SAMENVATTING VERBINTENISSENRECHT
Voorbeelden examenvragen
Casus:
CASUS 1: Marthe en haar vriend Max doen een beroep op advocaat Verstappen om hun belangen te
behartigen in een gerechtelijke procedure tegen de verhuurder van hun appartement.
1. Stel: De advocaat verschijnt niet ter zitting, nu hij onderweg naar de rechtbank het SO werd van
een aanrijding. Kan hij aansprakelijk worden gesteld door Marthe en Max?
• Antwoord: Overmacht ze bevinden zich in een contractuele relatie met de
verhuurder. Partijen zijn gehouden hun contractuele afspraken na te komen. De
advocaat die moet verschijnen is een resultaatsverbintenis. Gaan kijken of we kunnen
spreken van overmacht.
2. Stel: Marthe en Max verliezen de procedure in eerste aanleg en vragen aan hun advocaat om hoger
beroep aan te tekenen. De advocaat laat evenwel de beroepstermijn verstrijken. Kunnen Marthe en
Max de advocaat aanspreken? Wat moeten zij bewijzen?
• Antwoord: Er is een contractuele relatie met de advocaat. Fout, schade en oorzakelijk
verband gaan bewijzen. We kunnen gaan kijken welke soort verbintenis het is, we
kunnen hier opmerken dat het gaat over een resultaatsverbintenis. Het onderscheid
tussen inspanningsverbintenis en een resultaatsverbintenis heeft betrekking op het
bewijs.
3. Stel: De verhuurder is van oordeel dat Marthe en Max een huurachterstal hebben van 6 maanden.
Wie moet hij aanspreken?
• Antwoord: Hij kan beide aanspreken voor de helft. Men kan nagaan of er in het
contract iets geschreven is over hoofdelijkheid. Dan zou hij één van beide kunnen
aanspreken voor de achterstal te betalen.
CASUS 2: Het echtpaar Janssens sluit een overeenkomst met het tuinbedrijf “Het kevertje” om
werkzaamheden te laten uitvoeren in hun tuin, met o.a. de aanleg van een houten terras achter het
huis.
- A. Enkele maanden later wordt het terras gelegd. De zaakvoerder van “Het kevertje” voert
aan dat er prijsstijgingen zijn geweest (voor het hout). Kan hij deze doorrekenen aan het
echtpaar Janssens?
o Antwoord: Ja. Men moet gaan kijken naar de bindende kracht van de onderneming.
Als er dus een bepaalde prijs is afgesproken moet men zich houden aan deze prijs.
Men kan wel gaan kijken of men kan spreken van wijziging van omstandigheden, dan
zou het mogelijk zijn om de prijs aan te passen. (imprevisieleer)
- B. Op het moment dat de werkmannen het terras komen leggen, stelt het echtpaar vast dat
de houten planken van mindere kwaliteit zijn dan de houtsoort die werd besteld. Kunnen zij
de ontbinding van de overeenkomst vorderen?
o Antwoord: Men moet gaan kijken of de tekortkoming ernstig genoeg is of niet. We
spreken hier dus van een feitelijk beoordeling.
1
,CASUS 3: Supermarktketen De Haan onderhandelt met kippenboer De Hen over het sluiten van een
mogelijke overeenkomst m.h.o. de levering van eieren. Ze spreken af dat tijdens de
onderhandelingsfase geen van de partijen met anderen mag onderhandelen.
- Hypothese 1: De kippenboer ontdekt na het afspringen van de onderhandelingen dat De
Haan toch tijdens de onderhandelingsfase onderhandeld heeft met een andere kippenboer
met wie De Haan uiteindelijk heeft gecontracteerd. Quid?
o Antwoord: Je moet het situeren in de precontractuele fase dus in de
buitencontractuele fase. Dit belet niet dat partijen bepaalde afspraken kunnen
maken. Wordt beheerst door de buitencontractuele aansprakelijkheid. In boek 5 staat
er vermeld dat u onderhandelingsvrijheid heeft. Partijen hebben mogelijkheid
contract af te breken.
