Samenvatting week 1 – Eigendom, gemeenschap en mandeligheid
Eigendom
Art. 5:1 BW – eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben
> Zaak = art. 3:2 BW – zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten
> Verschillende bevoegdheden eigenaar
▪ Art. 5:1 lid 2 BW – vrij om zaak te gebruiken
▪ Art. 5:2 BW – revindicatie
o Vorderen bezit terug
o Lex speciales in art. 3:296 BW
o Kan worden beperkt door derdenbescherming of verjaring – art. 3:99 of 3:105 BW
Verschillende manieren verkrijgen eigendomsrecht
1. Bijzondere titel – art. 3:80 lid 3 BW
2. Algemene titel – art. 3:80 lid 2 BW
3. Overige wijzen:
a. Inbezitneming
b. Vinderschap
c. Schatvinding
d. Vruchttrekking
e. Vermenging
f. Zaaksvorming
g. Natrekking roerende zaken
h. Natrekking onroerende zaken
Eigendom roerende zaken
a. Inbezitneming
In art. 5:4 jo. 3:113 BW is de inbezitneming geregeld. Dit betekent dat iemand een goed in bezit krijgt
door zich daarover de feitelijke macht te verschaffen.
> Vereisten:
▪ Roerende zaak – art. 3:3 lid 2 BW
▪ Goed moet aan niemand toebehoren – art. 5:18 BW
▪ Je moet het goed houden voor jezelf – art. 3:113 BW
b. Vinderschap
In art. 5:5 en verder BW is het vinderschap geregeld. Dit betekent dat iemand een onbeheerde zaak
vindt en onder zich neemt. Hij die aan de vereisten van art. 5:5 BW heeft voldaan verkrijgt het goed
een jaar na de mededeling bij de gemeente (art. 5:6 BW).
> Vereisten:
▪ Roerende zaak – art. 3:3 lid 2 BW
▪ Onbeheerde zaak – art. 5:5 lid 1 BW
▪ Onder je nemen (je wordt dus houder) – art. 5:5 lid 1 BW
▪ Aangifte doen bij de gemeente – art. 5:5 lid 1 jo. lid 2 BW
Bij oneerlijke vinder kan bezit slechts verschaffen indien eigendom niet is prijsgegeven – art. 5:16 BW
> Bezitter = te kwader trouw → eigenaar na 20 jaar
,c. Schatvinding
In art. 5:13 BW is schatvinding geregeld. Dit houdt in dat iemand een schat heeft ontdekt, de schat
wordt verdeeld in gelijke delen aan de vinder en de eigenaar van de zaak.
> Vereisten:
▪ Aangifte doen bij de gemeente – art. 5:13 lid 3 BW
d. Vruchttrekking
In art. 5:17 BW is vruchttrekking geregeld. Dit houdt in dat iemand die krachtens genotsrecht op een
zaak gerechtigd is tot de vruchten van de zaak de eigendom verkrijgt van de vruchten.
> Vereisten:
▪ Natuurlijke vrucht was eerst bestanddeel – art. 3:9 jo. 3:4 BW
▪ Wordt door afscheiding zelfstandige zaak – art. 3:9 lid 4 BW
e. Vermenging
In art. 5:15 jo. 5:14 BW wordt vermenging geregeld. Dit houdt in dat roerende zaken aan
verschillende eigenaren toebehoren en deze zaken worden door vermenging tot één zaak verenigd.
> Vereisten:
▪ Twee of meer niet-individualiseerbare, roerende zaken
▪ Vloeien samen/worden één zaak
o Vermenging is niet eenvoudig/goedkoop ongedaan te maken
o Zaken worden naar verkeersopvatting als één geheel beschouwd
▪ Is er een hoofdzaak?
o Aanmerkelijk waardeverschil – art. 5:14 lid 3 BW
I. HR Glencore/Nationale Borg-maatschappij (ro. 3.7.5) – er mag niet spoedig
worden aangenomen dat er sprake is van een waardeverschil
• Verkeersopvatting is niet relevant bij gelijksoortige zaken
o Mede-eigendom – art. 5:15 jo. 5:14 lid 2 BW
Je hebt ook nog een andere vorm van vermenging = oneigenlijke vermenging. Dit houdt in dat zaken
niet fysiek veranderen, maar dat zij in een omgeving komen waarin zij niet meer individualiseerbaar
zijn.
> Vereisten:
▪ Fysiek zijn de zaken hetzelfde (niet individualiseerbaar), maar er kan niet bewezen worden
welke van wie is
o HR Teixeira de Mattos – komen verschillende dingen uit voort:
▪ Houder wordt vermoed bezitter te zijn, art. 3:109 BW
▪ Bezitter wordt vermoed eigenaar te zijn, art. 3:119 BW
▪ Tegenbewijs: toegestaan, maar praktisch lastig te leveren
o Partij moet kunnen bewijzen welk goed tot hem toebehoort – HR Teixeira de Mattos
f. Zaaksvorming
In art. 5:16 BW is zaaksvorming geregeld. Dit houdt in dat uit één of meer roerende zaken een nieuwe
zaak wordt gevormd. De oorspronkelijke zaken bestaan niet meer en verliezen hun identiteit. Het
vormen van de nieuwe zaak gebeurd door menselijk handelen/scheppende arbeid.
