= werktuigen om realiteit te beschrijven, interpreteren, analyseren en verklaren
= ‘geconstrueerde realiteiten”
• Leveren begrippen en uitgespraken over het samenspel tussen de verschijnsels waarop de
begrippen gericht zijn (en ‘breken’ met connotaties van dagdagelijkse begrippen)
• Goede theorieën => nieuwe ideeën + onderzoeksproblemen + juiste vragen + laten voorspellingen
toe + mogelijk vertrekpunt voor beslissingen
• Uitdagingen voor sociologische theorie:
a. dominantie empirische sociologie:
o ‘causal modeling’ vervangt testen van hypothesen
o Geen theorie nodig (enkel min. achtergrondkennis)
o Niet-theoretische sociologen leren theorieën door substantiële onderzoeksgebieden
o Theorie = meestal ander extreem van algemene theorie (kleinschalige hypotheses of
theoretische fragmenten die nauwelijks aansluiten aan grotere theoretische paragmata)
b. Zelfisolatie van sociologische theorieën: Stephen Sanderson met Darwin Conflict
perspectief
c. Politieke agenda van cultural studies en minority studies:
o Focus op minderheden thematisch + politiek
o Advocacy voor (foutieve) identificatie met ‘hun’ groep
o geen duidelijke aansluiting aan voorgaande theoriedebatten (beetje bij interpretaties
marxisme + POSTMODERNISME)
o ‘Theorizing’:
▪ Doelstelling: protest + verzet tegen dominante vormen
▪ Niet doelstelling: cumulatieve wetenschap met kennis + waarheid
d. Probleem met politieke en ideologische motivatie: soms waarheid vs. Ideologische
doeleinden
e. Hedendaagse uitdagingen binnen wetenschap
o Succes rational choice
o Evolutionaire biologie/psychologie + cognitieve neurowetenschappen
o Big Data + algoritmische verwerking van data zonder theorie
f. Hedendaagse uitdagingen buiten wetenschap
o Vijandelijkheid voor nieuwe links + identitaire rechts + religieuze extremisten
o Digitalisering (fake news, post-truth,…)
,• Vereisten voor goede sociologische theorie: Sanderson:
1. Logische coherentie ( = geen tegenstellingen in uitspraken)
2. Empirisch succes ( = juiste verklaring?)
3. Parsimonie (= eenvoudigste verklaring?)
4. Explanatorische kracht relatief tot andere theorieën ( = theorie x betere verklaring dan
theorie y?)
5. Productiviteit: nieuwe inzichten, vruchtbaarheid voor nieuwe probleemstellingen
➔ Idealisering van wetenschappelijke theorieën
1.2 Cargo Cult Science - Feynman
• Gevolg van falen in streven naar criteria van Sanderson
• ‘Cargo cult’ komt van nomaden die hoopte dat vliegtuig zou landen en hen naar het paradijs zou
brengen
• Kern: Pseudowetenschappen volgen wetenschappelijke methodes maar hebben geen wetten en
vinden niets echt, doen niet aan echt wetenschap en weten niks maar denken van wel
TOCH intimideren ze mensen zonder te weten of die theorieën echt werken
Vb. sociale wetenschappen
• Vermijden door:
o Erop te letten en voorzichtig te zijn
o Jezelf en andere wetenschappers niet voorliegen
! 2 theorieën kunnen tot dezelfde traditie behoren maar andere conclusies trekken
MAAR meeste theorieën binnen een stroming zijn verwant met elkaar:
o Rational choice: in eigenbelang handelende individuen:
o Conflict: grote groepen en machtsrelaties
, o Durkheimiaanse traditie: sociale gehelen en die hun kracht op individuen
o Microsociologie: situatie tss individuen
o Constructivisme: sociale regels kennis en ideologie
• Moraalfilosofische intellectuele stroming (18e-19e):
➔ Kern: maximaliseren van nut (in elke handeling voor grootst aantal mensen)
• Vertegenwoordigers: John Stuart Mill, Jeremy Bentham, William Godwin
• Invloed van schotse verlichting met Adam Smith: max. collectief nut door max. individueel
nut
• Methodologisch individualisme: sociale verschijnsels = resultaat individuele, rationele
handelingen van nut-maximaliserende individuele actor
• 2 varianten maximalisatie:
1. Economie:
o Nut-maximaliserende actor
o Sociale wereld = markt met rationele deelnemers die nut max.
2. Psychologie:
o Zoeker van bevredigingen van driften
o Sociale wereld = uitwisseling van wederzijdse aantrekking om behoeften te
bevredigen
2.2 Gedragstheoretische sociologie - George Homans
• Kritiek op Parson’s structureel-functionalistische theorie: conceptueel schema zonder
proposities of vermogen sociale verschijnsels te verklaren
=> elementair probleem: hoe sociaal gedrag verklaren?
• Wortels: sociaalpsychologisch onderzoek van kleine groepen + in behaviorisme
• Doel: sociaal gedrag met algemeenste proposities verklaren
• Stelling: sociale relaties = uitwisselingsrelaties
MAAR sociale structuren enkel begrijpen door elementair sociaal gedrag te begrijpen
=> reductionistische aanpak: sociologie met psychologie verklaren ( = anti-Durkheim)
, 2.3 Behaviourisme - Skinner
• Stimulus-respons-schema
• Skinner-box: geen ‘vrije wil’, wel reacties op omgeving (beloningssysteem)
• Operante conditionering:
o Getoond gedrag veranderd door consequenties
o Reacties pos (beloning), neg (straf), neutraal (geen respons)
o Beloning moedigt bepaald gedrag aan, straf ontmoedigd bepaald gedragd
• 6 proposities:
1. Succespropositie: hoe vaker gedrag beloond, hoe waarschijnlijker dat die actie wordt
uitgevoerd
-> 3 fases:
a. Gedrag
b. Beloond resultaat
c. Herhaling
2. Stimuluspropositie:
o Generalisatie + onderscheiding (discriminatie)
o Gedrag uitbreiden naar gelijkaardige of beperkte specifieke situaties waarbij die
in het verleden beloond/gestraft werd
3. Waardepropositie:
o hoe meer waarde een persoon aan actie hecht, hoe waarschijnlijker dat hij deze
zal uitvoeren
o beloningen en straffen hebben positieve en negatieve impact/waarde
o bestraffen minder effectief dan achterhouden belonging
4. Deprivatie-verzadigingpropositie:
o hoe vaker een beloning gegeven wordt, hoe minder waardevol meer van
dezelfde beloning wordt
o kosten: verloren beloning van ander gedrag
vs. Winsten: beloningen door gekozen gedrag hoger dan verloren beloningen van
alternatief gedrag
o winst minder als verzadiging van beloning optreedt
5. Agressie-goedkeuring proposities (A+B):
o Persoon toont goed gedrag vaker als gedrag beloond wordt met een (betere)
verwachte reactie en het resultaat van dat gedrag wordt hem dierbaarder
o bij krijgen van beloning/reactie die persoon niet verwacht kan die agressief
gedrag vertonen en het resultaat van zo een gedrag krijgt een positieve waarde
voor die persoon
agressieve handeling geeft voldoening + goedkeuring
6. Rationaliteitspropositie:
o Rationele keuze
o Maximalisatie van nut
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ruthvanderfaeillie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.37. You're not tied to anything after your purchase.