- Hypothese 2: De kippenboer De Hen zet De Haan onder druk en stelt dat ze in de media
zullen beweren dat De Haan eieren van slechte kwaliteit verkoopt indien De Haan met
iemand anders zou contracteren. Uit schrik voor slechte publiciteit besluit De Haan te
contracteren met De Hen. Quid?
o Antwoord: Dit gaat over de geldigheidsvereisten van een overeenkomst. Er is sprake
van moreel geweld, dreigen met bepaalde zaken in de media te brengen. Er is hier
dus geen sprake van vrije toestemming want het wordt door het moreel geweld
aangetast.
CASUS 4: Supermarktketen De Haan onderhandelt met kippenboer De Hen over het sluiten van een
mogelijke overeenkomst m.h.o. de levering van eieren. Ze spreken af dat tijdens de
onderhandelingsfase geen van de partijen met anderen mag onderhandelen.
- Hypothese 1: De kippenboer ontdekt na het afspringen van de onderhandelingen dat De
Haan toch tijdens de onderhandelingsfase onderhandeld heeft met een andere kippenboer
met wie De Haan uiteindelijk heeft gecontracteerd. Quid?
o Antwoord: Je moet het situeren in de precontractuele fase dus in de
buitencontractuele fase. Dit belet niet dat partijen bepaalde afspraken kunnen
maken. Wordt beheerst door de buitencontractuele aansprakelijkheid. In boek 5 staat
er vermeld dat u onderhandelingsvrijheid heeft. Partijen hebben mogelijkheid
contract af te breken.
- Hypothese 2: De kippenboer De Hen zet De Haan onder druk en stelt dat ze in de media
zullen beweren dat De Haan eieren van slechte kwaliteit verkoopt indien De Haan met
iemand anders zou contracteren. Uit schrik voor slechte publiciteit besluit De Haan te
contracteren met De Hen. Quid?
o Antwoord: Dit gaat over de geldigheidsvereisten van een overeenkomst. Er is sprake
van moreel geweld, dreigen met bepaalde zaken in de media te brengen. Er is hier
dus geen sprake van vrije toestemming want het wordt door het moreel geweld
aangetast.
Stellingvraag:
STELLINGVRAAG 1: Bij de interpretatie van een B2C contract moet de feitenrechter nooit op zoek
gaan naar de gemeenschappelijke bedoeling van de contractspartijen.
- Als partijen het niet eens geraken over de draagwijdte dan zal de feitenrechter moeten gaan
kijken naar de gemeenschappelijke bedoeling.
- We kunnen spreken van een relatie tussen een sterkere contractspartij (de onderneming) en
de zwakkere contractspartij (de consument)
2
, - Het gaat vaak over algemene voorwaarden waar er dan discussie over kan ontstaan
A. DEEL 1: HET BEGRIP VERBINTENIS EN DE SOORTEN VERBINTENISSEN
A.1 HOOFDSTUK 1: HET BEGRIP VERBINTENIS
A.1.1 De Verbintenis
A.1.1.1 Een rechtsband tussen personen
- Tussen minstens 2 personen
o Vb. huurovereenkomst (huurder en verhuurder)
- Waarbij de ene een vorderingsrecht heeft op de andere (aanspraak jegens een persoon op
een bepaalde gedraging)
o De verhuurder kan aanspraak maken op de huurgelden
o De huurder kan zeggen verhuurder u moet zorgen voor ongestoord genot
- Verschil met zakelijk recht (geeft zeggenschap op een zaak vb. eigendom, vruchtgebruik)
o Geldt erga omnes iedereen moet dat respecteren (als iemand eigenaar is van een
stuk grond moet iedereen dat respecteren)
- Verschil in geldingskracht
o In principe: inter partes (tussen partijen Vb huurder en verhuurder, geen derden
A.1.1.2 Ontstaan uit een rechtshandeling of andere gedragingen (zoals rechtsfeit)
Een Rechtshandeling
Art. 1.3. Rechtshandeling
De rechtshandeling is de wilsuiting waarbij een of meer personen de bedoeling hebben om
rechtsgevolgen te doen ontstaan.