> HR Kuikenbroederij – kuikens uitgebroed via kunstmatig proces = sprake van vormen voor zichzelf
▪ Geen natuurlijke vrucht van kippen meer > art. 5:1 lid 3 BW is niet van toepassing
,Wanneer sprake van nieuwe zaak – kijken naar verkeersopvattingen
▪ HR Kuikenbroederij – kuiken verlaat ei, ondergaat zodanige gedaanteverwisseling, er ontstaat
nieuwe zaak met nieuwe identiteit > daarmee verviel het eigendomsvoorbehoud op de
eieren
▪ HR Love Love - identiteit van schip verandert niet door afbouwen, voorzien van navigatie etc
Wie wordt eigenaar
▪ Hoofdregel = eigenaar van oorspronkelijke zaak/zaken wordt eigenaar. In geval van
verschillende eigenaren, terugvallen op regels (art. 5:14 BW)
o Is er hoofdzaak – dan wordt nieuwe zaak eigendom van eigenaar hoofdzaak
o Geen hoofdzaak – dan ontstaat mede eigendom
▪ Uitzondering = (doen) vormen voor jezelf
o HR Breda Antonius – of opdrachtgever uit door hem beschikbaar gesteld materiaal
eigenaar wordt van de zaak (doen vormen) is afhankelijk van:
I. Rechtsverhouding partijen
• Invloed productieproces
• Financieel risico
II. Verkeersopvattingen
> Vereisten:
1. Art. 5:16 BW – is er sprake van zaaksvorming (nieuwe zaak)?
a. HR Kuikenbroederij
b. HR Love Love
2. Art. 5:16 lid 1 BW – vormen voor een ander
3. Art. 5:16 lid 2 BW (= uitzondering) – vormen voor jezelf
a. HR Breda Antonius
4. Tenzij regel lid 2 – gaat deze regel op?
g. Natrekking roerende zaken
In art. 5:14 BW is natrekking van roerende zaken geregeld. Dit houdt in dat de eigendom van een
roerende zaak die een bestanddeel van een andere roerende zaak wordt en die als hoofdzaak aan te
merken, gaat over aan de eigenaar van de hoofdzaak.
> Vereisten:
▪ Twee of meer individuele, roerende zaken
▪ Toebehorend aan verschillende eigenaren
▪ Bepalen hoofdzaak en bestanddeel
o Hoofdzaak – art. 5:14 lid 3 BW
▪ Waarde aanzienlijke groter
▪ Volgens verkeersopvatting
> Geen hoofdzaak = mede-eigendom – art. 5:14 lid 2 BW
o Bestanddeel – art. 3:4 BW
▪ Volgens verkeersopvattingen onderdeel van een zaak
• HR Depéx/Bergel – afstemmingscriterium en
onvoltooidheidscriterium
• HR Prorail/Stichting Rijswijk – hulpfunctie = geen bestanddeel
▪ Schade – HR UTB/Glencore
• Fysieke gevolgen; of
• Verwijderen met onevenredige kosten of inspanningen
, Eigendom onroerende zaken
Art. 5:20 BW – eigenaar van de grond is tevens eigenaar van wat de grond omvat
> Verticale natrekking = alles wat door de grond wordt nagetrokken is onroerende zaak
▪ Bovengrond
▪ Daaronder zich bevindende aardlagen (maar niet per se roerende zaken daarin)
▪ Grondwater (door bron, put of pomp naar oppervlak)
▪ Water (in grond, niet open gemeenschap)
o Art. 5:21 BW
▪ Gebouwen die duurzaam met grond verenigd zijn – arrest Portacabin
> Ondanks technische mogelijkheid tot verplaatsing:
o Naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven
o Duurzame bestemming moet naar buiten toe blijken
o Verkeersopvatting is indirect van belang of het duurzaam met grond is verenigd
▪ Beplantingen die met grond verenigd zijn
Wanneer is een zaak bestanddeel geworden van een onroerende zaak
> 2 arresten:
1. HR Dépex/Bergel –
▪ Gebouw en apparaat zijn in constructief opzicht op elkaar afgestemd
▪ Geschiktheid als fabrieksgebouw bij ontbreken van apparatuur onvoltooid
▪ Let op: functie van apparatuur in het productieproces niet van belang
2. HR Prorail/Stichting Rijswijk – nadere specificatie
▪ Hangt af van omstandigheden van het geval
▪ Zaak met tijdelijke hulpfunctie is in beginsel aanwijzing tot geen bestanddeel
▪ In licht van concrete omstandigheden kan dat anders zijn
h. Natrekking onroerende zaken
In art. 5:20 BW is de verticale natrekking geregeld, zoals hierboven omschreven.
> Vereisten:
▪ Gebouwen/werken
▪ Is het gebouw/werk duurzaam met de grond verenigd – alleen bij onroerende zaak die
bestanddeel wordt
o HR Portacabin –
I. Naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven
II. Duurzame bestemming moet naar buiten toe blijken
III. Verkeersopvattingen geen zelfstandige maatstaf, maar kan je gebruiken
▪ Is er een uitzondering van toepassing?
o Horizontale natrekking
o Opstalrecht
o Aangelegde netwerken
▪ Roerende zaak bestanddeel geworden van onroerende zaak
o HR Dépex/Bergel en HR Prorail/Stichting Rijswijk
▪ LET OP – art. 5:20 lid 1 sub e BW = de eigendom van de grond omvat, voor zover de wet niet
anders bepaalt gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij
rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen en werken, voor zover ze geen
bestanddeel zijn van eens anders onroerende zaak.
Hoofdregel = eigenaar grond is eigenaar gebouw/werk
Uitzondering = horizontale natrekking, opstalrecht of aangelegde netwerken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Notarieelstudentje13. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.27. You're not tied to anything after your purchase.