Samenvatting Economie over inkomen en koopkracht.
Duidelijke overzichtelijke samenvatting met stukjes uitleg, theorie, voorbeelden en begrippen. Handig voor het leren van Economie toetsen, tentamens en examens.
Gemaakt met: Economie Integraal 2017 Havo bovenbouw H17. Inkomen en koopkracht.
Veel ...
17.1 Meting en gevolgen inflatie en deflatie:
Inflatie: Het gemiddelde prijspeil in een land neemt toe, dit wordt gemeten als de stijging
van het consumentenprijsindex (CPI).
Consumentenprijsindex (CPI): Indexcijfer van de prijzen van verschillende soorten goederen
en diensten. Het geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dit
gemiddeld word aangeschaft door Nederlandse huishoudens. De prijsverandering wordt
gemeten ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder, zodat de seizoensinvloeden
worden weggewerkt.
Wegingsfactoren: De factor waarmee een prijsverandering meetelt. Deze worden jaarlijks
aangepast aan de verandering van het bestedingspatroon van gezinnen. Een prijsstijging van
5% voor zout is bijvoorbeeld veel minder belangrijk dan een prijsstijging van 5% van huur.
De afgeleide consumentenprijsindex (CPI-afgeleid): Het CPI, maar dan zonder het effect van
veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen en subsidies op de prijzen,
zoals btw en accijns op alcohol en tabak. Dit indexcijfer wordt gebruikt bij
loononderhandelingen.
De Europees geharmoniseerde HICP (Harmonized index of consumer proces) : Is bestemd
voor het vergelijken van de inflatie in landen van de EU. Er wordt dit keer niet uitgegaan van
het Nederlandse - maar van het Europese-. Standaardpakket goederen.
Producentenprijsindex (PPI): Het gewogen indexcijfer dat de gemiddelde prijsontwikkeling
weergeeft van de Nederlandse industrieproducten.
Prijsindex van het bruto binnenlands product: Het gewogen indexcijfer dat de gemiddelde
prijsontwikkeling weergeeft van alle in Nederland in een jaar geproduceerde goederen en
diensten.
Waardevast: De koopkracht blijft gelijk. Het loon stijgt even hard als de inflatie.
Welvaartsvast: De koopkracht stijgt even hard als die van de cao-lonen (gemiddelde lonen).
Vermogen: Bezittingen min schulden.
Hyperinflatie: Snelle geldontwaarding.
Gevolgen inflatie:
- Daling van de koopkracht.
- Herverdeling van inkomens doordat de verschillen groter worden.
- Veranderingen in de waarde van je vermogensbestanddeel.
- Loon-prijsspiraal, prijscompensatie zorgt voor hogere lonen enz.
- Verslechtering van de internationale concurrentiepositie.
- Daling van de besparingen, minder sparen en meer uitgeven.
- Onzekerheid in het economische verkeer en sociale onrust.
Deflatie: Een algemene daling van het gemiddeld prijspeil.
Gevolgen deflatie:
- Je koopkracht neemt toe.
- Herverdeling van inkomen en vermogensbezit.
- Verbeterde internationale concurrentiepositie.
- Minder werkgelegenheid door dalende winst en dalende investeringen.
1
, - Uitstel van bestedingen.
ECB: Europese centrale bank, deze bank stuurt aan op een inflatiepercentage van iets onder
de 2%, zodat deflatie wordt voorkomen.
17.2 Oorzaken van inflatie en deflatie:
2 soorten inflatie: Bestedingsinflatie en kosteninflatie.
Bestedingsinflatie: Ontstaat bij overbesteding of oververhitting van de economie. Doordat
de effectieve vraag groter is dan de productiecapaciteit zijn kopers bereid meer te betalen
en hierdoor gaan de prijzen omhoog.
Oplossingen tegen bestedingsinflatie:
- De vraag naar goederen laten dalen.
- Overheidsbezuinigingen.
- Verhoging van belastingen en premies, waardoor het netto-inkomen daalt.
- Stijging van de rente en beperking van de kredietverlening, hierdoor wordt sparen
aantrekkelijker en lenen minder aantrekkelijk.
Kosteninflatie: Wanneer de kosten per product toenemen nemen de prijzen ook toe, zodat
de winstmarges niet dalen.
Stijging loonkosten per product = Loonindex : index arbeidsproductiviteit.
Verschillende soorten kosteninflatie + oplossing:
- De lonen nemen meer toe dan de arbeidsproductiviteit. Hierdoor stijgen de
loonkosten per product en dit wordt doorberekent in de prijs. Een oplossing is
loonmatiging, zodat de stijging van de lonen kleiner is dan die van de
arbeidsproductiviteit.
- Winstmarge-inflatie: Producenten willen hun winstmarges vergroten door de prijzen
op te drijven. Dit is alleen mogelijk als het bedrijf een machtspositie heeft en kan
blijven concurreren. Een oplossing is om de concurrentie tussen bedrijven te
bevorderen zodat er geen machtsposities ontstaan. De overheid verbiedt onderlinge
prijsafspraken.
- Belastinginflatie: De overheid kan inflatie veroorzaken door de btw, accijnzen of
milieuheffingen te verhogen of subsidies te verlagen. Dit jaagt de prijzen op. Ook kan
de overheid dit doen door prijzen van overheidsgoederen, zoals paspoorten en
rijbewijzen, te verhogen. Als oplossing kan de overheid de belastingen verlagen en
subsidies verhogen. Ook het verlagen of niet verhogen van de prijzen van
overheidsgoederen en heffingen kan een oplossing zijn.
- Rente-inflatie: Bedrijven lenen veel geld voor investeringen. Wanneer de rente stijgt
stijgen de rentekosten en dit wordt doorberekend in de verkoopprijzen. Een
oplossing is dat de ECB zijn rentetarieven verlaagd, zodat andere banken volgen.
- Geïmporteerde inflatie: Wanneer de prijzen van geïmporteerde grondstoffen stijgen
wordt dit doorberekend in de prijs van het eindproduct. Hier is eigenlijk niet een
goede oplossing voor. Maar de Nederlandse overheid kan proberen om in Europees
verband met andere landen te overleggen om de inflatie in Europa aan te pakken.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BaukjeAvK. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.