- Uit overeenkomst: rechtsband tussen minstens 2 personen (meerzijdige RH) mho op het
doen ontstaan van rechtsgevolgen Vb. koop, huur, …
- Uit eenzijdige RH
Onderscheiden van rechtsfeiten
- Vb. fout, gebrekkige zaak, …
- Geen contractspartijen, maar treden wel in juridische relatie
- Buitencontractuele fout
A.1.1.3 Met het ontstaan van in geld waardeerbare aanspraken tot voorwerp
- Verbintenis om iets te doen (vb. geld betalen) , iets niet te doen, of iets te geven (overdracht
zakelijk recht)
- Inspannings- of resultaatsverbintenis
o Advocaat onder arm genomen en zaak verloren, hoger beroep instellen (1 maand)
Inspanning: kan niet beloven dat zaak gaat winnen Resultaat: hoger beroep tijdig
instellen)
- Maakt in vermogen van SE een in geld waardeerbare vermogenspost uit en in vermogen van
SA een passief dat zijn vermogen belast
A.1.1.4 Kan in rechte worden afgedwongen – contracten moeten worden nageleefd
- Bij niet vrijwillige uitvoering van de verbintenis: afdwingbaarheid in rechte, eventueel onder
dwangsom
- Onderscheid met andere verbintenissen, zoals natuurlijke verbintenissen en
vriendschappelijke afspraken
3
, - Wat met gentlemen’s agreements?
o Afspraken over bepaalde regels tussen ondernemingen zonder dat ze deze juridisch
willen opnemen zijn dus eerder morele afspraken dan
A.1.2 De natuurlijke verbintenis
A.1.2.1 Definitie
- Geen definitie in oud BW
- Art. 5.2. Natuurlijke verbintenis
De natuurlijke verbintenis is een verbintenis waarvan de uitvoering niet kan worden
afgedwongen.
Restitutie is niet mogelijk voor een natuurlijke verbintenis die zonder vergissing of dwang
werd nagekomen.
De erkenning, zonder vergissing of dwang, van een natuurlijke verbintenis doet een
verbintenis ontstaan.
o Vrouw krijgt een kind en gaat kind alleen opvoeden. Vrouw krijgt nieuwe partner en
gaan samenwonen. Partner geen verplichtingen tegenover het kind. Nieuwe partner
staat vrijwillig mee in voor de opvoeding van het kind en gaat mee betalen. Wanneer
kind 17, breuk tussen moeder en partner. Kan nieuwe partner geld terugvorderen dat
hij aan kind heeft uitgegeven al die jaren? Nee (want geen contractuele verbintenis)
Uitgangspunt : situeren tussen morele plichten en vermogensrechtelijke verbintenissen?
- Voorwaarde 1:
o Verbintenis die geldig bestaat maar die in beginsel niet in rechte kan worden
afgedwongen, hoewel ze – wanneer ze vrijwillig werd nagekomen – niet kan leiden
tot terugvordering van prestaties (art. 1235, lid 2 oud BW)
o Erkenning van SA dat hij tot nakoming is gehouden
o Feitenrechter zal nagaan of er geen dwang was en zeker uit vrije wil was
- Voorwaarde 2
o Gehoudenheid van de SA wordt door de maatschappij als vanzelfsprekend aanvaard.
o Noopt tot terughoudendheid!
o Rekening houdend met maatschappelijke evoluties
A.1.2.2 Toepassingen
We kunnen spreken van talrijke toepassingen in deze context:
- Soevereine beoordeling door feitenrechter:
o Alimentatieplicht in hoofde van lesbische meemoeder na beëindigen relatie?
o Uitgaven door feitelijk samenwonende partners tijdens de periode van
samenwonen?
o Betaling begrafeniskosten door niet-erfgenaam
Vb. Man en Vrouw wonen feitelijk samen (40 jaar), man gaat dood.
Begrafenis kost veel geld en men gaat kijken wie de factuur moet gaan de
betalen. Dat is een last van de nalatenschap. De vrouw zegt dat ze de factuur
gaat betalen want er is ruzie en ze zegt dat ze het later gaat terugvorderen
van de erfgenamen. Erfgenamen zeggen dat zij uit vrije wil heeft beslist en
dat het een natuurlijke verbintenis zou zijn. De rechtspraak gaat het in rechte
beoordelen. Ze gaan kijken naar de feiten.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zowe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.60. You're not tied to anything after your purchase.