100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Geschiedenis van het Privaatrecht $8.73   Add to cart

Class notes

Samenvatting Geschiedenis van het Privaatrecht

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting

Preview 4 out of 32  pages

  • December 3, 2024
  • 32
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Tammo wallinga
  • All classes
avatar-seller
HOOFDSTUK 8: CONTRACTEN EN QUASI-
CONTRACTEN.
INLEIDING: HERHALING.
Kenmerken van het Romeins contractenrecht:
 Gesloten systeem.
 Geen eenduidig systeem.
o Sommige contracten beheerst door goede trouw.
o Andere door schriftelijke formaliteiten.
 Contractenrecht bestaat uit voorgedrukte formula’s, met concrete acties.
 Belangrijk!: verschil tussen quasi-contracten en contracten.

DE REËLE CONTRACTEN.

4 soorten reële contracten die gemeen hebben dat voor hun totstandkoming
enkel de consensus tussen partijen niet volstaat. Er moet een zaak (res) door de
wederpartij in ontvangst genomen worden.

In de Instituten: 5 manieren waardoor men zich kan verbinden om een zaak in
ontvangst te nemen:
1. Verbruikleen (mutuum)
2. Onverschuldigde betaling (solutio indebiti)
3. Bruikleen (commodatum)
4. Bewaargeving (depositum)
5. Pand (pignus)

1) VERBRUIKLEEN (MUTUUM).

De ene partij overhandigt soortzaken aan de andere partij. De andere partij is
verplicht evenveel van dezelfde soort terug te geven.

Het contract ontstaat op het moment waarop de soortzaken (bepaald naar hun
gewicht; getal of maat) in ontvangst worden genomen, waardoor, wanneer
degene die de zaken overhandigt eigenaar is, ook de eigendom overgaat.

Uit het verbruikleencontract ontstaat er slechts één verbintenis. De ontvanger
van de zaak, moet evenveel van dezelfde soort en kwaliteit opnieuw in eigendom
overdragen aan zijn contractspartij.

Een prestatie kan hier niet onmogelijk worden en men kan nooit beroep
doen op overmacht! Hier geldt de regel dat de soort niet over gaat (genus
perire non potest).

In geval van niet-nakoming: een vordering: condictie (condictio) => beheerst
door strikt recht.

Partijen kunnen de overhandiging waarmee de ontvanger zich verbindt om
evenveel van dezelfde soortzaken terug te geven, ook de vorm van een
oneigenlijk bewaargeving (depositum irregulare) geven. Dit is een
overeenkomst van bewaargeving van soortzaken waarbij partijen afspreken dat
de zaak mag worden verbruikt.

, →Beide contracten zijn reëel en er ontstaat bij beide dezelfde verplichting!
MAAR: belangrijk verschil! De rechtsbetrekking tussen bewaarnemer en
bewaargever wordt beheerst door de goede trouw, terwijl de verbruikleen
van strikt recht is
Het feit of het beheerst wordt door de goede trouw of door strikt recht is van
belang in het geval van de mogelijkheid om rente te vragen in een nevenbeding.
 Goede trouw: nevenbeding is afdwingbaar met de hoofdvordering uit de
overeenkomst, de rente kan vormvrij worden bedongen in dit
nevenbeding.
 Strikt recht: nevenbedingen leiden hier enkel tot verweer, het gebruik van
de exceptie kan de verbintenis dan doen verminderen, maar de
verplichting kan door een nevenbeding niet groter worden (geen extra
rentes). De schuldenaar moet enkel terugbetalen wat hij heeft ontvangen
en eventueel minder indien aangehaald in het nevenbeding

2) BRUIKLEEN (COMMODATUM).

Bij bruikleen (commodatum) overhandigt de ene partij een zaak om niet, dat wil
zeggen zonder verdere tegenprestatie, in gebruik aan de andere partij, die
verplicht is dezelfde zaak in goede staat weer terug te geven.

Kenmerken:
 Totstandkoming: op het moment dat de zaak in ontvangst wordt
genomen.
 Zowel species als soortzaken zijn mogelijk
o Soortzaken: het is niet de bedoeling dat deze worden verbruikt!
o Precies dezelfde zaken moeten teruggegeven kunnen worden.
 Er ontstaat 1 hoofverplichting.
 Afgesproken tijdstip van teruggave .
 De in bruikleen gegeven zaak worden niet in eigendom overgedragen =>
de bruiklener = de houder; de bruikleengever = bezitter.
 Beschadigd of verminderd => geldt als niet teruggegeven (res non
videtur reddita, quar deterior facta redditur).

Overeenkomstig het utiliteitsbeginsel rust op de bruiklener een zware
aansprakelijkheid: Meest nauwgezette zorgvuldigheid + Bewaking
(custodiaplicht) => ook indien hem geen verwijt treft aansprakelijk.
 Keuze van de eigenaar: de dief aanspreken of de schade verhalen op de
bruiklener
o De ene sluit echter de andere uit.

De vordering tot teruggave of tot schadevergoeding van het niet teruggeven: de
directe bruikleenactie (actio commodatio directa). Als de bruikleengever
de eigenaar is, kan hij de zaken ook met revindicatie terugvorderen.

In uitzonderlijke gevallen: de bruiklener kan ook een vordering instellen tegen de
bruikleengever: de contraire bruikleenactie (actio commodati contraria).
Deze vordering kan worden gebruikt ingeval schade is ontstaan doordat een
ondeugdelijke zaak in bruikleen is gegeven of ingeval de bruiklener
noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Voor deze kosten heeft hij ook een
retentierecht!


2

,Deze rechtsverhouding wordt beheerst door de goede trouw! Dit impliceert
dat eventuele nevenbedingen dus ook mogelijk zijn.

