100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting linguïstiek fase 1 logopedie en audiologie Thomas More $10.92
Add to cart

Summary

Samenvatting linguïstiek fase 1 logopedie en audiologie Thomas More

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting - linguïstiek 1e bachelor logopedie en audiologie Thomas More Samenvatting van boek, powerpoint en cursus

Preview 4 out of 101  pages

  • December 4, 2024
  • 101
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
linguïstiek

DEEL 1: TAAL EN TAALVERMOGEN
1. INLEIDING

Wat is linguïstiek?

 Taalwetenschappen → studie van taal als algemeen menselijk verschijnsel
o Wat is ‘taal‘ ? → cognitief proces, wordt bij nagedacht, onzichtbare denkactiviteit
 Blootleggen van: …
o Universele grammatica → principes, eigenschappen van alle talen
o Taalspecifieke grammatica → parameters, eigenschappen die per taal kunnen verschillen →
klanken combineren tot grotere gehelen
 Expliciteren van grammaticale regels van taal
 Taal = universeel verschijnsel

2. MENSELIJKE, NATUURLIJKE TAAL (MNT)

2.1. ALGEMENE KENMERKEN

Allesomvattende definitie moeilijk te geven, er zijn wel enkele belangrijke gemeenschappelijke kenmerken:

 Interactief
 Taal = communicatiemiddel bij uitstek!
 Taal is sociaal materiaal waarin we
o Cultuur vorm geven
o Maatschappij organiseren
 Taal is een sociaal gebeuren:
o wisselwerking: actie – reactie
▪ Onderzoek: glimlachende moeder als reactie op baby-gebrabbel
▪ Resultaat: baby leert sneller en beter praten
o afstemmen taal op gesprekspartner → continue wisselwerking
 Creatief/productief
 Taal evolueert o.b.v. maatschappelijke en culturele veranderingen
 Mensen kunnen:
o woordenschat (lexicon) aanpassen en vernieuwen
o steeds nieuwe (mogelijk unieke) zinnen maken
 Veel variatie mogelijk :
o In zinslengte (is theoretisch oneindig)
o In woordgebruik: afhankelijk van onderwerp/situatie, ander jargon
 Gestructureerd
 Creativiteit van taal is begrensd door regels → ‘Rule-governed creativity’
 Taal is in hoge mate gestructureerd en heeft grammatica
o Beperkte set van regels
o Beperkt aantal elementen
o Oneindig aantal combinatiemogelijkheden
 Referentieel: taal verwijst naar iets in de reële of fantasiewereld → verwijst naar ‘iets’ , dit iets hoeft
niet aanwezig te zijn op dat moment. Bv: je kan praten over ‘die boom’, zonder dat deze boom op dat
moment in je omgeving aanwezig is.


Pagina 1

,linguïstiek
 Spontaan
 Geen directe aanleiding of stimulus nodig
o Op elk moment over van alles en nog wat praten
o Onafhankelijk van ‘hier en nu’
 Ontstaan
o Niet gemaakt
o Onderhevig aan evolutie
 Arbitrair en conventioneel
 Arbitrair: willekeurige relatie tussen vorm- en betekenis
o Geen logisch verband tussen vorm en betekenis
o Verband wordt geleerd: is vis
 Conventioneel: impliciete afspraak tussen sprekers van dezelfde taal
o Bv: ‘noord’: klankpatroon heeft geen relatie met de betekenis ‘aangeduide windrichting’
 Uitzondering: onomatopeeën (klanknabootsende woorden) = conventioneel
o ‘Kukeleku’, ‘niezen’ en ‘tsjilpen’
o Link met andere talen: ‘coockadoodledoo’ (Engels) en ‘kukuriku’ (Russisch)
 Uitzondering: gebarentaal
o Vorm van relatief groot aantal woorden is niet arbitrair, ongeveer 1/3 van de gebaren is
iconisch, andere 2/3 is willekeurig

2.2. ANDERE TAALVORMEN

Kunsttalen → menselijke talen

 Gelijkenissen: interactief, arbitrair (geen logisch verband) en conventioneel (duidelijke afspraken)
 Verschillen:
o niet spontaan (bewust ontworpen)
▪ om problemen van internationale communicatie op te lossen
▪ om artistieke redenen
▪ om ideologische redenen
o onveranderlijk, evolueren niet
 Bijvoorbeeld: esperanto, encryptie, Klingon

Computertalen → menselijke talen

 Gelijkenissen: interactief, arbitrair
 Verschillen:
o niet creatief vaste 1-op-1-relatie tussen vorm en betekenis
▪ Alles wat erin staat is letterlijk en ondubbelzinnig, kleinste fout kan ervoor zorgen dat
het commando niet wordt uitgevoerd
▪ Alles moet voluit staan en is expliciet
o Onveranderlijk
o Niet spontaan → bewust ontworpen
 Soorten:
o Taal waarin computers zijn geschreven
▪ Programmeertalen zoals Prolog en Java
o Taal waarin mensen instructies aan computer geven
▪ Besturingstalen zoals DOS
▪ Talen waarmee bestanden van gegevens kunnen worden bevraagd zoals SQL


