100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting College 8 - De beursvennootschap in het financieel toezichtrecht $4.81
Add to cart

Summary

Samenvatting College 8 - De beursvennootschap in het financieel toezichtrecht

4 reviews
 27 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

De voorgeschreven stof en hoorcolleges van college 8.

Last document update: 4 year ago

Preview 3 out of 30  pages

  • March 26, 2020
  • April 7, 2020
  • 30
  • 2019/2020
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: annedenhartog • 6 months ago

review-writer-avatar

By: duurtdelger • 1 year ago

review-writer-avatar

By: xaganheerbaart • 3 year ago

review-writer-avatar

By: lailanaqvi • 3 year ago

avatar-seller
De beursvennootschap in het financieel toezichtrecht College 8


Hoorcollege 8 – Prospectusaansprakelijkheid
Literatuur
Handboek Beursgang (De Jong, 2011)
NB. Boek komt uit 2011, inmiddels zijn veel van de Wft-bepalingen vervallen.
Zoals Pijls heeft aangegeven kan de uitleg hiervan nog wel relevant zijn, maar
let hier bij het tentamen dus wel op.
Hoofdstuk 16. Aansprakelijkheid
16.1 Inleiding
Art. 5:13 lid 1 Wft bevat een standaard waaraan het prospectus moet voldoen.
Een misleidend prospectus kan o.g.v. het Nederlandse recht leiden tot
civielrechtelijke aansprakelijkheid van de daarvoor verantwoordelijke partijen
jegens beleggers die daardoor schade lijden. Aansprakelijkheid wegens
misleiding van beleggers kan ook het gevolg zijn van (misleidende)
mededelingen buiten het prospectus om, van het niet actief corrigeren van een
verkeerde perceptie in de markt omtrent een onderwerp dat voor de
beleggingsbeslissing van belang is, of van onrechtmatige koersstabilisatie. Het
leerstuk van de prospectusaansprakelijkheid heeft een belangrijke impuls
gekregen door het World Online-arrest.

Schadeclaims van beleggers wegens vermeende misleiding hebben in de
praktijk betrekking op buitencontractuele aansprakelijkheid. Een misleidend
prospectus kan onder omstandigheden ook leiden
tot contractuele aansprakelijkheid jegens beleggers. De buitencontractuele
aansprakelijkheid vormt het zwaartepunt van dit hoofdstuk.

16.2 Aansprakelijkheid voor misleidende mededelingen in het
prospectus
16.2.1 Wettelijke grondslagen voor aansprakelijkheid
Er zijn verschillende gronden waarop gedupeerde beleggers een vordering tot
schadevergoeding kunnen baseren indien zij menen dat het prospectus
misleidend is.
 Beleggers kunnen trachten de verantwoordelijke(n) aan te spreken o.g.v.
de algemene onrechtmatigedaadsbepaling, art. 6:162 BW. Indien een
(rechts)persoon een onrechtmatige daad pleegt die hem kan worden
toegerekend, is hij aansprakelijk voor de schade die een belegger lijdt.
Wel moet de geschonden norm strekken tot bescherming tegen de schade
zoals de benadeelde belegger die heeft geleden (art. 6:163 BW).
Zijn ook voorschriften die een concretisering zijn van de
onrechtmatigedaadsbepaling:
o Aansprakelijkheid op grond van de regeling inzake oneerlijke
handelspraktijken, art. 6:193a-193j BW.
 Bewijslastomkering in art. 6:193j BW.
o Aansprakelijkheid op grond van de regeling inzake misleidende
reclame, art. 6:194-196 BW.
 Bewijslastomkering in art. 6:195 BW.

16.2.2 De regeling inzake misleidende reclame
16.2.2.1 Inleiding
Art. 6:194 (oud) BW was (net zoals het huidige art. 6:194 BW) moeizaam
geformuleerd. Na inwerkingtreding van de Wet oneerlijke handelspraktijken is
art. 6:194 BW gelijkluidend gebleven, met dien verstande dat door de
openbaarmaker nog slechts onrechtmatig wordt gehandeld jegens een ander die
handelt in de uitoefening van zijn bedrijf.


1

,De beursvennootschap in het financieel toezichtrecht College 8



16.2.2.2 Wie is ‘openbaarmaker’ in de zin van art. 6:194?
De begrippen 'openbaar maken' en 'openbaar laten maken' uit art. 6:194 BW
moeten volgens de wetsgeschiedenis en de rechtspraak van de HR ruim worden
uitgelegd. Het is volgens de MvT voldoende dat het publiek kennis heeft kunnen
nemen van de mededeling. Er gelden geen restricties t.a.v. de wijze van
openbaar maken. De wet gaat niet uit van een ‘uitputtingsregel’ (als eenmalige
openbaarmaking heeft plaatsgehad dat dit als uitputtend moet worden
beschouwd en dat een nieuwe publicatie van dezelfde gegevens niet meer als
een openbaarmaking kan gelden). De persoon die een tekst publiceert waarin
reeds eerder openbaar gemaakte mededelingen zijn opgenomen, maakt ook die
laatste mededelingen openbaar in de zin van art. 6:194 BW. Wie is de persoon
die ene mededeling openbaar maakt of laat maken? In de literatuur wordt
aangenomen dat in ieder geval de uitgevende instelling en de syndicaatsleider
hieronder vallen. De herplaatsende aandeelhouder is ook onderworpen aan art.
6:194 e.v. BW. De regeling is niet van toepassing op bestuurders en
commissarissen.


