Samenvatting Cognitie en Gedrag Deeltentamen 2 Universiteit Utrecht
All for this textbook (2)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Cognitie en gedrag (201500054)
All documents for this subject (110)
Seller
Follow
ellakoffijberg
Content preview
1.1 Cognitieve psychologie: de geest bestuderen
Door te stellen dat de geest cognitie creëert en belangrijk is voor het functioneren en
overleven, vertellen we wat die doet, maar niet hoe die dat bereikt → cognitieve psychologie.
1868: Donders’ experiment: Hoe lang duurt het om een beslissing te nemen?
Hij stelde dat het verschil tussen de simpele reactietijd en de keuze reactietijd de duur
van het besluitvormingsproces is.
Mentale reacties worden niet rechtstreeks gemeten, maar worden afgeleid uit gedrag.
1879: Wundt’s psychologisch laboratorium: Structuralisme en analytische introspectie
Structuralisme: onze algehele ervaring wordt bepaald door het combineren van
basiselementen van ervaring (‘sensaties’).
Maakte gebruik van analytische introspectie, waarbij getrainde deelnemers hun sensaties,
gevoelens en denkprocessen beschreven als reactie op stimuli.
Wundt is leider van de verschuiving van de rationalistische benadering naar de empirische.
1885: Ebbinghaus’ geheugenexperiment: Wat is het tijdsverloop van vergeten?
Langere vertraging resulteert in kleinere besparingen: (oorspronkelijke tijd om de lijst te
leren) − (tijd om de lijst opnieuw te leren na de vertraging).
Spaarcurve laat zien dat het geheugen snel afneemt gedurende de eerste twee dagen na
het eerste leren en daarna afvlakt.
1890: William James’ Principes van Psychologie
Beschrijvingen van een breed scala aan ervaringen, via eigen ervaring.
Wanneer we besluiten om onze aandacht op één ding te richten, moeten we onze aandacht
van andere dingen afleiden.
1.2 Het opgeven van de studie van de geest
1913: Watson richt het behaviorisme op
Watson veranderde analytische introspectie (resultaten verschilden p.p. en waren moeilijk te
verifiëren) naar behaviorisme.
Hij gebruikte klassieke conditionering om te betogen dat gedrag kan worden geanalyseerd
zonder verwijzing naar de geest.
1938: Skinner’s operante conditionering
Hoe gedrag versterkt kan worden door positieve versterkers.
Kritiek: een simpele stimulus-responstheorie verklaart niet dat mensen op verschillende
aspecten van dezelfde stimulus kunnen reageren, en welk aspect dat is, blijkt pas uit hun
respons.
Sommigen hielden zich niet strikt aan de lijn van het behaviorisme.
1948: Tolman’s cognitieve kaart
Zijn verklaring: de rat ontwikkelde een mentale kaart van het doolhof, waarmee hij wist dat
hij linksaf moest om het voedsel te vinden, ondanks eerdere beloning voor rechtsaf slaan.
,1959: Chomsky’s kritische recensie van Skinner’s taalontwikkelingstheorie
I.t.t Skinner’s operante conditionering, zei Chomsky dat taalontwikkeling biologisch
aangeboren is. Dit leidde tot de cognitieve revolutie.
1.3 De wedergeboorte van de studie van de geest
Introductie van de digitale computer
Geïnspireerd computers ontstond de informatieverwerkingsbenadering om de geest te
bestuderen: vindt plaats in een aantal fasen.
Volgens Cherry’s dichotische luisterexperiment zou "input" de gehoorde als de
ongehoorde berichten zijn; het "filter" laat het gehoorde bericht door; de "detector" registreert
de info die door het filter komt.
Ongehoorde bericht was achtergrond → Broadbent met 1e stroomdiagram van de geest.
Kunstmatige intelligentie en informatietheorie
Onderzoekers probeerden kunstmatige intelligentie; Newell en Simon ontwikkelden het
Logic Theorist-programma.
George Miller ontdekte dat mensen slechts 7 items tegelijk in hun geheugen kunnen
vasthouden, wat leidde tot het idee dat geheugen actief informatie hercodeert in kleinere
eenheden (‘bits’). Dit leidde tot de populaire "geest als computer" metafoor en het besef van
beperkte cognitieve capaciteit.
De cognitieve ‘revolutie’ duurde een tijdje
1.4 Modern onderzoek in de cognitieve psychologie
De rol van modellen in de cognitieve psychologie
Structurele modellen, die hersenstructuren weergeven die betrokken zijn bij specifieke
functies, vereenvoudigen.
Procesmodellen maken ingewikkelde processen inzichtelijker en vormen een goed
startpunt voor onderzoek.
Resource modellen richten zich op de mentale "inspanning" of "bronnen" die nodig zijn. Als
een proces beperkte bronnen heeft, kan dit leiden tot een capaciteitsprobleem. Processen
delen vaak bronnen, waardoor ze concurreren. Het "meervoudige bronnenmodel",
voorspelt hoe prestaties variëren bij multitasking, met drie dimensies: verwerkingsfasen
(waarnemen vs. reageren), verwerkingscodes (ruimtelijk vs. verbaal) en modaliteiten
,(auditief vs. visueel). Hoe minder taken dezelfde bronnen gebruiken, hoe beter multitasking
mogelijk is.
