100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting; ISBR $7.61
Add to cart

Summary

Samenvatting; ISBR

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting; ISBR (38 pagina's) Bevat per week een uitwerking van de leerdoelen.

Preview 4 out of 38  pages

  • December 4, 2024
  • 38
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Inleiding staats- en bestuursrecht
~ Samenvatting ~

Week 1 ~ Beginselen van democratische rechtsstaat.

In grote lijnen de totstandkomingsgeschiedenis van de democratische
rechtsstaat beschrijven. Totstandkoming geschiedenis
1. Aan het begin was er een Theocratische staatsopvatting = heerschappij van God. Waarbij
de vorst/soeverein op aarde regeert, in de naam van God. Het recht op verzet ontbreekt.
Princeps legibus solutes est = de vorst/soeverein is niet gebonden door de wetten, staat
boven de wet.

2. Toen kregen we te maken met het natuurrecht. Waarbij we dachten, zijn er geen
rechtsbeginselen die uit de natuur voortvloeien en onvervreemdbaar zijn. (Waar iedereen
recht op heeft) Deze beginselen beperken de macht van de vorst. (legitieme vorst)
Optreden ten behoeve van algemeen belang, anders heb je recht om je te verzetten
tegen de tiran (deze negeert het natuurrecht).

3. In de middeleeuwen kregen we toen te maken met een feodale staat. Waarbij de vorst als
leenheer vooral militaire macht en financiële middelen nodig heeft. In ruil voor deze middelen
geeft de vorst domeingoederen aan leenmannen/vazallen.
Wederzijdse rechten en plichten werden uiteindelijk gecodificeerd.
(Magna Carta en Blijde incomste  het gewoonterecht, een uitwering van natuurrecht, te
codificeren en bestendigen. Hierdoor werd de macht van de koning beperkt.)

4. Daarna kwam als reactie op de godsdienstoorlogen het model van de absolute staat. Er was
absolute soevereiniteit, alle macht was in 1 persoon. (De zonnekoning)
Was niet van andere machten afhankelijk en was bevoegd tot scheppen nieuw recht.

5. Hierna kwam de klassieke liberale rechtsstaat. De burger en de overheid wordt gebonden
door het recht.
- Het recht moet individuele vrijheid beschermen.
- 4 beginselen: machtsverdeling, legaliteitsbeginsel, rechterlijke controle en
grondrechten.

Door de klassiek-liberale rechtstaat is een democratie uitgegroeid. De hiervoor genoemde
grondbeginselen zijn niet alleen gebaseerd op hooggestemde idealen, maar juist een
uitdrukking van de opkomst van de burgerij als de drijvende kracht achter de staat. Ook
mogen burgers niet meer belemmerd worden van economische activiteiten.
Er was wel een probleem, het kiesrecht werd afhankelijk gesteld van het inkomen van
het individu. Dit is uiteraard in strijd met de natuurlijke gelijkheid.

- Toch heeft het nog een eeuw geduurd voordat de representatieve democratie werd
gekozen op basis van algemene directe verkiezingen. Dit komt door twee zaken:

- Ten eerste was het aan het begin de bedoeling dat de rol van de Koning zou verminderen en
dat de regeringsmacht onder de controle van het parlement zou komen. Er werden 2 regels
ingevoerd om dit te laten werken:
1. De politieke ministeriële verantwoordelijkheid (1848)
2. De vertrouwensregel (1868)

,- Ten tweede had men ervaring met de Franse Revolutie (1789), waarin volkssoevereiniteit
ontaardde in een bloederige nachtmerrie. Hierdoor overheerste lang de opvatting dat de
ongeletterde meerderheid van het volk niet in staat was tot verstandig regeren.

Het duurde een nog eeuw voordat mensen een kiesrecht hadden, pas in 1917 voor de mannen
en 1919 voor de vrouwen.
Hierna was de democratische rechtsstaat pas een feit.

6. De sociale rechtstaat, toen de democratische rechtsstaat bleef hangen kwam dit erbij. Ze
hadden namelijk over het hoofd gezien dat de competitie, die de liberalen beschermen, zorgt
voor ongelijke kansen. Vooral na de Tweede Wereldoorlog bloeit er een verzorgingsstaat op:
een staat die op allerlei terreinen voorwaarden schept, voor de ontplooiing van de mens.
Deze taak is onder meer vervat in de sociale grondrechten.

De beginselen van de democratische rechtsstaat in een casus of in de
actualiteit herkennen en uitleggen op welke wijze deze beginselen een rol
spelen.
Beginselen democratische rechtsstaat
- Legaliteitsbeginsel
- Machtsverdeling
- Grondrechten
- Onafhankelijke rechterlijke controle
- Democratiebeginsel

Het legaliteitsbeginsel
Alle overheidsoptreden, zeker als het een inbreuk maakt op de rechten en vrijheden van
burgers, moeten berusten op een wettelijke grondslag. Die grondslag moet terug te vinden zijn
in de grondwet of in de wet in formele zin.
- Positief: de overheid mag alleen handelen, als er al een wet bestaat over hoe ze
moeten/mogen handelen.
- Negatief: de overheid moet zich binnen de grenzen van de wet houden.

‘Wet’: eisen aan
- Inhoud: kenbaar en voldoende specifiek; rechtszekerheid en -gelijkheid behouden
- Oorsprong: wetgevend orgaan  representatie/vertegenwoordiging (actief en passief
kiesrecht)

Wet in formele zin
Een algemene regel die wordt aangenomen op basis van artikel 81 Grondwet, namelijk de
vaststelling van wetten geschiet door de Staten-Generaal en regering gezamenlijk en hoe
volgens de procedure van artikel 82 Grondwet.