Pagina 2

,linguïstiek
Andere natuurlijke talen:

 Dierentalen: dieren communiceren met geluiden, gelaatsuitdrukkingen, lichaamsbeweging, geuren
(bv: hond), licht (bv: glimworm), kleur (bv: octopus) elektriciteit (bv: sidderaal) → planten
communiceren d.m.v. chemische signalen
o Dierentalen → menselijke talen
▪ Gelijkenissen: interactief en spontaan
▪ Verschillen: niet creatief (waarheidsgetrouw en context gebonden), niet arbitrair en
gestructureerd, weinig gevarieerd en functioneel
o Taal van vogels: ornithologien onderscheiden roep – zang
▪ Roep = één toon of korte opeenvolging van tonen met bepaald doel (bv: alarmeren, uiten van
genoegen)
▪ Zang = meer complexe uitingsvorm (bv: partner vinden in broedseizoen)
o Taal van dolfijnen
▪ Gebruiken klanken om te communiceren
▪ Tal van experimenten of dolfijnen boodschappen doorgeven

Bij deze talen zijn er belangrijke verschillen met menselijke, natuurlijke taal (MNT)

2.3. GRAMMATICA

Kenmerken van MNT zijn universeel, gelden dus voor alle talen

 Linguïstische competence = impliciete taalkennis of taalvermogen
o Impliceert grammatica = set van regels over fonologie + morfosyntaxis + semantiek
o Deels universeel - deels taalspecifiek
o Complex in kaart te brengen, want deels onbewust, abstract en uitgebreid
 Performance = taalgebruik in bepaalde situatie
o Zichtbaar in versprekingen, gekozen registers, ellipsen

Prescriptieve grammatica: performance = taalgebruik in bepaalde situatie (taalspecifiek voorschrift)

Descriptieve grammatica: linguïsten proberen competence te ontrafelen en te beschrijven:

 Universele grammatica → wat zijn universele kenmerken?
 Taalspecifieke grammatica → wat zijn taalspecifieke kenmerken?

Impliciete en onbewuste grammatica (competence) zijn enkel te onderzoeken via taaluitingen
(performance).

2.4. UITDRUKKINGSVORMEN VAN TAAL

Geschreven taal

 Alle talen worden gesproken
 Niet alle talen worden geschreven (= primitieve talen).
 Geschreven taal is ‘jong’.
 Geschreven taal is stabieler dan gesproken taal
 Geschreven taal wordt niet verworven, wel geleerd
 In de geschreven vorm zijn verschillende systemen te onderscheiden, waarbij:
o Tendens naar schriftsysteem gebaseerd op kleinere taaleenheden.
o Oudste schriftvormen gebaseerd op pictogrammen
o Recentste schriftvormen gebaseerd op klanken

Pagina 3

, linguïstiek
Menselijke taal

 Pictogrammen van Azteken
o Pictografisch schrift: tekens geven een woord weer
▪ Voordelen: sprekers van verschillende talen kunnen elkaar begrijpen
▪ Nadelen: moeilijker te leren, zware mentale belasting
voor geheugen, visueel-ruimtelijke component
beïnvloedt de betekenis
 logogrammen
 fonogrammen
o Fonografisch schrift: syllaben of klanken worden genoteerd
(bv: Nederlands) → syllabisch, alfabetisch en fonologisch schrift

Geschreven taal




2.4.1. VERBALE EN NON-VERBALE COMMUNICATIE
Non-verbaal :

 Vaak simultaan, samen met verbale communicatie → ter ondersteuning
 Non-verbale communicatie (communicatie zonder woorden)
o Handgebaren, lichaamshouding, gezichtsuitdrukking, afstand tussen 2 pratende mensen
(cultuurgebonden), …
 Beperkter (in aantal- en toepassingsmogelijkheden) dan verbale communicatie
o Combinatie van gebaren leidt meestal niet tot andere betekenis
o Bevat geen grammatica
o Betekenis van één gebaar kan wel variëren afhankelijk van context en gebruiker
 Niet enkel mondeling, ook schriftelijk → bv: emojis om woord/zin te vervangen
 Gebarentaal = volwaardige taal
 Verschillen met gesproken taal:
o modaliteit: visueel-manueel → taal heeft zichtbare vorm (gebaren) en spreker gebruikt vooral
handen (manueel)
o iconiciteit: ca. 1/3 tekens heeft verband vorm-betekenis = meer dan bij gesproken taal
 Gelijkenissen met gesproken taal:
o Spontaan, creatief en interactief
o Bevat een grammaticale structuur → universele- en taalspecifieke grammatica
▪ Universeel = gebarentaal maakt gebruik van visueel-manuele modaliteit
▪ Taalspecifiek = onderscheid Nl en Eng
o Evengoed zelfde universele kenmerken als MNT
▪ gebruik van de gebarenruimte
▪ simultaneïteit
▪ gebruik van non-manuele signalen
o Heeft taalspecifiek kenmerken (AMESLAN vs Vlaamse gebarentaal)




Pagina 4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmagyssels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.92
  • (0)
Add to cart
Added