Voordelen voor de wetenschap, de maatschappij en voor u!
Spacing kan leiden tot langzamer leren, maar duurzame retentie. Interleaven (afwisselen
van verschillende onderwerpen binnen een bepaald domein) verbetert prestaties,
waarschijnlijk omdat het studenten dwingt om te discrimineren tussen onderwerpen.
Het beste is om gespreid en afgewisseld te oefenen wanneer blijvende kennis gewenst is.
Retrieval-based learning toont aan dat het ophalen van informatie uit het geheugen het
leren op de lange termijn verbetert. Roediger en Karpicke (2006) toonden aan dat herhaald
testen de beste resultaten oplevert na een week, terwijl herlezen leidt tot snel vergeten. Het
actief ophalen maakt info beter retrievable in de toekomst, vermindert toetsangst en
informeert over welke stof verder behandeld moet worden.
Elaboratie en actieve betrokkenheid met het materiaal zijn nodig voor efficiënt leren.
1.5 Iets om over na te denken
Toepassing van de aftrekmethode van Donders
In de studie van Petersen werd PET en de aftrekkingsmethode gebruikt om te onderzoeken
welke hersengebieden actief zijn bij verschillende cognitieve processen, zoals semantische
associaties en actie-selectie.
Signaal-detectietheorie
Signaal-detectietheorie biedt een kader en analysemethoden om te begrijpen hoe
beslissingen onder onzekerheid worden genomen. Hierbij spelen twee centrale concepten
een rol: onderscheidingsvermogen (het vermogen om een signaal van ruis te
onderscheiden) en het responscriterium (de grens waarboven een waarnemer besluit dat
er een signaal is). Deze theorie vindt zijn oorsprong in elektrotechniek en statistiek en is
toepasbaar op verschillende gebieden zoals psychologie, geneeskunde en juridische
besluitvorming.
In een praktische toepassing, zoals bij een rookmelder, verwijst ruis naar
achtergrondactiviteit die geen signaal (zoals brand) is. Een rookmelder detecteert
bijvoorbeeld het verschil tussen een echte rookontwikkeling door vuur (signaal + ruis) en
andere rookbronnen zoals sigarettenrook of waterdamp (ruis). Ruis is altijd aanwezig in
verschillende mate, wat onzekerheid toevoegt aan het detectieproces.
Een operator (bijvoorbeeld iemand die een radarscherm bewaakt) moet op basis van de
reactiesterkte van de sensor beslissen of er een signaal aanwezig is. Als de reactie van de
sensor sterk is, zal de operator eerder geneigd zijn om een signaal te rapporteren. Echter,
een zwakkere respons kan leiden tot twijfel. In situaties waarin de kansverdelingen van
signaal+ruis en ruis ver uit elkaar liggen, wordt de beslissing eenvoudiger omdat de reacties
duidelijker verschillen. Als de verdelingen echter overlappen, zoals vaak het geval is, is de
beslissing complexer en ontstaat er een beslissingscriterium.
, Door het criterium aan te passen, kan een operator kiezen tussen conservatieve en
riskante beslissingen:
● Conservatief criterium: Het criterium wordt hoog ingesteld, wat leidt tot minder false
alarms (vals positieve reacties), maar meer gemiste signalen.
● Riskant criterium: Het criterium wordt laag ingesteld, wat resulteert in meer false
alarms, maar minder gemiste signalen.
De keuze van het criterium hangt af van de gevolgen van fouten en wordt vaak vastgelegd in
een pay-off matrix. Deze matrix toont de kosten en opbrengsten van fouten en juiste
beslissingen. Bij een hoge kost van een gemiste brand (in geval van rookdetectie) zal men
het criterium eerder lager zetten om de kans op detectie te vergroten, ondanks de kans op
false alarms.
De ROC-curve (Receiver Operating Characteristic) visualiseert het verband tussen de hits
en false alarms bij verschillende criteriumwaarden. Een ideale ROC-curve zou bij perfecte
detectie 100% hits en 0% false alarms laten zien, wat zelden haalbaar is in de praktijk. In
situaties van twijfel, waarbij signaal en ruis overlappen, bevindt de ROC zich ergens tussen
de uitersten van perfecte detectie en volledige ongevoeligheid.
Ten slotte, is d', een maat voor onderscheidingsvermogen, die aangeeft hoe ver de
gemiddelde reactiesterktes van signaal+ruis en ruis uit elkaar liggen, uitgedrukt in
standaarddeviaties. Hoe groter de d'-waarde, hoe gemakkelijker het wordt om het signaal
van de ruis te onderscheiden, onafhankelijk van het criterium of de neiging van de
waarnemer om conservatief of riskant te reageren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellakoffijberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.24. You're not tied to anything after your purchase.