Samenvatting Economie over intertemporele ruil gezinnen.
Duidelijke overzichtelijke samenvatting met stukjes uitleg, theorie, voorbeelden en begrippen.
Handig voor het leren van Economie toetsen, tentamens en examens.
Gemaakt met: Economie Integraal 2017 Havo bovenbouw H9. Intertemporele ruil ge...
9.1 Jong geleerd, oud gedaan:
Tijd is schaars: Om het 1 te kunnen doen, moet je er iets anders voor opofferen, net zoals
met geld.
Schaars: Als je er iets anders voor moet opofferen.
Opportunity costs/opofferingskosten: De kosten van het opgeofferde alternatief. Als je
bijvoorbeeld een pizza koopt voor 7 euro in plaats van een hamburger voor 3,50 euro, offer
je 2 hamburgers op.
Sparen: Uitstellen van consumptie, risico is dat het rentepercentage lagen is dan het
inflatiepercentage, waardoor de koopkracht af neemt.
Lenen: Het naar voren halen van toekomstig geld.
Ruilen over de tijd: Ook wel intemporele ruil genoemd, verplaatsen van tijd en geld. Speren
en lenen. Rente/interest bij sparen: Beloning voor het afzien van consumptie en een
compensatie voor prijsstijgingen.
Rente/interest bij lenen: Vergoeding die je betaald voor het gebruik van andermans geld.
Aflossing: Schuld aflossen is het teruggeven van geld bij lenen.
Vermogen: Waarde van bezittingen min de hoogte van je schulden.
Stroomgrootheden: Het inkomen en de consumptie. Grootheden die per tijdeenheid of
periode worden gemeten. Wat je verdient per jaar.
Voorraadgrootheden: Bezittingen en schulden. Grootheden die op een bepaald tijdstip
worden gemeten. Wat er op je spaarrekening staat.
9.2 Werken of studeren:
Physical capital/fysiek kapitaal: Apparaten die je kunt aanraken.
Human capital/menselijk kapitaal: Het geheel van opleidingen en werkervaring.
Social capital/sociaal kapitaal: Het geheel van intermenselijke verhoudingen en netwerken
die waardevol zijn voor jouzelf en de economie.
Redenen om verder te studeren:
- Vergroten van je kennis: Deze kennis kun je later goed gebruiken bij het werk, in je
vrije tijd en voor je gezin.
- Verbeteren van je vaardigheden: In elk vak en leergebied leer je beter gebruik te
maken van de eigen vaardigheden.
- Ontplooiing: Je persoonlijkheid komt beter tot ontwikkeling.
- Grote kansen op arbeidsmarkt: Hoe hoger je opleidingsniveau, hoe hoger de kans op
werk.
- Verhogen kansen hoger inkomen: Hoe hoger je opleidingsniveau, hoe hoger je
arbeidsinkomen. Hierdoor is het makkelijk om de studieschuld af te lossen.
Ruilen over de tijd bij studeren: Je levert jaren inkomen in, zodat je later een hoger inkomen
kunt verdienen.
Innovatie: Nieuwe of verbeterde productietechnieken worden uitgevonden en toegepast.
Bijscholing/herscholing: Op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen, dit moet door
innovatie.
Omscholen: Het leren van een geheel ander beroep, dit moet als het werk dat je doet
helemaal verdwijnt.
, Goed onderwijs:
- Belangrijk voor economische ontwikkelingen in een land.
- Goed onderwijs levert een goed geschoolde beroepsbevolking op.
- Kwaliteit van werkenden is erg hoog.
- Een goed geschoolde beroepsbevolking kan kwalitatief hoogwaardige producten
produceren.
- Door onderwijs en scholing begrijp je veranderingen inde samenleving beter, en
kunnen er sneller oplossingen voor maatschappelijke problemen worden gevonden.
- De arbeidsproductiviteit is hoog.
- Door hoge productie per werkende worden de arbeidskosten per product lager.
- Door lage arbeidskosten kunnen verkoopprijzen dalen, dit leidt tot een betere
concurrentiepositie.
- Door hoge arbeidsproductiviteit produceren werknemers in dezelfde tijd meer
producten, dus kan er meer geproduceerd worden.
Leerplicht: Tot 16 verplicht naar school.
Kwalificatieplicht: Van 16 tot 18, hier voldoe je aan als je een diploma hebt op minimaal
MBO 2-, havo- of vwo niveau.
Studiefinanciering: Regelt de overheid. Als je niet genoeg geld hebt voor een
vervolgopleiding of je ouders niet voldoende middelen hebben, kun je geld lenen van de
overheid.
9.3 Sparen en lenen:
Enkelvoudige interest: De rente wordt steeds berekend over het oorspronkelijk gestorte
spaarbedrag.
Samengestelde interest: Je krijgt zowel rente ver het oorspronkelijk gestorte bedrag, als over
de al ontvangen rente.
Formule spaarsaldo bij samengestelde interest:
Spaarsaldo na n jaar = (1+p)^n x eenmalige beginstorting.
(P = percentage in getal, n = aantal jaren rente ontvangen).
Het nominale rentepercentage: Het percentage rente dat je na een bepaalde periode sparen
van je bank krijgt, dit geeft aan met hoeveel procent je spaarsaldo in die periode is gestegen.
Het reële rentepercentage: Dit geeft aan me hoeveel procent de koopkracht van het
spaargeld is gestegen.
Kostenpercentage: Het percentage interest plus het percentage kosten dat je per jaar
werkelijk betaalt over het geleende bedrag bij een lening.
Het effectieve rentepercentage: Het jaarlijks kostenpercentage.
Hoogte rentepercentage hangt af van:
- Looptijd, hoe langer geld vastzetten, hoe hoger rentepercentage.
- Hoogte spaarbedrag, hoe hoger bedrag, hoe hoger rentepercentage.
- Ontwikkeling op financiële markten, hoeveel geld nodig is voor het verstrekken van
leningen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BaukjeAvK. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.