Een sterk gelijkend rechtsfiguur: precarium.
 Niet voor een overeengekomen termijn, maar op elk moment opzegbaar.
 Steeds onmiddellijke terugvordering door zowel een bezitsactie als petitoir
rechtsmiddel als de actie met bewoordingen vooraf .
 Precarist heeft een zwakkere positie dan bruiklener!
 Slechts aansprakelijk voor boos opzet en niet voor de meest nauwgezette
zorgvuldigheid met custodiaplicht.
 Onroerende goederen zijn ook mogelijk (!bij bruikleen is dit niet duidelijk)

3) BEWAARGEVING (DEPOSITUM).

Bij bewaargeving (depositum) vertrouwt de ene partij een roerende zaak toe
aan de andere partij. Deze zal die zonder verdere tegenprestatie bewaren en op
verzoek weer teruggeven.

Kenmerken:
 Ontstaat op het moment dat de zaak in ontvangst wordt genomen.
 De bewaarnemer wordt houder van de zaak, de eigenaar blijft bezitter.
 Bewaarnemer mag de zaak niet gebruiken.
o Indien hij dit wel doet: Diefstal van het gebruik (furtum uses).
 Bewaarnemer ontvangt ook geen betaling in ruil.
 Zowel mogelijk bij specieszaken als bij soortzaken .
Er ontstaat uit bewaargeving één hoofdverplichting: de in bewaring geven zaak
teruggeven
 Indien niet vrijwillig teruggeven: contractuele vordering van de
bewaargever tegen bewaarnemer mogelijk: directe bewaargevingsactie
(actio depositi directa).
 Andersom: actie van de bewaarnemer tegen de bewaargever (actio
depositi contraria).
 Beide beheerst door de goede trouw.
 UITZONDERING: bijkomende verplichting in incidentele gevallen voor de
bewaargever: voorzien in vergoeding van het levensonderhoud van de in
bewaring gegeven slaaf.

Er zijn twee bijzondere vormen van bewaarneming:
 De bewaargeving uit nood (depositum miserabile): wanneer iemand na
een oproer, brand, instorting, … genoodzaakt is zijn roerende zaken bij
iemand anders onder te brengen => de directe bewaargevingsactie wordt
dan verleend tot het tweevoudige [wordt gezien als een delict].
 De oneigenlijke bewaargeving (depositum irregulare): wanneer bij de
bewaargeving van geld (of andere soortzaken) wordt afgesproken dat de
bewaarnemer het geld mag uitgeven => de bewaarnemer wordt eigenaar,
maar wordt verplicht evenveel terug te geven en kan zich niet meer op
overmacht beroepen.
Een sterk gelijkend rechtsfiguur: sequestratie (sequestratio):
 Wanneer twee partijen een roerende zaak overhandigen aan een derde,
die deze zaak onder bepaalde voorwaarden moet bewaren en later weer



3

, teruggeven. Ingeval koper en verkoper elkaar niet vertrouwen en daarom
zowel de koopprijs als de koopwaar aan een derde in bewaring geven.

4) PAND (PIGNUS).

HERHALING VAN HOOFDSTUK 5.

[Zakelijke zekerheden:
 Een pandgever wijst een vermogensbestanddeel aan dat kan dienen als verhaalsobject
voor de vordering.
o Zowel voor eigen schulden als voor andermans schulden.
o Kan ook als zekerheid voor de natuurlijke verbintenis van een gezagsonderworpen
kind of van een slaaf.
Totstandkoming:
 Door het sluiten van een pandcontract => een zogenaamd reëel contract.
 Andere vereisten:
o Consensus tussen de partijen.
o De verpande zaak moet worden overhandigd door de schuldenaar aan de
schuldeiser.
 De verpande zaak wordt in de macht van de schuldeiser gebracht
(vuistpand)
 Ook de mogelijkheid om een pandcontract te sluiten zonder de verpande
zaak te overhandigen (de stille verpanding (hypotheca)).
o De verpander moet beschikkingsbevoegd zijn: de verpander moet eigenaar van
de zaak zijn die hij in pand geeft.
o Er moet een schuld bestaan waarvoor de zaak in pand wordt gegeven
(accessoriëteit: situatie dat een recht afhankelijk is van een ander recht) => pandrecht kan
niet zonder een vordering bestaan.
 Een pand kan meermaals verpand worden: de eerste pandhoudende
schuldeiser heeft een sterker recht => adagium: “het oudst in tijd, het
sterkst in het recht” (prior tempore, potior iure).
Bescherming is voor zowel pignus als hypotheca dezelfde pandactie: actio hypothecaria.]



STIPULATIE.
Stipulatie is het contract dat tot stand komt door formele bewoordingen die in
een akte worden vastgelegd en waarmee de ene partij (de promissor) aan de
andere partij (stipulator) belooft om soortzaken of een specieszaak in eigendom
over te dragen of een bepaalde handeling te verrichten. → De stipulator stelt
een vraag waarop de promissor antwoordt.
→ De partijen zijn bij dit contract autonoom in het vaststellen van de prestatie,
zolang ze de vormvereisten maar respecteren => iedere gewenste prestatie kan
afdwingbaar gemaakt worden.

Vereisten:
 De toegezegde prestatie moet praktisch en juridisch uitvoerbaar zijn (mag
niet onttrokken zijn uit het privaatrecht).
 Mondeling.
 Verplichte aanwezigheid van partijen (kan ook door een
gezagsonderworpen slaaf of kind).
 Schriftelijke vastlegging in een akte.
 Vraag en antwoord moeten elkaar opvolgen.
 Oorspronkelijk vraag en antwoord uit hetzelfde werkwoord (bv. belooft u
dat, ja ik beloof u)



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uastudent2019. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.73. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

61001 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.73
  • (0)
  Add to cart