16.2.2.3 Wanneer is een prospectus misleidend?
De Boer/TMF: ging om de vraag of een brochure misleidend was. HR: Bij
beantwoording van de vraag of de brochure misleidend is in de zin van art.
6:194 BW had het hof behoren uit te gaan van de vermoedelijke verwachting
van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument
tot wie de brochure zich richt of die zij bereikt. De omstandigheid dat De Boer
c.s. ervaring in de zakenwereld hebben behoort derhalve bij de beantwoording
van de hiervoor bedoelde vraag geen gewicht in de schaal te werpen, nu het hof
niet heeft vastgesteld dat de kring van personen tot wie de brochure zich richtte
of die zij heeft bereikt uitsluitend bestaat uit personen die ervaring in de
zakenwereld hebben. Het criterium van de gemiddeld geïnformeerde,
omzichtige en oplettende gewone consument is ontleend aan de
consumentenrechtspraak van het HvJ. Volgens De Jong is het opvallend dat de
HR betekenis toekent aan de kring van personen tot wie de brochure zich
richtte/die zij heeft bereikt. Als die kring ongespecificeerd is, werkt het zakelijk
inzicht van de gedupeerde beleggers De Boer niet door bij de aan te leggen
maatstaf voor de vraag of de brochure misleidend was, maar bij de toepassing
van het leerstuk van de eigen schuld (art. 6:101 BW).

In VEB c.s./World Online c.s. ging het specifiek om de vraag wanneer een
prospectus in het kader van een beursgang misleidend is. De HR: Bij de
beantwoording van de vraag of een prospectus misleidend is in de zin van art.
6:194 BW, moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van een
gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone belegger tot wie de
mededeling zich richt of die zij bereikt. Van deze "maatman-belegger" mag
verwacht worden dat hij bereid is zich in de aangeboden informatie te
verdiepen, maar niet dat hij beschikt over specialistische of bijzondere kennis
en ervaring (behoudens het geval dat de reclame zich uitsluitend op personen
met dergelijke kennis en ervaring richt).
 De HR spreekt hier, in vergelijking met TMF-arrest, specifiek over de
‘maatman-belegger’. Daarbij specificeert de HR wat van die maatman
mag worden verwacht. Hij moet zich verdiepen in de informatie, wat weer
op gespannen voet lijkt te staan met de praktijk waarin vele beleggers het
prospectus niet zelf zullen lezen. Net zoals in het TMF-arrest wordt
opgemerkt dat het kennisniveau en de ervaring van de maatman hoger

2

, De beursvennootschap in het financieel toezichtrecht College 8


kunnen zijn als de reclame zich enkel richt op personen met die kennis en
ervaring.

VEB c.s./World Online c.s.: wanneer is een prospectus in een concreet geval
misleidend voor de maatman belegger? HR: met name als de mededeling onjuist
of onvolledig is. De feitelijke vaststelling dat sprake is van een
onjuiste/onvolledige mededeling betekent echter niet dat deze ook misleidend is.
Daarvoor is vereist dat de mededeling de beleggers ‘misleidt of kan misleiden
en door haar misleidende karakter hun economische gedrag kan beïnvloeden’.
Bij de beoordeling of dit laatste het geval is moet worden uitgegaan van de
maatman-belegger. Een rechter kan pas oordelen dat een onjuiste of onvolledige
mededeling misleidend is indien redelijkerwijs aannemelijk is dat de
mededeling, gelezen in de context waarin deze is geplaatst, van materieel
belang is voor de beleggingsbeslissing van de maatman-belegger. In dat geval is
het namelijk aannemelijk dat de onjuistheid/onvolledigheid redelijkerwijs het
economische gedrag van de maatman-belegger kan beïnvloeden.
 Naar aanleiding hiervan wil De Jong nog een aantal opmerkingen maken:
o Van misleiding kan volgens de HR met name sprake zijn indien de
mededeling onjuist/onvolledig is. De HR lijkt door het gebruik van
met name niet uit te sluiten dat ook op andere gronden sprake kan
zijn van misleiding. Mogelijk kan hierbij worden gedacht aan een
verwarrende inkleding van mededelingen, mededelingen buiten het
prospectus om die in samenhang met dat prospectus een
misleidende voorstelling van zaken geven of suggestieve
mededelingen.
o De HR gaat niet in op de vraag wanneer een mededeling
onjuist/onvolledig is en hoe dit kan worden vastgesteld.
o Misleiding wordt (terecht) gekoppeld aan materialiteit.
 Een onjuiste of onvolledige mededeling is eerst misleidend
indien de mededeling van materieel belang is voor de
beleggingsbeslissing van de maatman-belegger.
 Dit vindt De Jong nog wel een tamelijk vaag criterium.
o Volgens De Jong is ook de aard van de in het prospectus
opgenomen informatie van belang bij de beantwoording of er
sprake is van misleiding. Aan de juistheid van prognoses kunnen
minder hoge eisen worden gesteld dan aan de juistheid van
mededelingen omtrent behaalde resultaten.
 Dit komt niet expliciet tot uitdrukking in de uitspraak.
o Laatste aandachtspunt: moet de prospectus worden gezien als één
mededeling of bestaat deze uit meerdere mededelingen?
 Belang van deze discussie zit in de gevolgen voor de
bewijslastomkering o.g.v. art. 6:195 BW: moet t.a.v. elke
mededeling afzonderlijk worden bepaald of de aangesproken
partij de inhoud of inkleding daarvan heeft bepaald in de zin
van art. 6:195 lid 1 BW?
 In de literatuur is hier uitvoerig over gediscussieerd
n.a.v. het Coopag-arrest. De HR verschaft in World
Online geen volledige duidelijkheid.
o De Jong lijkt, ook op basis van het World
Online-arrest, het beste verdedigbaar: de visie
dat het prospectus uit meerdere mededelingen
in de zin van art. 6:194 BW bestaat/kan
bestaan.


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annehoogendoorn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.81
  • (4)
Add to cart
Added