de cellichamen van
neuronen uitsteken. Dendrieten ontvangen
zenuwimpulsen van andere neuronen.
Axon: hiervan is er één in elke neuron. De axon is een
langere, dunne uitloper dan een neuron waarlangs de
zenuwimpulsen zich voortplanten.
Eindknopjes: kleine vertakte verdikkingen aan het einde
van een axon.
Neurotransmitter: chemische stof die neurale
boodschappen van het ene neuron naar het andere
vervoert.
Synaps: spleet tussen een eindknopje van het ene neuron
en de dendriet of soma (cellichaam) van een andere
neuron waarlangs de neurale impulsen worden
doorgegeven.
Receptorplaats: deel van een dendriet van het
ontvangende neuron dat gevoelig is voor bepaalde
neurotransmitters.
Psychofarmaca beïnvloeden de beschikbaarheid van neurotransmitters in de hersenen. Er is namelijk
een verband tussen stoornissen en een verstoring van het chemische evenwicht in de hersenen.
Bijvoorbeeld bij depressie lijkt de neurotransmitter serotonine niet normaal beschikbaar te zijn.
Centrale zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg.
Perifere zenuwstelsel: het somatische en autonome zenuwstelsel; zenuwen die sensorische
boodschappen ontvangen en naar de hersenen verzenden en zenuwen die boodschappen vanuit de
hersenen naar de spieren en klieren versturen.
Somatische zenuwstelsel: dit deel is verantwoordelijk voor de transport van informatie van de
zintuigen naar de hersenen, en van de hersenen naar de spieren.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller psychologiesamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.