Machtsverdeling
Wordt ook wel ‘Trias Politica’ genoemd. De belangrijkste overheidsfuncties worden verdeeld
over 3 overheidsmachten.
- Wetgevende macht = maakt algemene regels
- Uitvoerende macht = voert algemene regels uit
- Rechterlijke macht = controleert de uitvoering van de wet

,Vroeger was er een strikte scheiding van deze machten. Tegenwoordig is er sprake van
‘Checks and balances’. Waarbij de nadruk eerder is komen te liggen op samenwerking en
controle tussen de 3 machten.

Doel:
- Misbruik van overheidsmacht te voorkomen.

Grondrechten
In een rechtsstaat hebben burgers fundamentele rechten die de overheid moet respecteren.
- Fundamentele rechten en vrijheden waarborgen in document van hogere orde dan
gewone formele wet.

Je kunt grondrechten onderscheiden in twee soorten:
Klassieke grondrechten
Beschermen de burger tegen ongeoorloofd overheidsoptreden door de burgers bepaalde
rechten voor te schrijven. De klassieke grondrechten vragen van de overheid een dulden. De
overheid wordt hierdoor verplicht om op bepaalde onderwerpen de burger te respecteren en
juist niet te handelen.
 Passief overheidsoptreden.
 Het recht op privacy.

Sociale grondrechten
Hebben als doel gelijke kansen voor burgers. Sociale grondrechten roepen de overheid op om
zich in te zetten om bepaalde minimum levensvoorwaarden te bevorderen en te waarborgen.
Ze vergen van de overheid juist een handeling.
 Actief overheidsoptreden.
 Zijn in beginsel niet af te dwingen voor de rechter.
 Recht op onderwijs

Initieel: beschermen tegen overheidsinmenging

Onafhankelijke rechterlijke controle
Dit is een uitwerking van machtenscheiding, legaliteit en grondrechten. De burger heeft het
recht om naar een onafhankelijke rechter te stappen, ook over beslissing tegen de overheid.
 Niemand is rechter in eigen zaak.
 Onafhankelijk = de rechter hoeft geen verantwoording af te leggen voor zijn keuzes.

Ook moeten de rechters controleren of de overheid zich houdt aan de afspraken.

Democratiebeginsel
Bestuursvorm waarbij het volk regeert.
Een belangrijk onderdeel is kiesrecht.
Actief kiesrecht: het recht om te stemmen.
Passief kiesrecht: het recht om je verkiesbaar te stellen.

Een ander aspect is de politieke besluitvorming:
- Tweede Kamer: een meerderheid (de helft van de stemmen plus één)
- Decentraal niveau: besluitvorming in de gemeenteraad of de provinciale staten
Het staatsrecht en het bestuursrecht situeren in het Nederlandse
rechtssysteem.

, Nederland is een rechtsstaat. Met een democratische rechtsstaat wordt bedoeld dat burgers
invloed moeten hebben op de rechtsstaat.

Ook kan je Nederland indelen in privaat recht en publiek recht.
 Privaat recht, gaat om het recht tussen burgers/bedrijven onderling.
 Publiek recht, houdt zich bezig met de relatie tussen overheid en burger.
- Staats-, bestuurs- en strafrecht

Staats- en bestuursrecht
- Organisatie van de staat
- Verhouding burger + overheid en overheden onderling
- (Eenzijdige) uitoefening van overheidsgezag via publiekrechtelijke rechtshandelingen.

Het handelen van de overheid kan verschillend van aard zijn. We kennen twee soorten.
1. Feitelijke handeling  Het bouwen van een brug, het openbreken van een weg, etc.
2. Rechtshandeling
- Privaatrechtelijke handeling
- Publiekrechtelijke handeling  de meeste besluiten zijn eenzijdig.

De meeste besluiten zullen eenzijdig bindende besluiten zijn. Dit houdt in dat de gelding van
het besluit niet afhankelijk is van de instemming van degene tot wie het besluit is gericht. Je
bent gebonden aan het besluit, of je het nu wil of niet. Er bestaan ook meerzijdige besluiten.

Verschillende soorten overheidsbesluiten:
- Algemeen verbindend voorschrift (Avv); besluiten die in beginsel voor een
onbepaaldheid van gevallen gelding hebben en toegepast kunnen worden. (Wet in
materiële zin)

- Beschikkingen; besluiten die in één bepaald geval een rechtsgevolg tot stand
brengen.

- Beleidsregels; besluiten die aangeven op welke wijze een orgaan zijn beleid moet
voeren.

- Plannen; bijvoorbeeld een bestemmingsplan.

Noodzaak
Bindende overheidsbesluiten beantwoorden aan een maatschappelijke behoefte. In elke
menselijke gemeenschap dient er een aantal voorzieningen te worden getroffen, dit zijn vaak
voorzieningen die een individu niet in zijn eentje kan treffen. (Defensie, handhaving, etc.)

Problemen van bindende overheidsbesluiten
Als de onderlinge wisselwerking van burgers groter wordt, ontstaat ook een toenemende
behoefte aan bindende regelingen met betrekking tot deze interactie.
 Omdat anders gemeenschapsbelangen worden aangetast, of minderheden worden de dupe.

Het wordt noodzakelijker om besluiten te laten nemen door een orgaan dat alle opvattingen,
ook die van minderheden, tegen elkaar afweegt.  De formele wetgever (de regering +
Staten-Generaal optredend volgens art. 81 Grondwet) komt hier het beste voor in aanmerking.
Rechtsstaat en democratie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yelinvdberg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.61. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

59804 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.61
  • (0)
Add to cart
Added